31 december, 17u. Oepsie. Jaar bijna teneinde, en ik heb nog altijd geen jaaroverzicht geschreven, laat staan gepost. Nu ja… ik had er eigenlijk ook niet veel zin in moet ik eerlijk zeggen.
Want bon ja, wat valt er te vertellen? Sportief was het jaar geen hoogvlieger, met een meniscusoperatie, een botsing met een e-bikester en een conditie die niet helemaal mee wou. En ja, het ene is het gevolg van het andere.
Langs de andere kant lukte het mij toch wel weer om met een Start-To-Run schema en een ijzeren discipline terug naar die 5 kilometer te trainen. Een 5 kilometer die ik, ter afronding en bekroning, liep op mijn verjaardag! Hoera! Alleen was daarna het vat af vermoed ik, en was het gedaan met de ijzeren discipline. Doel weg, discipline weg, zoiets. Dus ik liep een hele week niet – te koud, te nat, te vanalles – en liep een week daarna toch weer een keer die 5 kilometer. En dat lukte. Om de dinsdag daarna niet eens aan 2,5 kilometer te geraken. Qua motivatie kon die wel tellen. Maar omdat ik vond dat ik zo het jaar toch niet kon afsluiten, zette ik vandaag tegen de wind in toch maar weer aan voor een loopje. En goed, het was even doorzetten, het was vooral ook mezelf blijven motiveren, maar die 5 kilometer ter afsluiting van 2022 die zijn in de pocket! En de moraal van het verhaal: de dag voordat ik loop moet ik niet op 150 Watt en tegen 30km/u gaan Tacxen, dan zal het beter gaan met de beentjes. 😉
OK, de statistieken dan. Qua fietsen valt het al bij al nog mee, ik fietste toch maar mooi 5.620 kilometer bij elkaar. En mijn start-to-run bracht toch ook 137 kilometer op. Ik fietste 1 keer dit jaar 100 kilometer, naar Scherpenheuvel en terug. En verder was het geen sportjaar om over naar huis te schrijven.
34 hokjes had ik afgevinkt op mijn restart-to-run schema, en dan nog 1 recuploopje gedaan. Om het te doen uitkomen, want hoe fantastisch zou het niet zijn om mezelf een verjaardagscadeau te gunnen in de vorm van terug 5 kilometer te kunnen lopen? Aha! Net geen 12 weken opbouwen, en eindelijk was het dan toch zo ver! Ik mocht terug 5 kilometer lopen! Woohooww!
Onnodig te zeggen dat ik al voor de wekker wakker was zeker? Ik had er zin in, en er was toch ook een soort van spanning te voelen. Spanning voor die 5 kilometer, spanning omdat ik niet heel zeker was dat ik het zou kunnen.
Wij van start. In het bos, want dat is nog altijd het fijnst om te lopen. Wel koud, maar een kilometer verder was er al niet veel meer te merken van die kou. Topweer om in te lopen eigenlijk. Schitterende zichten ook, in die bevroren omgeving. Al pratende liep het best wel vlot, en kilometer 2 was er in no-time! Heey, dit ging goed! Mijn compagnon-de-route merkte het ook, dat het vlotjes liep en ik ook geen moeite moest doen om te praten.
Ha, kilometer 3! Over half zeg. Zo gaat het goed, zo gaat het beter, alweer een kilometer. Hey, en ken ik die man daar niet? Jeps, een collega, op wandel. Even roepen! En zeggen dat ik maar anderhalve kilometer meer moet! Woohooowwww!
Ik ben dus terug in loopbusiness. En hoe dat verder loopt, dat zien we dan komend jaar nog wel. Eerst die 5 kilometer maar eens “consolideren”. Wanneer mag ik terug? 😉
We zijn er bijna, maar nog niet he-le-maal! Ik dacht het daarstraks, en zong het net niet luidkeels mee, toen ik mijn rondjes liep. De rondjes van het voorlaatste hokje op mijn Start To Run-schema! Jaja, dat het vooruit gaat, vree goed vooruit!
De goesting was er anders niet vandaag. Koud, weetjewel. En ook, waarom wou ik ook alweer terug die 5K kunnen lopen? Anders had ik gewoon binnen kunnen blijven, beetje hangen, beetje rommelen. Neen, nu moet ik mijn schema verder gaan lopen. Mopper mopper, geen goesting, maar volgende week staat dat belangrijke loopje gepland, dus geen keuze. Toch? Dus … toch maar die loopkleding aan – gelukkig heb ik nog wel wat winterloopkleding liggen – en gaan. Ik zou er anders achteraf ook wel spijt van gekregen hebben vermoed ik.
En heeeeeey, gelukkig maar! Want buiten dat het bij de start wel heeeeeeel frisjes was, liep het verder wel vlot eigenlijk. ’t Is te zeggen… ik was alweer een beetje bang of ik het wel zou kunnen. Want de vorige keer moest ik 15-20-5 lopen, met telkens een minuutje wandelen tussen, en die 20 minuten… maaaahaaaan, dat was afzien. En aftellen. Het ging niet, het liep niet, het ging erg erg maar dan ook heel erg moeizaam. En dat was ook te zien aan het tempo. Dus ja, vandaag dus met een klein hartje aan de langste training op het schema begonnen: 20-15-10, ook telkens met een minuutje ertussen. Maar de schrik was er voor niks, want dit ging echt stukken beter dan het vorige loopje! Zo goed, dat ik er op het einde zelfs nog een klein sprintje kon uitpersen. Wooohoowww!
De cooling-down daarna was letterlijk een cooling-down, want ik was nog op een kilometer van huis. Doorstappen dus maar. En toch redelijk koud terug thuisgekomen, maar met een hartslag die weer mooi netjes naar beneden ging. Mooi, zo zien we dat graag. En thuis wachtte uiteraard ook de welverdiende warme douche.
Nu dus nog 1 vakje af te vinken op mijn schema, 2×20 met 1 minuutje tussen. Daarna mag ik nog een recuploopje doen van 2×10 “om het te doen uitkomen”, want het staat eigenlijk niet op het schema, en volgende week is het dan zover: dan loop ik voor het eerst in ongeveer een jaar tijd terug 5 kilometer. Er zijn nog wat twijfels, omdat ik nu telkens toch wat uitkijk naar dat minuutje stappen, maar ik hoop dat het mij lukt! Dus op naar volgende week, op naar de volle 5 kilometer! Jihaaaaaaa!
En kwestie van mezelf te motiveren… wat loopfotootjes van toen het allemaal nog vlotjes liep. Want daar wil ik terug naartoe, naar dat vlotjes en zonder nadenken lopen. Want is er iets leuker dan dat? Hmz… ja fietsen misschien… maar dat is weer een ander verhaal. 😉
Even de spanning opbouwen; want die 4×8 minuten waarvan sprake in mijn vorige blogje, liep ik die nu? *spannend tromgeroffel op de achtergrond*
Jaaaaaaa, natuurlijk liep ik die! *katsjing*! Ik zeg niet dat ik ze liep met de vingers in de neus, want vooral de laatste 8 minuten heb ik best wel mezelf moeten overtuigen dat ik het kon, dat het niet meer ver was, dat ik al over halfweg was, dat het maar 2 minuutjes meer waren… maar als er nu 1 ding is wat ik best wel kan, dan is het doorzetten. En dat heb ik dan toch wel gedaan. Tempo wat minder (nog minder, maar dat komt wel weer goed), en blijven gaan. Al was ik toch wel blij toen ik uiteindelijk mocht wandelen.
Ik keek dan ook een beetje de kat uit de boom voor de 2×10 en 1×12 die daarop volgde. Als ik al zoveel moeite had met die laatste 8, dan zou die laatste 12 ook wel een lastige worden. Feit is: ik moet niet zoveel op de zaken vooruit lopen. Feit is ook: ik moet niet zo panikeren vooraf. Want wat bleek: dit was een ongelooflijk fijn loopje. In de gietende regen, door te plassen, in het laatste avondlicht in het bos. Aaaaaah… genieten, echt! Toen bij het uitwandelen dan ook nog eens “Footloose” door mijn Shokz knalde, was het hek wel een beetje van de dam.
Heel eventjes flitste het dan ook door mijn hoofd dat ik die 5 kilometer nu toch ook al zou kunnen doen. Ik duwde deze gedachte toch wel heel snel weg. Want 1 zwaluw maakt de lente nog niet, en er komen best nog wat looplesjes voor die 5 kilometer. Neen, laat mij maar rustig verder verstandig opbouwen. En dan kan ik binnenkort weer van “run to the hills” doen. 😉 😀
Overigens, sidenote: wat is het geweldig in het bos op dit moment. De kleuren, de geuren.. zalig!
Yes! Over halfweg! Want zoals eerder gezegd of geschreven: ik ben aan het restart to runnen. En ik ben dus over halfweg. En ik moet zeggen, toegeven ook: op zich gaat het tot hiertoe wel goed. Een stuk beter ook dan de eerste keer toen ik ging start to runnen. Alleen bleek mijn loopconditie na net geen jaar niet lopen quasi onbestaande, en laat die quasi er ook maar af. Van een reality-check gesproken, allookes!
Maar no pain no gain, en dus startte ik met 9 minuten lopen en evenveel minuten stappen. Intussen zit ik nu toch al aan 25 minuten lopen en ongeveer 9 minuten stappen. De loopminuutjes zijn dus meer dan verdubbeld. En het goede nieuws is dat ik nog geen enkele keer heb moeten ‘poteren’, dus het loopt best wel vlotjes tot hiertoe. Ik ben een goede schemaloper denk ik.
Maar dat was tot hier toe, en daarmee zeg ik het al. Want ik wierp daarstraks even een blik op mijn schema, kwestie van al moreel klaar te zijn voor volgende week natuurlijk, en en en… het lijkt dat de zwaarste weken in de opbouw aangebroken zijn. Want daar staat bijgot 4×8 minuten lopen! Vier keer acht! Hallookes! Ik heb tot op heden nog geen enkele keer in mijn schema 8 volle minuten moeten lopen, en nu dus ineens vier keer acht!
En jaja, ik weet het; ik heb ooit al veel meer dan 8 minuten gelopen. Maar die ‘sprong’ van het vorige lesje (3, 4, 5, 6 en 7 minuten met telkens 2 minuutjes wandelen) naar 8, 8, 8, en 8 minuten… die lijkt mij plots zo groot. Dat gaat van 25 minuten lopen gelijk naar 32 minuten lopen. En ja, ik weet het, ik zou dit moeten kunnen. Maar toch is dit een beetje beangstigend, vooral dan in de zin van ‘ga ik dat wel nog kunnen?’ Beetje faalangst vrees ik. Niet eens bescheidenheid neen. Misschien moet ik ook gewoon niet zoveel op de loopfeiten vooruit lopen en het gewoon doen. Maar goed, gezien ik niet met een app werk en zelf mijn loopminuutjes in het oog houd, moet ik ook het schema wel kennen.
Overigens is lopen voor mij nog altijd niet vanzelfsprekend. Dat is het nooit geweest, dat zal het ook nooit zijn. Het is iets wat ik graag doe, maar ook iets waar ik heel hard voor moet werken. Ik ga er wel vanuit dat de mensen die dit schema gemaakt hebben weten wat ze doen. Het is in die zin ook een beetje een schema op maat, omdat het niet opbouwt naar 30 minuten (want ik loop geen 10km/u) doch wel naar 40 minuten lopen. En dat zou ik moeten kunnen. Hoop ik.
Ik wandel. Ik fiets. Ik fiets zelfs meer dan dat ik de auto gebruik. En toch, toch is er iets wat knaagde. Een gevoel dat ik niet helemaal kon thuisbrengen. Er was een soort van gemis, een gemis naar een soort van vrijheid, naar een soort van geluksgevoel. Een gevoel dat ik eigenlijk niet meer kon vinden.
Eigenlijk miste ik gewoon het lopen. Ik heb een hele tijd gedacht dat het zonder lopen ook wel zou lukken, omdat ik toch fiets. En eigenlijk liever fiets dan loop wegens minder intensief, en omdat mij dat nu eenmaal gemakkelijker afgaat. Ik kon er niet zo goed de vinger opleggen, maar op een gegeven moment werd het toch helder. Het is eigenlijk het afzien, en vooral dan het gevoel na dat afzien, wat ik mis. Beetje bizar wel, afzien missen. Ik krijg ook een ander soort van voldaanheid van lopen dan van fietsen. Ik miste ook mijn rustige zaterdagse rondjes. Vertrekken en niet weten naar waar je gaat lopen, maar wel een mooi toereke doen. Gewoon, omdat het kan. Of kon.
Dat, en ik heb natuurlijk ook wel iets van uitdaging nodig. Iets wat mij triggert om ervoor te gaan, een doel. Iets met een schema, iets waar ik zicht op heb, iets waar ik mij nog eens helemaal op kan toeleggen.
En dus was het simpel: ik moest terug gaan lopen. Start to runnen, want dat had de specialist mij wel duidelijk gemaakt: rustig aan beginnen, en zoveel mogelijk lopen op een zachte ondergrond. Schemaatje gescoord (merci collega), loopgerief van onderin de kast terug bovengehaald, nieuwe sportBH gekocht (heel belangrijk, want met een versleten BH is het helemaal niet fijn lopen!) en starten dan maar!
De eerste minuut lopen was een beetje raar. Raar omdat het zo lang geleden was dat ik gelopen had, dus eigenlijk ook onwenning, en ook spannend. Want hoe zou de knie reageren? Al bij al best goed, en dus liep ik mijn rondje helemaal uit. De dag erna ervoer ik wel wat stijfheid zo aan de knieën, maar geen pijn, dus niets om mij zorgen om te maken. Op naar de volgende lesjes dus!
En ook die lopen tot op heden vlot. Zo vlot dat ik al eens vergeet van tijdig op mijn horloge te kijken en vlotjes mijn loopminuutjes voorbij loop. Oeps! Dit is ook qua gevoel een hele andere start-to-run dan mijn allereerste STR. Toen moest ik echt mijn lichaam overtuigen dat ik dit wou doen, en enkele lesjes steeds maar weer herhalen. Nu loopt dat anders. Ik weet hoe ik loop, ik weet ook dat ik mezelf niet moet overlopen en niet te snel moet lopen, ik weet ook dat ik het kan. En dat het nu even doorbijten is, maar dat de beloning er wel komt, binnen een 10-tal weken. Een beloning die zal bestaan uit 5 hele kilometers lopen!
Ik ben overigens op dit moment weer zo gebeten van dat lopen, dat ik er zelfs het fietsen een beetje voor laat. Want door omstandigheden was het op zaterdag niet gelukt om mijn rondje te doen, en dus moest dat zondag. Of ik moest het lesje verplaatsen naar volgende week en toch gaan fietsen. Ik besloot het fietsen te laten. Een beetje ook omwille van de simpele reden dat, als ik terug meer loop, mijn conditie beter wordt, en mij dat ook zal helpen bij het fietsen. Nu duimen dat het start to runnen zo vlot blijft lopen als het nu loopt. In ieder geval: hier zit een happy herstart to runner, die als alles goed blijft lopen op haar verjaardag een loopje van 5 kilometer kan doen. Van een mooi doel gesproken! 🙂
Vanochtend stond ik op met zere benen, pijn aan mijn hiel en een licht zeurend gevoel aan mijn heupen. Een Muskelkater dus. Gevalletje eigen schuld dikke bult ook vrees ik.
Want: hoe enthousiast was ik niet toen we een mailtje kregen van de Selbstläufer SV Altenahr, dat ze, ondanks de moeilijke omstandigheden na de vloedgolf in het Ahrtal vorig jaar toch een nieuwe editie van de Panoramalauf zouden organiseren? En riep ik niet volmondig “ja, ik ga zeker mee” toen een vriend voorstelde om daar nog eens mee te lopen?
Maar ook: waar zat mijn verstand? Want ja, eerlijk gezegd: heel erg getraind ben ik niet dit jaar. Het start to runnen verloopt eerder moeizaam (lees: niet), omdat ik niet heel erg hittebestendig ben. En buiten wandelen in Oostenrijk moet ik toegeven dat ik dit jaar ook niet zo veel gewandeld heb. Hmz… en dan zo’n Panoramalauf?
Kijk, het helpt natuurlijk dat ik ooit verliefd werd daar, verliefd op de prachtige omgeving, op de mooie plekken die het Ahrtal te bieden heeft. En als ik om dat terug te zien een beetje moet afzien? Yes, I can! Al ging er daar toch wel een klein stresske aan vooraf. Want je inschrijven voor een 16K en weten wat je te wachten staat is 1 ding, maar als die 16K dan plots 19K worden met een “Streckenanderüng”, dat is weer iets anders.
Maar goed. Ik moest en ik zou, en dus ging ik van start. Ondanks het feit dat ik de hele omloop zou wandelen, stak toch weer dat kleine competitiebeestje in mezelf de kop op, en fluisterde mij in dat het wel fijn zou zijn mocht ik niet laatste zijn. Hmz… een klein plannetje installeerde zich als vanzelf (soort van automatische update zeg maar), en dus liet ik toch de wandelschoenen voor wat ze waren en trok mijn loopschoenen aan. De start begon dus al lopend. Bergaf…. niet zo geweldig voor de knie, maar op een rustig tempo zou het wel moeten lukken.
Ik besloot daar ook om mijn muziek aan te zetten (lang leve de iPod en de Aftershokz – en neen, geen reclame, alleen maar een kleine reminder over de lange gebruiksduur van ongeveer 8 uur voor de Aftershokz 😉 ) en niet veel later was ik op pad met Morten Harket en A-ha. Er is slechtere compagnie dan de Morten, en dus gingen de kilometertjes best wel vlot voorbij, zo al stappende.
Ik laat het nu eigenlijk vlotter klinken dan het was. Want heel eerlijk: de steile stukken bergaf lieten zich toch nogal voelen in de knie, en jezelf afremmen zet ook wel wat spieren aan het werk. Jeps, ik vermoed dat het diezelfde spieren zijn die nu ook aan het kateren zijn. De eerste bevoorrading – in de vallei – kwam er eigenlijk sneller dan verwacht. En ook een klein beetje de ontnuchtering, want in de vallei was de omvang van de ramp van vorig jaar pas echt goed zichtbaar. 😦
Ondanks dat, overviel het mij niet ver voorbij de bevoorrading toch weer, de verwondering en de bewondering. Ik liep tussen de wijngaarden, en kreeg weer het gevoel dat ik enorm bevoorrecht ben omdat ik daar mocht zijn. Het groen, de mist, de rust, de stilte, niemand voor of achter mij… en dan dit in mijn oortjes:
“Stay on these roads We shall meet, I know Stay on my love We shall meet, I know I know” Soms valt het echt allemaal mooi samen. 🙂
En hups, wij weer bergop. Ik was toch ook wel ferm content dat ik iets van eigen bevoorrading mee had in mijn rugzakje. Het was niet al te warm, maar de warmte was toch wel duidelijk in de bossen blijven hangen. Dat, en ik was mijn loopshirt thuis vergeten. Met een gewoon shirt aan is het qua zweetafvoer toch duidelijk wel een pak anders dan met een technisch loopshirt. Dus mental note to self: niet meer vergeten in ’t vervolg! Maar wel blij met mijn tubes water, die ik vooral bergop blijkbaar nodig had.
Voordeel was wel dat ik waarschijnlijk al verder was dan ik zelf dacht. Voor alle zekerheid vroeg ik het toch even na bij de laatste bevoorrading, en het klopte: van daaruit zou het nog ongeveer 6 kilometer zijn, terwijl het volgens Garmin nog altijd 9 kilometer was. Ik was duidelijk ook niet de enige die een beetje van slag was, of tenminste, waarvan de kilometriek wat van slag was. Wat verder passeerde mij een loopster die mij vroeg of ik een idee had hoe ver het nog was, en nog wat verder riep een loper mij optimistisch toe dat het “nur noch ein Kilometer ist”. Helaas moest ik de man teleurstellen, want volgens mijn telling waren het er nog minstens vier. 🙂
Goed. Omdat je niet kan blijven uitstellen, en omdat je uiteindelijk toch gewoon ook de koe bij de hoorns moet vatten (of de fiets bij het stuur), ging ik vandaag voor de eerste keer sinds heel lang weer met de groep meefietsen. Eerlijk is eerlijk, ze hadden het al een paar keer gevraagd, maar ik had de boot – of de fiets in dit geval – telkens afgehouden uit angst niet mee te kunnen en daardoor de groep te vertragen.
Maar we waren vertrokken, en de mannen hadden duidelijk ook instructies gekregen van onze kapitein. Niet dat ze daar altijd naar luisteren, maar er zijn dus uitzonderingen. Vandaag was zo’n uitzondering, want er werd een tempo gefietst wat mij nog vrij makkelijk afging. Af en toe werd ik ook richting het goede wiel gedirigeerd, want middenin de groep fietst het inderdaad makkelijker dan achteraan.
En zo waren we sneller dan verwacht in Testelt. Jeps, dat ligt in de buurt van Scherpenheuvel. Alleen… de basiliek van Scherpenheuvel bleek verplaatst, want die kwam maar niet in zicht! Maar uiteindelijk draaiden we de bekende straatjes van Scherpenheuvel in. Het terras lonkte! 🙂
Ik had ook een beetje verwacht dat de man met de hamer wel ergens op de loer zou staan of liggen, de geniepigaard, maar eerlijk? Neen, eigenlijk niet. De benen bleven dapper draaien, en eens we terug op vlak terrein waren, ging het tempo ook omhoog en kon ik ook mee. Met dank dan ook aan de mannen die mij telkens galant uit de wind gezet hebben.
Maar ik ben best wel trots op mijn rit van vandaag. En ook… 96 kilometer daar kan je toch niet op afsluiten? En dus besloot ik om na de obligate na-drink (met Soiree Tropical afterparty-animatie) nog even de rest van de kilometers bij te trappen. 100 kilometer in de pocket aan een vree mooi tempo (25,5km/u en 350hm voor de liefhebbers 🙂 ) en niet het gevoel hebben dat het vat af is. Met andere woorden: hier zit een contente zondagskoereur.
Op naar meer weer fietsen met de ploeg, ik heb er zin in!
Ik werk in een landschapsbureau. En daar staat de radio aan, op “iets” wat we kunnen ontvangen. Dat “iets” dat varieert nogal eens, maar de laatste tijd is het duidelijk een hitzender. Neen, ik specifieer verder niet.
Het valt mij echter op dat deze zender nogal veel krijserige vrouwenstemmen programmeert. Krijsend van het soort waar ik zot van word. Niet zot van ben, neen, integendeel. En dwaze nummers, dat ook. Op een moment viel het mij ook op dat er nogal veel van Enamorada boem boem (boem boem boem boem boem boem) gespeeld werd. Ik vermoed dus een remix, met vooral veel boem boem al zat die boem boem er waarschijnlijk ook eerder al in. En ik vermoed dus ook dat ik er de eerste weken nog niet vanaf ben. Om zot van te worden! Ja, zot ja! Niet ter! 😛
Maar ik wou het eigenijk over iets anders hebben dan oorwurmen, want ik zit ook nog altijd met een ei. Je, behoorlijk drukke boel hier, met die oorwurmen en die eieren. Maar dus een ei. Dat struisvogelei dat zo plots groeide na mijn onfortuinlijke botsing met een e-bikester enkele weken terug. Dat ei, dat stond er tot voor een paar dagen nog altijd. Strak gespannen in de huid. Het had ook zomaar een alien kunnen zijn die onderhuids groeide. Steljedatvoor zeg, een bodysnatcher die mijn been als peul gebruikt… enfin, nevermind. 😉
Na ongeveer 5 weken zonder verbetering was mijn geduld eindelijk op. Want de dokter had gezegd dat het vanzelf zou weggaan, maar dat deed het dus duidelijk niet. Dus maar weer terug naar de dokter. Uiteindelijk werd het toch een horrorfilm en draaide het uit in een bloedbad. Zo min of meer toch. Want “mocht hij er eens in prikken?” Eh ja, weet ik veel? En dus werd er geprikt. En kwam er een tube vuil bloed gemixt met een soort plasma uit. En nog eentje. En nog eentje. En nog eentje. En nog eentje. En nog eentje. Ik kan zo nog wel een keer of 20 doorgaan, want inderdaad…. 20 tubes van 200 milliliter! Net geen halve liter dus…
Maar hoera hoera! De bult was wel geslonken, mijn ei was meer dan gehalveerd. En nog meer hoera hoera, want ik kon eindelijk weer eens een broek aan. Of een strakker kleedje. En op de koop toe nog eens hoera hoera, want 400 milliliter eruit, dat is dus ook 400 gram weg. Zomaar, op 20 minuutjes tijd net geen halve kilo afgevallen! Tadaaaaaa!
Voor alle zekerheid moest er nog wel even een echo genomen worden, om te zien of de spier niet van de wand losgekomen was. Ofzoiets. Ik dus naar de echomeneer. Maar buiten nog wat restvocht bleek alles in orde. Er zal dus nog een keertje moeten geprikt worden, en ik werd aangeraden om broeken te dragen die wat op de bult drukken. Gelukkig heb ik een loopverleden (en hopelijk ook nog toekomst) want zo’n loopbroekje blijkt daar perfect voor. Een fietsbroek overigens ook, maar dat stapt zo raar met die zeem ertussen.
In ieder geval, Kool Moe Dee zei het al ergens in 1986, al had hij het dan wel over heel andere dingen, maar toch, er zit een grond van waarheid in: go and see the doctooooooor! Maar veel beter nog: vermijd vallen. En botsen, dadook. Dazeker eigenlijk.
Oh, en ja, ik heb foto’s van mijn ei (niet van het bloedbad overigens, ik ben ook niet helemaal zot!), en neen, ik ga die niet posten. Kwestie van mijn beperkte lezerspubliek niet helemaal weg te jagen. Ik zei het al: een peul, een alien. Horror dus, pure onversneden horror! 😉
Sunday Rideday zei ik vorige week. En dus vond ik dat ik deze week maar moest doorzetten met dat fietsen. Ik checkte op zaterdagavond de weerapp, en het zou net moeten lukken om droog te fietsen.
Tot ik opstond op zondagochtend en de regen al viel. Hmz… check weerappje, nog eens. Veel regen, heel veel regen. Maar ik bleef natuurlijk niet hier, ik fietste naar Gijmel/Aarschot, en dan weer terug. Dus ook het weer daar even gecheckt, maar helaas, ook daar werd er regen voorspeld, nog meer dan hier. Twijfels en twijfels… en misschien moest ik dan toch maar Tackxen binnen? Uiteindelijk besliste ik om gewoon te vertrekken en te zien wat er op mijn (fiets)pad kwam.
Ik vertrok in ieder geval droog. Optimistisch ook, met mijn zonnebril op mijn snoet. Nee zeker! Goed 8 kilometer verder stopte ik onder een boom, want de dikke druppels die aan het vallen waren waren toch wel erg natmakend. Regenjasje aan, en weer wat twijfel, maar zolang het bij deze druppels bleef zou het wel meevallen. En de zonnebril liet ik ook maar staan waar hij stond, zo kreeg ik tenminste geen druppels in mijn ogen. Ik had onderweg nog wat kansen om in te korten indien nodig…
In de verte doemde Aarschot op, ik zag het aan de kerk met de ronde torentjes. Nogal kenmerkend voor de streek vermoed ik, ook de kerk van Werchter heeft ronde torentjes. Maar de torentjes waren al snel weer uit mijn gedachten, want eens de brug over begon het toch harder te regenen. Hmz… misschien toch maar even schuilen? En waarom zegt de GPS dat ik een U-turn moet maken? Allez vooruit, toch maar terug, beetje rondgekeken, en uiteindelijk een soort van afdak gevonden aan een garage. Perfect om even te schuilen! Net op tijd overigens, want boven werd nu echt de kraan opengedraaid. Het regende blaasjes! Damn! En net nu ik quasi op het verste punt van de route was en er geen inkorting van de route meer mogelijk was. Zal je altijd zien natuurlijk.
Toch voor alle zekerheid maar weer even het weerappje gecheckt: “hevige regen voor de komende 2u.” 2 uur onder dat afdak blijven staan leek mij nu ook weer niks, dus van zodra het iets minder regende, toch maar weer door. En kijk, als bij wonder gaf de GPS nu wel weer de goede route aan. En kwam ik uiteindelijk in Gijmel terecht. Hoera, hoezee! Ik herkende de route min of meer van vorig jaar, en net toen ik een afslag bijna miste maar toch nog op het nippertje afsloeg, zag ik dat ik daar een serieuze helling op moest. Juist ja, ik herkende de helling. Maar ik stond verkeerd geschakeld op mijn groot blad, en was te laat om terug te schakelen. En dus nam ik maar het zekere voor het onzekere: uitklikken, afstappen en te voet omhoog. Wie niet sterk is, die moet slim zijn. Neen zeker!
En dan plots “iiiiiiiiieeeeeep”. Jeps, die schijfremmen tegenwoordig, dat piept een eind raak. En welke andere zotten fietsen er nu nog in dit weer? Juist ja, mijn fietsgroepje. Betrapt dus, net toen ik te voet omhoog stapte. 😉 Ik sloeg ook nu weer verstandig het aanbod om met hen mee door te fietsen af, want ik wil echt eerst de afstand echt goed in de benen krijgen vooraleer ik mij op snelheid focus. Zij door, ik ook, zij het wat trager. Omdat dat kan.
Maar eind goed al goed, ik finishte zonder al te veel problemen. En er is ook al wat progressie. Niet alleen zat de hartslag gemiddeld een pak lager (wat uiteraard ook aan het frissere weer kan liggen), het tempo lag op een gelijkaardig parcours toch al iets hoger: 22,6km/u gemiddeld, tegenover 22,1km/u vorige week gemiddeld. De boodschap is dus duidelijk: blijven rijden! 🙂