Categorie archief: friends

5km – check!

Vandaag was het de start van het wielerseizoen. Het uitgelezen moment om te gaan lopen, vond ik. Al is dat natuurlijk niet het gehele verhaal.

Want eigenlijk waren we gisteren op stap. Gevalletje VNV Nation op een lokaal (indoor) festivalletje. Ik moet zeggen: ’t was lang geleden dat ik nog zo lang rechtgestaan had. En ik moet ook zeggen: ik had zere benen en voeten. En pijn in de onderrug. We worden er natuurlijk ook niet jonger op. En jeps, dan spreek ik voor het hele gezelschap van gisteren! 😉

Maar goed, lang(er) verhaal kort: ik had dus wat recup nodig in de vorm van slaap om de batterijtjes op te laden, en bijgevolg geraakte ik niet op tijd uit bed om te gaan fietsen. Maar ik heb natuurlijk wel wat doelen dit jaar. 1 van die doelen is elke dag minstens 30 minuten bewegen, en een ander doel is terug die 5 kilometer kunnen lopen. Zoals de trouwe lezer wel weet was ik daarom vorig jaar eind september nog maar eens gaan start-to-runnen. En dat ging allemaal goed, tot op de dag dat ik mijn 5 kilometer zou gaan lopen… en ik met een “a-typische longontsteking” zat. Zucht en blaas. Allemaal goed en wel, dat ziek zijn, maar dat herpakken daarna, dat was toch een beetje een lastige. Een beetje veel lastige.

Er waren toch wel 2 duwtjes in de rug voor nodig. Eentje van mijn schoonzusje op een feestje, toen ze mij vroeg hoe het met het lopen zat. Een beetje met het schaamrood op de wangen moest ik toegeven dat ik inderdaad te weinig liep. Alweer. En dat ik er met 1 dagje in de week echt niet zou geraken. En dus vatte ik de koe maar bij de hoorns, en plande 3 trainingen in een week in. Dat was begin februari. En zie… 2 weken later merkte ik dat ik toch weer wat progressie maakte. Maar voor de rest huppelde ik maar wat rond eigenlijk, beetje op het gevoel. Buiten adem? Dan stappen. Oei, 3 kilometer lopen? Dat is lastig. Uiteindelijk kreeg ik er zo toch 4 in 1 stuk bij elkaar, maar de stap naar de 5 was weer een lastige. En daar kwam dan het 2de duwtje, van een vriend: “die 5 kilometer, dat is voor 1 april zeker?”

Tsss… wat denkt hij wel? En ik zal weleens laten zien dat ik het kan. Dus ja… de dag erna, afgelopen donderdag dus, besliste ik dat ik die 5 kilometer zou lopen als mijn hartslag niet boven een bepaalde grens ging. En kijk… dat lukte wonderwel! Ik liep 5 volledige, zij het trage, kilometers. Maar traag of niet, ik liep ze! Ha! Ik kan dat! Tuurlijk kan ik dat!

Vandaag was het dus, zere benen of niet, kwestie van bevestiging. Ik had voor mezelf wel uitgemaakt dat als ik nog pijn had in mijn benen ik zou gaan wandelen. En dat als de hartslag te hoog ging, ik ook zou gaan wandelen. Maar was dat nodig? Neeeeeen, dat was niet nodig. Integendeel. Ik liep, en op een moment, zo ergens rond kilometer 3 denk ik, begon ik er zelfs van te genieten. How zeker! Ik kan het nog, genieten van het lopen. Blij worden omdat ik loop!

Dus ik ben weer vertrokken! En dit keer hopelijk wel weer om te blijven lopen. Daarom ook een kleine bijkomende uitdaging tegen het einde van het jaar, maar daarover later meer. Nu eerst maar eens zien dat ik van heel traag naar traag kan evolueren, naar het tempo wat ik tot voor 2 jaar liep. Want ik deed het al, dus ik ben zeker dat ik het kan! 😉

En om mezelf wat te motiveren, wat fotootjes om het mezelf te bewijzen! Fotootjes die ook laten zien dat lopen leuk is. Ha, ik heb er weer goesting in. Laat die loopjes maar komen! (en amai, hoeveel foto’s heb ik al wel niet van dat lopen! Lastig kiezen, dus het zijn er wat meer geworden dan ik dacht. En ik heb er nog! 😀 )

Looplaagtes en -hoogtes

Ik ben een content mens. Een mens van hoogtes en laagtes ook denk ik, maar dat terzijde. Maar content. Jeps. Op dit moment toch.

Waaaaaant…. vorige week schreef ik nog dat het niet lukte met dat lopen, dat dat half uur nog lang niet lukte, dat ik er nog niet klaar voor was, en dat ik dan maar terug gestart was met het schema op week 7. Jeps, hoezo laagtes? 😉

Dat was het plan. Maar toen zei een vriend mij terloops dat hij op mijn verjaardag wél zinnens is om samen met mij die 5 kilometer te gaan lopen, en of ik daar klaar voor was? Kijk… er is minder voor nodig om mij half tilt te doen slaan. En dus kreeg ik toch weer wat stress. Want die 5 kilometer, binnen 2 weken? Dan moet ik vandaag écht niet nog eens proberen om die 4×8 minuten te lopen die afgelopen week niet lukte. Neen. Dan moest ik vandaag minstens voor 2×15 minuten gaan. Toch?

Vooraleer te starten met lopen, wandel ik altijd een kort stukje. Een 200 meter zeg maar. Op die 200 meter fluisterde een klein stemmetje toch stilletjes in mijn oor: en wat als je die 2×15 minuten nu eens zonder stappen tussendoor zou kunnen lopen? En lap! Het zaadje was geplant, en tegen dat ik mijn eerste 100 meter gelopen had was dat al een serieuze struik geworden.

Wat zeg ik? Nog eens 100 meter verder, al een hele boom! En de benen voelden goed! Dus zou ik? Jajaja, ik zou! Een heel half uur lopen! Ik kan dat toch zeker? Ik heb dat tenandere nog al gedaan, waarom zou ik dat eigenlijk niet meer kunnen? Dus bon ja… lopen dan maar! En eerlijk… met die gedachte liep het stukken beter dan afgelopen week. Ik liep, en ik bleef eigenlijk wel lopen.

Een ander stemmetje probeerde mij ook nog in te fluisteren dat die 5 kilometer vandaag misschien ook wel zou lukken. Maar dat stemmetje zette ik op mute. Neenee, niks daarvan. Eerst dat halfuur, en daarna zien we wel weer. En ook: ik kon vandaag toch die 5 kilometer al niet gaan lopen, dan blijft er geen uitdaging meer over voor binnen 2 weken! 😉

Maar dus…. het is dus EIN-DE-LIJK weer gelukt! Ik heb het volledige half uur gelopen, zonder noemenswaardige problemen. Niks happen naar adem, niks hijgend en puffend rondlopen, niks spierpijn. Het was dus weer zo’n loopje van het soort waarvan ik meer wil, van het soort dat ik heel leuk vind. En dat, dat is de eerste stap in het weer meer gaan lopen. Dus ja, hoezo hoogtes? 😉

Nu dit gevoel vasthouden, en dan ben ik inderdaad weer goed vertrokken. Net op tijd ook, want nog een maand, en dan is het al 2024! En in 2024 moet ik er weer staan, loopsgewijs. En fietsgewijs ook, maar dat komt later weer aan bod! 🙂

Een dinosaurus gefietst!

Na heel veel getwijfel, na weken van alleen fietsen, na een hele tijd van onzekerheid, besloot ik vandaag toch de ‘stoute’ fietsschoenen aan te trekken en terug mee te fietsen met de club.

Waarom zo’n getwijfel vraag je je dan af? Wel, op 1 of andere manier miste ik de start van het fietsseizoen. Iets met te koud, iets met al koud genoeg als ik naar het werk fiets, en ook iets met wat kilootjes bijgekomen en onzeker in dat toch wel verschrikkelijk strak fietspakje. Nog strakker dus. En ook… kilootjes meer, die neem je mee op de fiets, dus dat betekent dat dat allemaal niet zo vlotjes gaat.

Nu ja.. uiteindelijk was er maar 1 die daar iets aan kon veranderen, en dat ben ikzelf uiteraard. Dus ja, er moest gefietst worden, maar gezien de groep te snel voor mijn beentjes ging, was het geen optie om mee te fietsen. Dan maar een halfuurtje voor hen vertrekken. Tenminste, dat was de theorie. In de praktijk was het meer een kwartier, maar bon…. het gaf mij een voorsprong, het gaf mij ook rust in mijn hoofd, want ik kon én mijn tempo fietsen, én moest er onderweg toch iets gebeuren, dan kwam de groep nog na. Zolang ik hen voorbleef toch, en zodra zij gepasseerd waren, was ik meestal toch ook al over de helft van de tocht, dat was dus ook geen issue.

Ook qua woon-werkverkeer stak ik een tandje bij. Of een tandje af, want mijn woon-werkfiets heeft eigenlijk minder tandwieltjes dan mijn koersvelooke. Maar bon… ipv de 6,5km enkel naar mijn werk te fietsen, maakte ik een lusje en kwam zo tussen de 12 en de 15km uit. Enkel. En tegenwind. Dat ook. Zowel ’s morgens als ’s avonds. Uhu. Iets met de wind die mij pest en draait, ik ben er zeker van! Maar… what doesn’t kill you makes you stronger, en ik voelde zo langzamerhand toch wel dat ik weer wat meer kracht in mijn benen kreeg. Dat het fietsen terug wat makkelijker werd.

Vandaag, zondag, stond er ook een rit op de planning waarvoor moest ingeschreven worden. De club doet meestal een groepsinschrijving, dus ja… dan maar met de club mee hé. Met een kleine omweg naar de start, en daar werd beslist dat A en B samen zou rijden. Klein stresske, want ik kon niet eens het tempo van B tegoei aan! Maar al bij al… het lukte wonderwel. Natuurlijk ook omdat ik goed gepositioneerd in het midden van “de bus” zat en daardoor makkelijker fietste. En dat ging goed, tot aan de bevoorrading.

Na de bevoorrading besloot A denk ik om het tempo wat te verhogen, wat uiteraard mag, en lag ik uit de bus! Zoiets ongeveer. Ik fietste aan de staart en zag de groep alsmaar verder voor me uitrijden. Ik riep nog na dat ze door mochten fietsen, en dat ik wel zou achterna komen, uiteindelijk had ik de route ook op mijn GPS staan en vind ik het ook geen probleem meer om alleen te fietsen. Ik zag wat gerommel in de groep, uiteindelijk 2 groepen, en de B-ploeg die mij toch weer opwachtte. Mooi toch? Want hoewel ik het niet erg vond om alleen verder te fietsen, vond en vind ik het oprecht toch ook fijn dat ze op mij wachten.

Ik dus weer mee, en eerlijk: het ging best goed, hoewel het na elke bocht terug optrekken en terug tempo maken best lastig was. Ik ben daar ook nooit goed in geweest, dus niks nieuws wat dat betreft. Na nog een platte band (niet ik, 1 van de mannen) en wat gedoe met fietspompen en bommetjes, kwamen we toch aan het eindpunt. Gemiddelde toen en na 80km: 27,4km/u. Astemblieft! En ik maar denken dat het niet goed ging, het was begot bijna 1 van de snelste ritten uit mijn fietscarriére!

Een cola later waren we weer klaar om de laatste kilometertjes huiswaarts te fietsen. Het tempo ging wat lager, en op een moment dacht ik: aan dit tempo kan ik nog heel veel kilometertjes fietsen! Soms zwijg je ook beter, want toen ging het tempo natuurlijk weer wat hoger. Typisch! 😉

Enfin, toen we dan aan ons eindpunt kwamen zag ik 93 kilometer blinken op mijn GPS. 93 zeg… echt. Dat is nu zoooo dichtbij die magische 100. Zou ik? Mijn benen waren nog ok, de moraal ook. Dus na een verfrissing op het terras van onze sponsor besloot ik om die resterende 7 kilometer er ook nog bij te fietsen. Even heen en weer over de (nu toch nogal beruchte) Zennedijk. Hey, we zijn Zennetrappers voor iets hé! En zo kon ik thuis met een gerust hart de GPS afdrukken na 100,7 kilometer. Gemiddeld uiteindelijk 26,4km/u. Woohoow! Blij! Echt! En vanaf nu weer gewoon met de ploeg meefietsen dus! 🙂

Ahja, en wij fietsten dus een dino. Zie jij hem ook?

Een Mystery-eus avondje

Of ik 5 november kon vrijhouden? Ja, dat kon ik, maar waarom dan? Het antwoord was simpel: “dat zul je dan wel zien”. Ha, een verrassing dus! Leuk leuk leuk. Ware het niet dat ik social-mediagewijs amper 1 dag later een aankondiging zag passeren en toen gelijk dacht: “hmz… dat zou het weleens kunnen zijn!”

Ik dacht mij eerst Рom de verrassing niet te bederven Рvan de domme te houden en te gebaren alsof ik echt van niks wist. Maar diegenen onder jullie die mij ̩cht kennen weten dat dat niet werkt. En dus flapte ik het er op een dag toch maar uit, dat ik dacht te weten waar we naartoe zouden gaan. Ik kreeg als antwoord een glimlach en een schouderophalen, maar niet echt bevestiging. Maar ik bleef ervan overtuigd: dit zou het ̩cht wel zijn!

In de weken dat 5 november dichterbij kwam, loste de groep in kwestie – want uiteraard ging het over een optreden – een nieuw nummer. Een nummer dat ik in de lopende conversatie op whatspp gooide, en waarop ik als antwoord kreeg: “Knap nummer!”
Wijzer werd ik er dus niet van, van al dat gepols. Overtuigd des te meer. Nee zeker! Of ja zeker! Wij zouden toch zeker wel naar Mystery gaan voor een avondje progrock! Alleen die bevestiging, die kwam er nooit helemaal. Alleen maar halfslachtig! 🙂

En toen werd het 5 november, en vertrokken we voor 1u40 rijden apeupres. Mystery zou het wel degelijk worden. Woohoow!
Een kleine verdwaaltocht voor pizza – don’t ask – later arriveerden we aan het Poppodium Boerderij in Zoetermeer. Gelukkig geen file aan de ingang zoals de eerste keer we daar waren, en direct binnen. Hoera voor een vlotte organisatie. Een passessie T-shirts later (hij, niet ik) stonden we op de tweede rij voor het podium. Nice, want op die manier zie ik ook iets.

En dat het een geweldige avond werd! Gepassioneerde muzikanten die met plezier op een podium staan, dat is altijd fantastisch om te zien én te horen. Genieten dus, van de eerste tot de laatste noot. Zeker ook toen we na de pauze vlak voor het podium stonden. Alles vanop de eerste rij, beter wordt het niet! OK ja, de selfie kon beter, maar blame it on the light!

Iets meer dan 3u later zaten we dan ook nagenietend in de auto op de terugweg. En op die terugweg viel het ons ook weer op, dat wat we op de heenweg zagen:

Eh, pardon? Staat er dan aan de Belgische grens een plakkaat met “ik rij kini”? Uhu, flauwe humor, slappe lach inclusief, want moe en zo vanal. 😉 Toch maar even de grote G erbij gehaald, en tadaaaa: mono rijden wil eigenlijk zeggen dat je alleen maar met rijden bezig bent. Duidelijkheid, altijd fijn, dus daar hoefden we niet meer van wakker te liggen. Neemt niet weg dat het een rare boodschap is als je de communicatie errond niet kent.

In ieder geval: het was een topavond in goed gezelschap, merci M! Nu nog uitvissen waarom ik in maart een avond in mijn agenda moest blokkeren…. 🙂

10. Panoramalauf rund um Burg Are

Vanochtend stond ik op met zere benen, pijn aan mijn hiel en een licht zeurend gevoel aan mijn heupen. Een Muskelkater dus. Gevalletje eigen schuld dikke bult ook vrees ik.

Want: hoe enthousiast was ik niet toen we een mailtje kregen van de Selbstläufer SV Altenahr, dat ze, ondanks de moeilijke omstandigheden na de vloedgolf in het Ahrtal vorig jaar toch een nieuwe editie van de Panoramalauf zouden organiseren? En riep ik niet volmondig “ja, ik ga zeker mee” toen een vriend voorstelde om daar nog eens mee te lopen?

Maar ook: waar zat mijn verstand? Want ja, eerlijk gezegd: heel erg getraind ben ik niet dit jaar. Het start to runnen verloopt eerder moeizaam (lees: niet), omdat ik niet heel erg hittebestendig ben. En buiten wandelen in Oostenrijk moet ik toegeven dat ik dit jaar ook niet zo veel gewandeld heb. Hmz… en dan zo’n Panoramalauf?

Kijk, het helpt natuurlijk dat ik ooit verliefd werd daar, verliefd op de prachtige omgeving, op de mooie plekken die het Ahrtal te bieden heeft. En als ik om dat terug te zien een beetje moet afzien? Yes, I can! Al ging er daar toch wel een klein stresske aan vooraf. Want je inschrijven voor een 16K en weten wat je te wachten staat is 1 ding, maar als die 16K dan plots 19K worden met een “Streckenanderüng”, dat is weer iets anders.

Maar goed. Ik moest en ik zou, en dus ging ik van start. Ondanks het feit dat ik de hele omloop zou wandelen, stak toch weer dat kleine competitiebeestje in mezelf de kop op, en fluisterde mij in dat het wel fijn zou zijn mocht ik niet laatste zijn. Hmz… een klein plannetje installeerde zich als vanzelf (soort van automatische update zeg maar), en dus liet ik toch de wandelschoenen voor wat ze waren en trok mijn loopschoenen aan. De start begon dus al lopend. Bergaf…. niet zo geweldig voor de knie, maar op een rustig tempo zou het wel moeten lukken.

En hey, dat deed het ook. Tot mijn grote verbazing én verwondering herstelde zelfs mijn ademhaling zich een beetje als vanzelf. Niet het grote gehijg, doch wel een rustige loopademhaling. Hoe lang was dat geleden zeg! En ook: ik moet dus weer gaan lopen, want ik heb dit toch wel gemist!
Het lopen hield ik vol tot aan de eerste bergop. Dat was lang genoeg om wat mensen achter mij te laten en niet de volgfiets in mijn rug te hebben. Er moeten nu eenmaal doelen zijn in het leven.

Ik besloot daar ook om mijn muziek aan te zetten (lang leve de iPod en de Aftershokz – en neen, geen reclame, alleen maar een kleine reminder over de lange gebruiksduur van ongeveer 8 uur voor de Aftershokz 😉 ) en niet veel later was ik op pad met Morten Harket en A-ha. Er is slechtere compagnie dan de Morten, en dus gingen de kilometertjes best wel vlot voorbij, zo al stappende.

Ik laat het nu eigenlijk vlotter klinken dan het was. Want heel eerlijk: de steile stukken bergaf lieten zich toch nogal voelen in de knie, en jezelf afremmen zet ook wel wat spieren aan het werk. Jeps, ik vermoed dat het diezelfde spieren zijn die nu ook aan het kateren zijn. De eerste bevoorrading – in de vallei – kwam er eigenlijk sneller dan verwacht. En ook een klein beetje de ontnuchtering, want in de vallei was de omvang van de ramp van vorig jaar pas echt goed zichtbaar. 😦

Ondanks dat, overviel het mij niet ver voorbij de bevoorrading toch weer, de verwondering en de bewondering. Ik liep tussen de wijngaarden, en kreeg weer het gevoel dat ik enorm bevoorrecht ben omdat ik daar mocht zijn.
Het groen, de mist, de rust, de stilte, niemand voor of achter mij… en dan dit in mijn oortjes:


“Stay on these roads
We shall meet, I know
Stay on my love
We shall meet, I know
I know”

Soms valt het echt allemaal mooi samen. 🙂

En hups, wij weer bergop. Ik was toch ook wel ferm content dat ik iets van eigen bevoorrading mee had in mijn rugzakje. Het was niet al te warm, maar de warmte was toch wel duidelijk in de bossen blijven hangen. Dat, en ik was mijn loopshirt thuis vergeten. Met een gewoon shirt aan is het qua zweetafvoer toch duidelijk wel een pak anders dan met een technisch loopshirt. Dus mental note to self: niet meer vergeten in ’t vervolg! Maar wel blij met mijn tubes water, die ik vooral bergop blijkbaar nodig had.

Oh en trouwens, doet mij eraan denken: Garmin, je bent een sukkel! Gewoon in pauzestand gaan omdat ik te traag bergop ga, tssssss! Qua motivatie is dat ook 3 keer niks hé, dat je eens boven dezelfde kilometerstand hebt dan beneden! Awoe!

Voordeel was wel dat ik waarschijnlijk al verder was dan ik zelf dacht. Voor alle zekerheid vroeg ik het toch even na bij de laatste bevoorrading, en het klopte: van daaruit zou het nog ongeveer 6 kilometer zijn, terwijl het volgens Garmin nog altijd 9 kilometer was. Ik was duidelijk ook niet de enige die een beetje van slag was, of tenminste, waarvan de kilometriek wat van slag was. Wat verder passeerde mij een loopster die mij vroeg of ik een idee had hoe ver het nog was, en nog wat verder riep een loper mij optimistisch toe dat het “nur noch ein Kilometer ist”. Helaas moest ik de man teleurstellen, want volgens mijn telling waren het er nog minstens vier. 🙂

Hey, 4 kilometer nog, dacht ik, dan was ik er bijna! Wat ik niet wist – wegens parkoerswijziging – was dat er nog een lastige afdaling inzat langs smalle steile paadjes. Technische afdalingen, ik vermoed dat het nooit echt mijn ding zal worden! Maar hey, ik deed het toch (ook misschien wegens geen andere keuze 😉 ) en daar waar ik het écht niet durfde ben ik zittend naar beneden gegaan. Jeps, dat verklaart de witte vlekken op mijn loopshort. 😀
Op een moment kwam de langverwachte finish dan echt wel in zicht! Mijn ereronde had ik daar eigenlijk al gehad, want op de eerste ronde rond de Martinshütte riep de speaker al mijn naam af: “Da ist Sandra aus Belgien”. Wel leuk, dat ze mij daar blijkbaar kennen. En die eerste ronde, die loop je dus opnieuw als je gaat finishen.

En die finish was dan ook weer memorabel, met welgemeende felicitaties, handgeklap, een handdruk én een roos. En spierpijn, die je dan pas voelt als je naar de auto stapt om jezelf op te frissen. En toch, en toch…. ik heb er echt van genoten, zie ook de happy smikkel van onderweg. Dus: volgend jaar oepternief? Of haal ik het vraagteken maar gewoon weg? 😉
Enneh… dat klein plannetje om niet laatste te worden, dat kwam ook goed. Want ik hield toch nog 4 mensen achter mij. Iets met indelen en mezelf niet te overlopen denk ik. Want deze 4 mensen liepen echt wel langere stukken dan ik, en gingen mij op een moment ook voorbij. Waarop ze wat verderop op een stuk bergop een rustpunt ingebouwd hadden. Ik vermoed een beetje dat zij – want van de streek daar – samen met de fietser wilden finishen. En dat was hen zeker gegund. 😉

Sandra in de bergen

Ah tof, WordPress! Typ ik hier een heel reisverslag over onze week in Oostenrijk, slaat WP enkel de eerste alinea op. Een alinea die ik dan nog gewist had.

Enfin, hier dus dan maar de korte versie: ik ging naar Oostenrijk, overwon daar mezelf op wat bergen (stijl bergaf dalen op een ondergrond met steentjes is écht niet mijn ding) en wandelde mijzelf dus een paar dagen stevig in het zweet.

En dat het tof was, daddook, zo logeren bij vrienden die geëmigreerd zijn naar het mooie Kärnten.

Dus in het kort: ik had een gewéldige vakantie, en ik kan jullie ons vakantieverblijf alleen maar aanraden: FeWoBerk! In het mooie Kärnten, op de grens met Italië en Slovenië. En neeje, niks gesponsord, want starters moet je steunen. Een supertof én rustig appartement van alles voorzien (opgemaakt bed, handdoeken, koffie, zout, afwasmiddel… ) inclusief raad (als je dat wilt) van de sympathieke eigenaars, én inclusief de Holiday Card om van de liften gebruik te maken, niet onbelangrijk zo in de bergen. Uiteraard super-sympathieke familie, want anders zouden het geen vrienden zijn. Dus ja, gezellige avonden ook inclusief! Winter én zomer! En de bus én de trein stoppen quasi voor de deur. En neen, nog altijd niet gesponsord! Alleen maar heel enthousiast! Allen daarheen, maar niet allemaal tegelijkertijd, en graag ook niet in de periode dat wij volgend jaar terug willen gaan. 😉

En hey… als je heel even het gevoel wilt hebben dat je op de top van de wereld staat, zeker naar het Gipfelkreuz op de Gartnerkofel wandelen. En doe zeker ook de Garnitzenklamm, waar je van de ene verbazing in de andere stapt. Een sprookjeswereld op zich. Weliswaar een stevige sprookjeswereld, met toch een paar flinke klimmetjes langs rotsen, maar toch… het is doenbaar, want ik deed het! 😉

Enfin, tot zover het toeristisch praatje… ik vermoed dat de foto’s wel voor zich spreken. En zoals een bekende Oostenrijker al zei: I’ll be back! 😉

Uitgeregende rit

Sunday Rideday zei ik vorige week. En dus vond ik dat ik deze week maar moest doorzetten met dat fietsen. Ik checkte op zaterdagavond de weerapp, en het zou net moeten lukken om droog te fietsen.

Tot ik opstond op zondagochtend en de regen al viel. Hmz… check weerappje, nog eens. Veel regen, heel veel regen. Maar ik bleef natuurlijk niet hier, ik fietste naar Gijmel/Aarschot, en dan weer terug. Dus ook het weer daar even gecheckt, maar helaas, ook daar werd er regen voorspeld, nog meer dan hier. Twijfels en twijfels… en misschien moest ik dan toch maar Tackxen binnen? Uiteindelijk besliste ik om gewoon te vertrekken en te zien wat er op mijn (fiets)pad kwam.

Ik vertrok in ieder geval droog. Optimistisch ook, met mijn zonnebril op mijn snoet. Nee zeker! Goed 8 kilometer verder stopte ik onder een boom, want de dikke druppels die aan het vallen waren waren toch wel erg natmakend. Regenjasje aan, en weer wat twijfel, maar zolang het bij deze druppels bleef zou het wel meevallen. En de zonnebril liet ik ook maar staan waar hij stond, zo kreeg ik tenminste geen druppels in mijn ogen. Ik had onderweg nog wat kansen om in te korten indien nodig…

Maar het viel mee. In Werchter vielen er nog altijd druppels, maar eigenlijk niets waar ik heel nat van werd. De voorbereidingen voor Werchter Boutique waren al wel in volle gang, hier en daar werden de straten afgesloten en zaten er al mensen aan weides te wachten voor de aankomende auto’s. De Demerdijk dan maar op. Niet zoveel volk daarzo, meestal is dat écht een fiets-o-strade, zo druk, maar nu…. al bij al denk ik 3 fietsers die mij voorbij gegaan zijn, en 2 kleine groepjes van een man/vrouw of 3-4 in de andere richting.

In de verte doemde Aarschot op, ik zag het aan de kerk met de ronde torentjes. Nogal kenmerkend voor de streek vermoed ik, ook de kerk van Werchter heeft ronde torentjes. Maar de torentjes waren al snel weer uit mijn gedachten, want eens de brug over begon het toch harder te regenen. Hmz… misschien toch maar even schuilen? En waarom zegt de GPS dat ik een U-turn moet maken? Allez vooruit, toch maar terug, beetje rondgekeken, en uiteindelijk een soort van afdak gevonden aan een garage. Perfect om even te schuilen! Net op tijd overigens, want boven werd nu echt de kraan opengedraaid. Het regende blaasjes! Damn! En net nu ik quasi op het verste punt van de route was en er geen inkorting van de route meer mogelijk was. Zal je altijd zien natuurlijk.

Toch voor alle zekerheid maar weer even het weerappje gecheckt: “hevige regen voor de komende 2u.” 2 uur onder dat afdak blijven staan leek mij nu ook weer niks, dus van zodra het iets minder regende, toch maar weer door. En kijk, als bij wonder gaf de GPS nu wel weer de goede route aan. En kwam ik uiteindelijk in Gijmel terecht. Hoera, hoezee! Ik herkende de route min of meer van vorig jaar, en net toen ik een afslag bijna miste maar toch nog op het nippertje afsloeg, zag ik dat ik daar een serieuze helling op moest. Juist ja, ik herkende de helling. Maar ik stond verkeerd geschakeld op mijn groot blad, en was te laat om terug te schakelen. En dus nam ik maar het zekere voor het onzekere: uitklikken, afstappen en te voet omhoog. Wie niet sterk is, die moet slim zijn. Neen zeker!

En dan plots “iiiiiiiiieeeeeep”. Jeps, die schijfremmen tegenwoordig, dat piept een eind raak. En welke andere zotten fietsen er nu nog in dit weer? Juist ja, mijn fietsgroepje. Betrapt dus, net toen ik te voet omhoog stapte. 😉
Ik sloeg ook nu weer verstandig het aanbod om met hen mee door te fietsen af, want ik wil echt eerst de afstand echt goed in de benen krijgen vooraleer ik mij op snelheid focus. Zij door, ik ook, zij het wat trager. Omdat dat kan.

Ik hield nog een kleine eet- en plaspauze, al was die plaspauze wel lastig met een natte fietsbroek. Omlaag ok, maar krijg dat maar weer omhoog zeg, die natte lycra. Dat werkt dus niet mee hé! Eens terug op de fiets fietste ik via Begijnendijk de andere kant van Werchter binnen. Ook daar: ontelbare autoparkings, fietsparkeerplaatsen, en gefrustreerde autobestuurders die in bepaalde straten omwille van het festival niet in mochten.
Keerbergen, Rijmenam… het was stilaan ook opgehouden met regenen, en ik was aan het binnenrijden. Wat ik wel straf vond van mezelf dat ik dat dacht, want het is van daaruit toch nog wel een stukje.

Maar eind goed al goed, ik finishte zonder al te veel problemen. En er is ook al wat progressie. Niet alleen zat de hartslag gemiddeld een pak lager (wat uiteraard ook aan het frissere weer kan liggen), het tempo lag op een gelijkaardig parcours toch al iets hoger: 22,6km/u gemiddeld, tegenover 22,1km/u vorige week gemiddeld. De boodschap is dus duidelijk: blijven rijden! 🙂

Sunday Rideday

Dat fietsen op zondag, dat mis ik eigenlijk toch wel heel erg. Feit is dat ik door iets meer dan 3 maanden trainingsachterstand nu natuurlijk ook gewoon niet mee kan. Ik heb én niet de kilometers in de benen én niet de snelheid.

Ik was daarom al enkele weken terug begonnen met kleinere afstanden. 30km, 40km en dan 2 weken terug een 60 kilometer. Eigenlijk fietsten die afstanden allemaal vlotjes weg. En net omdat het zo vlotjes fietste, begon het toch weer net iets meer te kriebelen. En dus bedacht ik een plan A en een plan B, zo afgelopen week. Want ja, ik moet ook iets hé!

Plan A bestond erin op tijd op te staan (het meest kritieke punt gelijk al van bij het begin 😉 ), een 3 kwartier voor de ploeg te vertrekken en de lange rit te rijden. Mocht er dan onderweg iets zijn, dan zouden zij toch ook nog passeren.
Plan B, dat was als ik toch niet uit mijn bed zou geraken, dan zou ik een rit van een 60 kilometer rijden. En dus zette ik op zaterdagavond beide ritten in de GPS, pompte de bandjes van mijn fiets nog eens op en legde alles al klaar. Een mens kan maar voorbereid zijn zeker?

Het opstaan op zondagochtend ging eigenlijk verbazend vlot. Iets met adrenaline en toch een soort van zenuwen vermoed ik. Want een rit van meer dan 80 kilometer alleen rijden, ik had dat eerlijk gezegd nog nooit gedaan. Ging mij dat wel lukken, kon ik dat wel, ging ik geen dipje krijgen, zou ik het niet saai vinden, alleen met mezelf op pad? Veel te veel vragen en twijfels, en uiteindelijk startte ik dus ook maar 20 minuutjes voor de ploeg. Da’s niet veel. En dus was ik al van bij het begin aan het tellen: ik rijd dit tempo, zij rijden ongeveer dat tempo, tegen dan gaan ze mij inhalen.

Alles ging (of reed) goed, tot ik voor een treinovergang stond. En daar moest wachten. En dat duurde daar vree lang. Ik zag mijn voorsprong met de minuut verminderen. En ja hoor, mede dankzij het oponthoud aan de overgang, reden ze mij rond kilometer 43 voorbij. ’t Is te zeggen, niet echt voorbij, want ik had (uiteraard, en ja rol maar eens met die ogen) een afslag gemist en was verkeerd gereden. Ik was net op de terugweg naar de goede weg toen ik de blauwe bende zag aankomen. Voor hen gelijk het sein voor een tussenstop, voor mij het sein om wat fotootjes te nemen. Wel gezellig, zo wat bekend volk halverwege zien.

De mannen door, en ik ook, maar wel op eigen tempo. Verstandig en zo vanal hé! Alleen was mijn vangnet nu wel verdwenen, maar voor ongeveer nog 40 kilometer zou het wel moeten lukken zeker? En dat deed het inderdaad. Wel met een beetje tegenwind. En vooral: geen ploeg om mij in te verstoppen, ik moest het zelf doen.
Hier en daar reed ik zelf al eens iemand voorbij, en dat is natuurlijk altijd wel goed voor de moraal. Een moraal die nog een klein kloppeke kreeg toen ik rond kilometer 65 (van de voorziene 86) Lier binnenreed. Lier begot, dat is nog niet zo bij de deur eigenlijk. Het bleek uiteindelijk een stukje van Lier te zijn dat heel dicht tegen Duffel lag, want plots was ik dan in Duffel. Over dat Duffel… de rit heette Duffel (wij krijgen de ritten van de ploeg vooraf als gpx aangeleverd), maar uiteindelijk bleek de rit beter Oelegem geheten te hebben. Want ja, zo ver ben ik gefietst.

Maar ik voelde wel dat het vat stilaan af was. De 5 kilometer voor de 3 laatste kilometertjes waren er ook nét iets teveel aan, maar een beetje afzien kan geen kwaad zeker? En ja, inderdaad de 5 kilometer voor de laatste 3, want toen kreeg ik weer wat jus in de benen. Iets met de stal ruiken vermoed ik.
En kijk, wat later aankomen is niet altijd negatief, want ik kreeg zowaar een applausje bij aankomst. Merci mannen! Zei ik al dat het een topploeg is? 😉
In ieder geval: hopelijk is het vanaf heden weer elke week Sunday Rideday!

Eindejaarslijstjes

Eindejaarslijstjes. Ik was eigenlijk zinnens om dat niet meer te doen. Maar als het kriebelt moet je sporten blijkbaar, en laat mij dat nu het afgelopen jaar toch wel flink gedaan hebben. Heel flink zelfs, zo flink dat ik een paar doelen heb moeten bijstellen.

Het wandeldoel bijvoorbeeld. Ik heb veel en veel meer gewandeld dan vorig jaar. Middagwandelingen, grotere wandelingen in het weekend, en tussendoor ook nog wandelingen met hele fijne madammen. Goed voor 791,99 kilometer alles bij elkaar. En ook goed voor een hoop hele mooie uitzichten waar ik heb van mogen genieten. Deze zijn van gisteren. Want ook de winter kan best mooi zijn! Nat, heel nat, maar mooi.

Het loopdoel heb ik ook bijgesteld, doch wel naar beneden. Iets met de liefde voor de fiets vermoed ik. En ja bon, ook iets met een zere knie. Het is iets wederkerig, zo op het einde van het jaar. Vorig jaar sukkelde ik met pijn aan mijn rug, dit jaar is het de knie. En zo trekt het eindejaar altijd een dikke vette streep door mijn loopplannen.

Het liep anders wel vlotjes, de laatste tijd. Ik had de Garmin-coach opgestart, om mij te begeleiden naar die halve, maar de knie dacht er blijkbaar anders over. Ik had maar niet moeten vallen met de fiets zeker? Dubbelzucht. In ieder geval: lesje geleerd, als het vriest fiets ik niet meer. 444,66 kilometer, daar sluit ik mijn loopjaar mee af. Dat had beter gekund, maar het is wat het is. En ook: geen spijt. Want soms moet je keuzes maken.

En die keuze, die lag grotendeels bij het fietsen. Fietsen, wat met de zere knie gelukkig nog wel lukt. Vandaag getest, inclusief ferme tegenwind nadat we halfweg gedraaid waren. Ik heb blijkbaar nogal gezucht en geblazen, maar iemand moet die wind toch wat tegenwerken? Het is ook een heel raar iets, dat je eind oktober nog een fietsconditie hebt om U tegen te zeggen, en dat je eind december serieus wat tandjes bij moet steken om een rondje te vervolmaken. In ieder geval nu wel content dat ik het gedaan heb. En ook, what doesn’t kill you makes you stronger. Tzalwelzijn! 62 winderige kilometers in de pocket, en daarmee strandt mijn jaartotaal op 6182,37 kilometer. Tadaaaaaaa! En ik beken, het kriebelt nu. Ergens in mijn hoofd zitten ook de kiemen van een soort van plannetje. Maar ik moet het nog uitwerken. Maar in ieder geval: heel veel goesting om meer te fietsen!

Tot slot het mooie Strava-jaaroverzicht nog. Niet altijd helemaal accuraat tot op de kilometer – Strava durft nogal eens dingen die Garmin doorgeeft naar beneden af te ronden (ik had bijna de bitch gezegd, maar in deze woke-tijden laat ik dat maar zo) – maar de tendens is wel duidelijk: I want to ride my bicycle! 😉
Ik heb overigens altijd al eens een diashow op mijn blog willen zetten, dus ziehier: het jaaroverzicht door Strava!

Tot tenoste jaar!


Lafôret, fietsweekend dag 4

Zondag! En toen waren we plots nog met 2. Na het opruimen en afsluiten besloot iedereen rechtstreeks naar huis te gaan. Maar het was nog mooi weer, en we waren daar nu toch in de Dardennen, en ik moest eigenlijk ook nog mijn 25 kilometer-toereke fietsen, en waren we niet op 4-daagse? Tuurlijk wel, dus hups de fiets op!

Het zoeken naar een gepaste route was anders nog wel een ding. Te hoog, te kort, te ver, al gereden. Jaja, het is allemaal niet makkelijk als je geen goede klimbenen hebt zoals ik. Enfin, op de duur maakte ik mij er een gedacht van dat perfect niet bestond, en dat ik maar gewoon moest fietsen. Dus wij weg. De verkeerde kant op. Damn. Terug een stukje omhoog dan. En nog meer omhoog. En dat gaat hier naar 10%, ik zal weer af moeten stappen. Niks d’ervan! En neen, ik ga hier niet zitten beweren dat ik het echt omhoog gereden ben, het is Michaël die voor 2 getrapt heeft, letterlijk. Ik weet eigenlijk niet hoe hij dat doet, én zichzelf omhoog trappen en mij ook nog eens een stuk duwen. Maar kijk… we geraakten allebei heelhuids boven. En reden van slag verkeerd.

Keerekeerwere dus, en bijgevolg weer een stukje omhoog. Niets onoverkomelijk, ook niet voor mij. En zei ik eigenlijk al dat het daar mooi is?
Toen we naar mijn gevoel al kilometers gereden hadden (toch al 20) reed mijn fietspartner zijn ketting van zijn fiets. Gelukkig niets erg. Ik besloot dan maar van de nood ook een deugd te maken en een sanitaire stop in te lassen. Het plekje was ook nogal idyllisch, hoog tijd dus om ook nog eens wat fotootjes te maken.

De afdaling die volgde was fantastisch. In een wiel, zacht glooiend naar beneden. Ik, die vroeger al bibberde bij 35km/u bergaf (true story), ging vlotjes naar beneden tegen 52,5km/u. Zolang dat niet met teveel bochtjes en te steil naar beneden is, durf ik dat wel. Plezant, en meer van dat astemblief!
Wat ik wel even selectief vergeten was, dat is dat om meer van dat bergaf te krijgen, er eerst bergop moet gereden worden. Een selectief geheugen, het is ook niet altijd dat. In ieder geval: als je met een sterkere fietspartner rijdt, dan heeft die genoeg jus in de benen om een sprintje naar boven te trekken om aldaar actiefoto’s te nemen. Dus jepla, een foto van mij in actie, die had ik nog niet. Al geef ik toe dat fotootjes confronterend blijven. Welk dieet zou ik eens gaan volgen? (ik rol zelf al maar eens met mijn ogen 😉 )

Uiteindelijk kwamen we toch weer in Frankrijk terecht, en reden we die weg waar ik het al eerder over had, die heel vals vals platte langs de Semois met toch wat meer dan wat molshoopjes, in de omgekeerde richting van de andere 2 dagen. Evengoed blijft het een beetje een lastig stuk. Daarna nog een klimmetje, en vanaf dan ging het vlak naar onze lunchplaats. Toch weer 55 kilometer met 734 hoogtemeters in de benen.

Na wat gehannes met het gewissel van de natte kleding voor droge (echt, hoe moeilijk kan het zijn om een sport-bh te wisselen op straat! ) streken we uiteindelijk neer op een zalig terras naast het water om daar effectief het weekend helemaal af te sluiten.

Ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen, 4 dagen na elkaar dergelijke ritten fietsen, maar kijk: ik heb het toch maar mooi gedaan. Dikke merci Michaël voor de laatste mooie fietsdag, en merci Zennetrappers, want het was een leuk weekend waarop ik weer wat sportieve grenzen heb mogen en kunnen verleggen.