Tagarchief: ardennen

Lafôret, fietsweekend dag 4

Zondag! En toen waren we plots nog met 2. Na het opruimen en afsluiten besloot iedereen rechtstreeks naar huis te gaan. Maar het was nog mooi weer, en we waren daar nu toch in de Dardennen, en ik moest eigenlijk ook nog mijn 25 kilometer-toereke fietsen, en waren we niet op 4-daagse? Tuurlijk wel, dus hups de fiets op!

Het zoeken naar een gepaste route was anders nog wel een ding. Te hoog, te kort, te ver, al gereden. Jaja, het is allemaal niet makkelijk als je geen goede klimbenen hebt zoals ik. Enfin, op de duur maakte ik mij er een gedacht van dat perfect niet bestond, en dat ik maar gewoon moest fietsen. Dus wij weg. De verkeerde kant op. Damn. Terug een stukje omhoog dan. En nog meer omhoog. En dat gaat hier naar 10%, ik zal weer af moeten stappen. Niks d’ervan! En neen, ik ga hier niet zitten beweren dat ik het echt omhoog gereden ben, het is Michaël die voor 2 getrapt heeft, letterlijk. Ik weet eigenlijk niet hoe hij dat doet, én zichzelf omhoog trappen en mij ook nog eens een stuk duwen. Maar kijk… we geraakten allebei heelhuids boven. En reden van slag verkeerd.

Keerekeerwere dus, en bijgevolg weer een stukje omhoog. Niets onoverkomelijk, ook niet voor mij. En zei ik eigenlijk al dat het daar mooi is?
Toen we naar mijn gevoel al kilometers gereden hadden (toch al 20) reed mijn fietspartner zijn ketting van zijn fiets. Gelukkig niets erg. Ik besloot dan maar van de nood ook een deugd te maken en een sanitaire stop in te lassen. Het plekje was ook nogal idyllisch, hoog tijd dus om ook nog eens wat fotootjes te maken.

De afdaling die volgde was fantastisch. In een wiel, zacht glooiend naar beneden. Ik, die vroeger al bibberde bij 35km/u bergaf (true story), ging vlotjes naar beneden tegen 52,5km/u. Zolang dat niet met teveel bochtjes en te steil naar beneden is, durf ik dat wel. Plezant, en meer van dat astemblief!
Wat ik wel even selectief vergeten was, dat is dat om meer van dat bergaf te krijgen, er eerst bergop moet gereden worden. Een selectief geheugen, het is ook niet altijd dat. In ieder geval: als je met een sterkere fietspartner rijdt, dan heeft die genoeg jus in de benen om een sprintje naar boven te trekken om aldaar actiefoto’s te nemen. Dus jepla, een foto van mij in actie, die had ik nog niet. Al geef ik toe dat fotootjes confronterend blijven. Welk dieet zou ik eens gaan volgen? (ik rol zelf al maar eens met mijn ogen 😉 )

Uiteindelijk kwamen we toch weer in Frankrijk terecht, en reden we die weg waar ik het al eerder over had, die heel vals vals platte langs de Semois met toch wat meer dan wat molshoopjes, in de omgekeerde richting van de andere 2 dagen. Evengoed blijft het een beetje een lastig stuk. Daarna nog een klimmetje, en vanaf dan ging het vlak naar onze lunchplaats. Toch weer 55 kilometer met 734 hoogtemeters in de benen.

Na wat gehannes met het gewissel van de natte kleding voor droge (echt, hoe moeilijk kan het zijn om een sport-bh te wisselen op straat! ) streken we uiteindelijk neer op een zalig terras naast het water om daar effectief het weekend helemaal af te sluiten.

Ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen, 4 dagen na elkaar dergelijke ritten fietsen, maar kijk: ik heb het toch maar mooi gedaan. Dikke merci Michaël voor de laatste mooie fietsdag, en merci Zennetrappers, want het was een leuk weekend waarop ik weer wat sportieve grenzen heb mogen en kunnen verleggen.

Advertentie

Lafôret, fietsweekend dag 3

7u, wat een pokkeherrie, die GSM. Zaterdag! Fietsdag! Heb ik ergens pijn? Neen, eigenlijk niet. Niet eens een spier die wat stijf is. Verrassend eigenlijk. Op naar dag 3 dus maar. Wel een beetje frisjes buiten. Frisjes? Zeg maar koud. OK, wat aan te trekken? Zweethemdje, check. Shirt met lange mouwen, check. Clubtruitje, check. En windjasje, check. Zo zal het wel volstaan. Hopelijk.

En wij dus weer weg, na het ontbijt. De ene al wat enthousiaster en met meer goesting dan de andere. Ikku niet. Eens op de fiets is vertrokken en blijven gaan. Bergop of niet.

Ik herinner mij dat we weer op die lastige niet niet vlakke weg van de dag ervoor reden. Zelfde scenario, vlak gaat ok, maar bij het minste bergop is de groep mij kwijt. Damn. Dat is toch echt wel een verbeterpuntje, dat kan en moet gewoon beter.
Vooraf hadden we besproken dat als het echt te lastig werd, we een stuk zouden afsnijden. Eenmaal op dat punt gekomen werd er toch beslist om het lusje erbij te rijden. We waren nu toch aan het rijden, het zou wel lukken.

Misschien moeten we in de toekomst de routes ook beter checken, want anders waren we de Tour de Millénaire helemaal mislopen. De Tour de Millénaire, dat is een uitzichtspunt in Gédinne op het hoogste punt van de provincie Namen (de Croix Scaille, 505m). Er zijn 3 plateaus: 15 meter, 30 meter en 45 meter. En daar stonden we dus naar te kijken, en dacht ik: ik wil naar boven. Een deel besloot dat het voor hen niet nodig was, en dus hadden we gelijk “oppas” voor de fietsen. Op naar boven, weer klimmen. Met klikschoenen niet zo evident, maar op sokken lukt dat dus ook. Ha! En inderdaad, het uitzichtspunt boven was schitterend. De hele vallei van de Semois in alle richtingen. Groen, groen, alles groen. Daar mag je mij dus altijd voor wakker maken, voor dergelijke dingen.

Naar beneden op sokken was iets minder evident dan ik dacht, maar goed… ook dat lukte. Alleen jammer dat er geen koffiehuisje ofzo was, want daar was ik intussen wel aan toe. Een slok uit de drinkbus dan maar, en een hap peperkoek erbij. Ook dat is wel lekker als er niets anders beschikbaar is.

Uiteindelijk vonden we toch een terrasje dat open was. Eigenlijk het enige wat we op de hele tour tegenkwamen. Na het terrasje reden we nog een rondje rond de kerk (iets met een gps die de verkeerde afslag aangaf, eigenlijk best wel hilarisch) om dan onze weg te vervolgen. Bergop met een volle maag spaghetti, ik geef het je te doen. Dus dan maar even weer af de fiets, en even verderop er terug op. Tsja. Nog shame, als het niet lukt dan lukt het niet. En ik had er ook alle vertrouwen in dat mijn fietsmaatjes boven wel op mij zouden wachten.

Na een bergop komt er gelukkig ook altijd een bergaf, en deze bergaf zat in het parcours van de Trophée des Grimpeuses Vresse-sur-Semois voor dames. Onderweg bergaf voelden we ons dan ook échte koereurs, met publiek langs de kant en mensen die foto’s namen. Grappig. 🙂
Eenmaal beneden was het weer tijd om de vochtvoorraad aan te vullen, en om ook de finish van de koers af te wachten. Overigens het was daar ook pokkeheet op dat terras. Daar zat ik dan, met al mijn warme kleding van die ochtend. Veel te veel aan, waar blijf je met al die spullen op een koersfiets hé?

1 van onze mederijders (ja Gino, jij!) dacht dat we daarna heel steil bergop moesten, bijna vanop het terras. Een klein paniekje maakte zich al wat meester, en ik bedacht dat ik dan toch maar weer te voet zou gaan. We zetten onze fietsen al handmatig op de kleinste plateau, dan waren we er toch al klaar voor, voor die helling die al gelijk na het terras startte.
Tot mijn grote verbazing bleek het allemaal wel heel erg goed mee te vallen. Ik fietste relatief gemakkelijk naar boven, en plots waren we ook aan ons logement. Waar was die steile helling nu?

In ieder geval: 64 kilometer en 871 hoogtemeters. Ze waren weer in de pocket. Dat glaasje cava was dan ook verdiend! 🙂

Lafôret, fietsweekend dag 2

Koud! En vroeg, dat ook, zo om 9u de fiets op. Allez bon ja, ik ga eerlijk zijn: niet exact 9 uur. De A-ploeg wel, maar bij de B-ploeg waren er toch een paar – lees, ik – met wat opstartproblemen. Ik heb nu eenmaal even tijd nodig om wakker te worden ’s ochtends! Voordeel is dan natuurlijk wel dat ik vanuit de badkamer nog even een fotootje kon nemen van de mannen van de A-ploeg. Astu, heren!

Maar uiteindelijk zat ook ik op mijn fiets, en konden we. Richting Frankrijk, richting Charleville-Mézières. Het eerste stuk ging nog vrij vlot. Een kleine bergop, en dan links. Links? Links? Die bosweg in of wat? Blijkbaar, en misschien was het niet zo ver op die bosweg… mis, mis en nog eens mis! Bijna kniehoog in het slijk (jaahaaa), en met een wiel dat sleepte van de viezig- en vuiligheid, besloten we na een paar meter toch terug te keren. Wel bizar overigens dat mijn fiets vol slijk hing en dat bij de anderen nog meeviel. Na wat met een stokje tussen mijn remmen ‘gekoterd’ te hebben, kwam het vuil gelukkig los.

Verder door naar boven dus maar. Om daarna langs de Semois verder te fietsen richting Frankrijk. Nu zou je denken dat dat naast zo’n rivier wel vlak fietsen is. Nog eens: mis, mis en nog eens mis! Een soort van vals plat, maar toch heel vals, met bedrieglijke meer dan molshopen. Gelukkig zette een ploegmaat mij regelmatig in zijn wiel (merci Stefan) en werd er ook regelmatig gecheckt of ook ik wel ‘mee’ was. Neen, a walk in the park zou ik het begot niet durven noemen!

Een dorpje verder ging het plots stevig bergop. Ik besloot dat varkentje van een bergop wel te wassen, en er gewoon voor te gaan. Helaas besloten mijn longen al piepend er anders over, dus besloot ik verstandig af te stappen. Mijzelf in het begin van de rit al kapotrijden had immers geen zin, en och… we hadden tijd, toch? Dus ja, ik ben die helling op mijn gemak opgestapt. En ik heb hier en daar ook een fotootje genomen. Ook in het bergaf rijden trouwens, wat ik trouwens zelf een huzarenstukje vond. Neeneen, niet al rijdende, ik ben gestopt. Alleen is het lastig om stil te blijven staan met een fiets tussen je benen op een stijl stuk naar beneden én ook nog eens een foto te nemen. Maar kijk… soms moet je het ook wel willen natuurlijk!

In dat dorpje daar beneden zagen we een terrasje waar we onze koffie konden drinken. Voor sommigen met schuim op, maar voor mij dus koffie. Ik wou absoluut het risico niet lopen om met watten benen verder te moeten.

En zie, ik kreeg gelijk. Want na dit dorpje fietsten we een mooi vlak stuk van ongeveer 15 kilometer langs de Maas. Het moment waarop onze kopman besloot om eens door te trekken naar een snelheid van rond de 30km/u gemiddeld. Ik zat in de beste positie – de derde – mooi in een wiel. Zo super, dat het ook lukte. Al had ik op het einde van het stuk wel zoiets van dat het geen kilometer langer had moeten duren. Maar misschien hebben de mannen wel gelijk toen ze stelden dat als het 20 kilometer lang geweest was, ik het ook wel zou gedaan hebben.
In ieder geval moest ik ze weer bij de zaak roepen, want echt … zo mooi daar, dus: fotooooooooo! Al die mooie plekjes, dat moet toch vastgelegd worden zeker! Ik ben niet voor niets de dochter van een amateurfotograaf! 😉

En het was lunchtijd! Hoog tijd dus om iets te gaan zoeken om de innerlijke mens te versterken. Makkelijker gezegd dan gedaan in zo’n stad waar blijkbaar ook een soort van poppenfestival aan de gang was. Maar wie zoekt die vindt, en uiteindelijk zaten we op een terrasje in de schaduw.

Niet te lang natuurlijk, want de volgende hellingen lagen al te wachten. Ik kroop ze als naar gewoonte allemaal omhoog, of tenminste, dat gevoel had ik toch. Altijd aan het staartje, altijd laatste boven. Al hadden de fietscollega’s na de voorlaatste helling wel een héél erg goed idee!

Met nog een kleine klim hierna, hadden we toch weer mooi een goede 75 kilometer in de benen, met 729 hoogtemeters. De douche lonkte. Dat is, nadat ik mijn fiets gekuist had, want dat slijk moest eraf. En de ketting gewaxt. Enzo. Ik word nog eens een echt. Enfin, de rit van morgen lonkte ook. Maar daarover morgen weer meer! 😉

Lafôret, fietsweekend dag 1

Fietsweekend! In de Dardennen! Eerlijk? Ik keek ernaar uit, maar ik was er tegelijkertijd ook bang voor. Zeker na de ietwat desastreuse rit naar Overijse. Die rit waar ik bewezen zag dat ik het niet kan, klimmen. Die rit waar ik tig keer van de fiets moest, omdat ik gewoonweg niet boven geraakte. Dus bon ja… wat ging ik daar eigenlijk doen in die Dardennen? Waarom had ik mij zo optimistisch ingeschreven?

En jaaahaaa… ik weet dat het de Ardennen zijn. Maar laat mij het nu gewoon maar over de Dardennen hebben, zoals iedereen dat doet. De Dardennen, met de mannen van de fietsclub. Nog zoiets. Want volgens mij waren die allemaal wél vlotjes de klimmetjes boven geraakt. Een klein stresske dus, al van voor we vertrokken waren.

Nu is het zo dat ik mij eind augustus inschreef voor de Beat-challenge. De Beat-challenge, dat is elke dag van september minstens 25 kilometer fietsen. Kan ik, toch? Ik heb het er later nog over, over deze challenge, maar mijn plan was dus om op de startdag van die 4-daagse deze 25 kilometer nog even thuis te rijden. Want mijn compagnon de route was zinnens om aldaar nog te gaan fietsen, maar gezien hij in de A-ploeg rijdt en ik in de B-ploeg, bedacht ik dat het ook leuk was om ergens in het zonnetje te gaan zitten met wat muziek in de oren en een boek bij de hand.

Dat was het plan. Het liep iets anders. We vertrokken al in de voormiddag, want er waren toch nog enkele mannen van de A-ploeg zinnens om al een ritje te doen, die eerste dag. En gelukkig waren er ook al 2 heren van mijn fietsploegje present. Heren ja, want de mannen wilden niet dat ik alleen in de bossen van Dardennen zou gaan ronddwalen op mijn fiets om mijn 25 kilometer te fietsen. Ik ben nochtans niet bang van de grote boze wolf.

Er werd snel – lang leve de GPS – een ritje getoverd van een 40-tal kilometer, want ik was wat bang voor de ritten die we vooraf doorgekregen hadden, met al die hoogtemeters. Evengoed voorspelde ook deze rit ongeveer 600 hoogtemeters. Op veertig kilometer. Zucht. Zei ik al dat ik stress had? Zeker al op zo’n eerste dag, al zoveel hoogtemeters! Maar ik was daar nu eenmaal om te fietsen, dus bon ja… fietsen maar zeker hé!

Wij weg. Om eerlijk te zijn was het plan eigenlijk: “we fietsen tot we een cafeetje zien, en gaan dan iets drinken”. Tot grote hilariteit kwamen we dat cafeetje al na 1 kilometer tegen, maar we beslisten toch maar verstandig om nog een stukje door te fietsen. Een stukje met een helling begot! Een helling, wat zeg ik? Een hele berg ja! Schakelen Sandra, schakelen. Klein blad, en dan gewoon op karakter naar boven. Ik moest en ik zou. En zie! Het lukte! De beloning was dan ook fantastisch, en redelijk onverwacht, want ik wist eigenlijk niet waar we naartoe aan het fietsen waren. Le Tombeau du Géant. Wat een uitzicht!

Op het terras daarboven was helaas geen plaats, dus wij door. Ik voelde mij best wel stoer, zo op mijn koersfietske, daar zo wat rondrijdend. Tot ik hoorde dat er ons een klim van maar liefst 6 kilometer ons wachtte. Angst, en lichte paniek, alweer. Want ZES kilometer klimmen, dat ik is pokkever! En hoog, dat ook. Maar wat moet moet zeker? Een beetje met de moed der wanhoop begon ik eraan, maar met wat coaching en goede raad (merci Tuurke) wist ik gelukkig toch de goede cadans te vinden. Trappen, niet nadenken, en hoogtemeters maken. Meer was het niet. Kuch. Toch? Boven, op een muurtje, zat de snelste van ons trio ons op te wachten. Een paar slokken uit de drinkbus, en wij hups weer door.

Eens helemaal boven volgde er een zalig stuk door de bossen. Enneh… wat was dat met de wegmarkering? Waren we in Frankrijk? Jawel hoor, we hadden het niet gemerkt, maar we waren wel degelijk Frankrijk in gefietst. Daardoor leek het alsof we al eindeloos ver gefietst waren, maar de plaat die “Belgique” aankondigde kwam al snel in zicht. En eens terug België in, kwamen we na een mooie afdaling ook terecht in een dorpje waar we een cafeetje vonden dat open was. Hoera! Want de innerlijke mens had dorst! Nadat de dorstigen gelaafd waren, reden we door. ’t Is te zeggen: eerst hadden de mannen alle tijd, maar dan plots moest het allemaal ineens snel gaan en zaten ze al op hun fiets terwijl ik nog op zoek was naar mijn helm. Tsssss. Dan maar op naar het laatste klimmetje. Een kleintje. Anderhalve kilometer. Alles is relatief. Dat laatste klimmetje zou ook nog wel lukken zeker? En ja hoor, dag 1 helemaal overleefd! 40 kilometer, 589hm.

Alleen… nu kreeg ik weer stress voor dag 2, want zou ik dag 2 nog kunnen fietsen met benen die al zoveel hoogtemeters geklommen hadden?

(wordt vervolgd)

(overigens, altijd al eens een vervolgverhaal willen schrijven. Spannend dit, toch? 😉 )