Tagarchief: friends

Een Mystery-eus avondje

Of ik 5 november kon vrijhouden? Ja, dat kon ik, maar waarom dan? Het antwoord was simpel: “dat zul je dan wel zien”. Ha, een verrassing dus! Leuk leuk leuk. Ware het niet dat ik social-mediagewijs amper 1 dag later een aankondiging zag passeren en toen gelijk dacht: “hmz… dat zou het weleens kunnen zijn!”

Ik dacht mij eerst – om de verrassing niet te bederven – van de domme te houden en te gebaren alsof ik echt van niks wist. Maar diegenen onder jullie die mij écht kennen weten dat dat niet werkt. En dus flapte ik het er op een dag toch maar uit, dat ik dacht te weten waar we naartoe zouden gaan. Ik kreeg als antwoord een glimlach en een schouderophalen, maar niet echt bevestiging. Maar ik bleef ervan overtuigd: dit zou het écht wel zijn!

In de weken dat 5 november dichterbij kwam, loste de groep in kwestie – want uiteraard ging het over een optreden – een nieuw nummer. Een nummer dat ik in de lopende conversatie op whatspp gooide, en waarop ik als antwoord kreeg: “Knap nummer!”
Wijzer werd ik er dus niet van, van al dat gepols. Overtuigd des te meer. Nee zeker! Of ja zeker! Wij zouden toch zeker wel naar Mystery gaan voor een avondje progrock! Alleen die bevestiging, die kwam er nooit helemaal. Alleen maar halfslachtig! 🙂

En toen werd het 5 november, en vertrokken we voor 1u40 rijden apeupres. Mystery zou het wel degelijk worden. Woohoow!
Een kleine verdwaaltocht voor pizza – don’t ask – later arriveerden we aan het Poppodium Boerderij in Zoetermeer. Gelukkig geen file aan de ingang zoals de eerste keer we daar waren, en direct binnen. Hoera voor een vlotte organisatie. Een passessie T-shirts later (hij, niet ik) stonden we op de tweede rij voor het podium. Nice, want op die manier zie ik ook iets.

En dat het een geweldige avond werd! Gepassioneerde muzikanten die met plezier op een podium staan, dat is altijd fantastisch om te zien én te horen. Genieten dus, van de eerste tot de laatste noot. Zeker ook toen we na de pauze vlak voor het podium stonden. Alles vanop de eerste rij, beter wordt het niet! OK ja, de selfie kon beter, maar blame it on the light!

Iets meer dan 3u later zaten we dan ook nagenietend in de auto op de terugweg. En op die terugweg viel het ons ook weer op, dat wat we op de heenweg zagen:

Eh, pardon? Staat er dan aan de Belgische grens een plakkaat met “ik rij kini”? Uhu, flauwe humor, slappe lach inclusief, want moe en zo vanal. 😉 Toch maar even de grote G erbij gehaald, en tadaaaa: mono rijden wil eigenlijk zeggen dat je alleen maar met rijden bezig bent. Duidelijkheid, altijd fijn, dus daar hoefden we niet meer van wakker te liggen. Neemt niet weg dat het een rare boodschap is als je de communicatie errond niet kent.

In ieder geval: het was een topavond in goed gezelschap, merci M! Nu nog uitvissen waarom ik in maart een avond in mijn agenda moest blokkeren…. 🙂

Advertentie

10. Panoramalauf rund um Burg Are

Vanochtend stond ik op met zere benen, pijn aan mijn hiel en een licht zeurend gevoel aan mijn heupen. Een Muskelkater dus. Gevalletje eigen schuld dikke bult ook vrees ik.

Want: hoe enthousiast was ik niet toen we een mailtje kregen van de Selbstläufer SV Altenahr, dat ze, ondanks de moeilijke omstandigheden na de vloedgolf in het Ahrtal vorig jaar toch een nieuwe editie van de Panoramalauf zouden organiseren? En riep ik niet volmondig “ja, ik ga zeker mee” toen een vriend voorstelde om daar nog eens mee te lopen?

Maar ook: waar zat mijn verstand? Want ja, eerlijk gezegd: heel erg getraind ben ik niet dit jaar. Het start to runnen verloopt eerder moeizaam (lees: niet), omdat ik niet heel erg hittebestendig ben. En buiten wandelen in Oostenrijk moet ik toegeven dat ik dit jaar ook niet zo veel gewandeld heb. Hmz… en dan zo’n Panoramalauf?

Kijk, het helpt natuurlijk dat ik ooit verliefd werd daar, verliefd op de prachtige omgeving, op de mooie plekken die het Ahrtal te bieden heeft. En als ik om dat terug te zien een beetje moet afzien? Yes, I can! Al ging er daar toch wel een klein stresske aan vooraf. Want je inschrijven voor een 16K en weten wat je te wachten staat is 1 ding, maar als die 16K dan plots 19K worden met een “Streckenanderüng”, dat is weer iets anders.

Maar goed. Ik moest en ik zou, en dus ging ik van start. Ondanks het feit dat ik de hele omloop zou wandelen, stak toch weer dat kleine competitiebeestje in mezelf de kop op, en fluisterde mij in dat het wel fijn zou zijn mocht ik niet laatste zijn. Hmz… een klein plannetje installeerde zich als vanzelf (soort van automatische update zeg maar), en dus liet ik toch de wandelschoenen voor wat ze waren en trok mijn loopschoenen aan. De start begon dus al lopend. Bergaf…. niet zo geweldig voor de knie, maar op een rustig tempo zou het wel moeten lukken.

En hey, dat deed het ook. Tot mijn grote verbazing én verwondering herstelde zelfs mijn ademhaling zich een beetje als vanzelf. Niet het grote gehijg, doch wel een rustige loopademhaling. Hoe lang was dat geleden zeg! En ook: ik moet dus weer gaan lopen, want ik heb dit toch wel gemist!
Het lopen hield ik vol tot aan de eerste bergop. Dat was lang genoeg om wat mensen achter mij te laten en niet de volgfiets in mijn rug te hebben. Er moeten nu eenmaal doelen zijn in het leven.

Ik besloot daar ook om mijn muziek aan te zetten (lang leve de iPod en de Aftershokz – en neen, geen reclame, alleen maar een kleine reminder over de lange gebruiksduur van ongeveer 8 uur voor de Aftershokz 😉 ) en niet veel later was ik op pad met Morten Harket en A-ha. Er is slechtere compagnie dan de Morten, en dus gingen de kilometertjes best wel vlot voorbij, zo al stappende.

Ik laat het nu eigenlijk vlotter klinken dan het was. Want heel eerlijk: de steile stukken bergaf lieten zich toch nogal voelen in de knie, en jezelf afremmen zet ook wel wat spieren aan het werk. Jeps, ik vermoed dat het diezelfde spieren zijn die nu ook aan het kateren zijn. De eerste bevoorrading – in de vallei – kwam er eigenlijk sneller dan verwacht. En ook een klein beetje de ontnuchtering, want in de vallei was de omvang van de ramp van vorig jaar pas echt goed zichtbaar. 😦

Ondanks dat, overviel het mij niet ver voorbij de bevoorrading toch weer, de verwondering en de bewondering. Ik liep tussen de wijngaarden, en kreeg weer het gevoel dat ik enorm bevoorrecht ben omdat ik daar mocht zijn.
Het groen, de mist, de rust, de stilte, niemand voor of achter mij… en dan dit in mijn oortjes:


“Stay on these roads
We shall meet, I know
Stay on my love
We shall meet, I know
I know”

Soms valt het echt allemaal mooi samen. 🙂

En hups, wij weer bergop. Ik was toch ook wel ferm content dat ik iets van eigen bevoorrading mee had in mijn rugzakje. Het was niet al te warm, maar de warmte was toch wel duidelijk in de bossen blijven hangen. Dat, en ik was mijn loopshirt thuis vergeten. Met een gewoon shirt aan is het qua zweetafvoer toch duidelijk wel een pak anders dan met een technisch loopshirt. Dus mental note to self: niet meer vergeten in ’t vervolg! Maar wel blij met mijn tubes water, die ik vooral bergop blijkbaar nodig had.

Oh en trouwens, doet mij eraan denken: Garmin, je bent een sukkel! Gewoon in pauzestand gaan omdat ik te traag bergop ga, tssssss! Qua motivatie is dat ook 3 keer niks hé, dat je eens boven dezelfde kilometerstand hebt dan beneden! Awoe!

Voordeel was wel dat ik waarschijnlijk al verder was dan ik zelf dacht. Voor alle zekerheid vroeg ik het toch even na bij de laatste bevoorrading, en het klopte: van daaruit zou het nog ongeveer 6 kilometer zijn, terwijl het volgens Garmin nog altijd 9 kilometer was. Ik was duidelijk ook niet de enige die een beetje van slag was, of tenminste, waarvan de kilometriek wat van slag was. Wat verder passeerde mij een loopster die mij vroeg of ik een idee had hoe ver het nog was, en nog wat verder riep een loper mij optimistisch toe dat het “nur noch ein Kilometer ist”. Helaas moest ik de man teleurstellen, want volgens mijn telling waren het er nog minstens vier. 🙂

Hey, 4 kilometer nog, dacht ik, dan was ik er bijna! Wat ik niet wist – wegens parkoerswijziging – was dat er nog een lastige afdaling inzat langs smalle steile paadjes. Technische afdalingen, ik vermoed dat het nooit echt mijn ding zal worden! Maar hey, ik deed het toch (ook misschien wegens geen andere keuze 😉 ) en daar waar ik het écht niet durfde ben ik zittend naar beneden gegaan. Jeps, dat verklaart de witte vlekken op mijn loopshort. 😀
Op een moment kwam de langverwachte finish dan echt wel in zicht! Mijn ereronde had ik daar eigenlijk al gehad, want op de eerste ronde rond de Martinshütte riep de speaker al mijn naam af: “Da ist Sandra aus Belgien”. Wel leuk, dat ze mij daar blijkbaar kennen. En die eerste ronde, die loop je dus opnieuw als je gaat finishen.

En die finish was dan ook weer memorabel, met welgemeende felicitaties, handgeklap, een handdruk én een roos. En spierpijn, die je dan pas voelt als je naar de auto stapt om jezelf op te frissen. En toch, en toch…. ik heb er echt van genoten, zie ook de happy smikkel van onderweg. Dus: volgend jaar oepternief? Of haal ik het vraagteken maar gewoon weg? 😉
Enneh… dat klein plannetje om niet laatste te worden, dat kwam ook goed. Want ik hield toch nog 4 mensen achter mij. Iets met indelen en mezelf niet te overlopen denk ik. Want deze 4 mensen liepen echt wel langere stukken dan ik, en gingen mij op een moment ook voorbij. Waarop ze wat verderop op een stuk bergop een rustpunt ingebouwd hadden. Ik vermoed een beetje dat zij – want van de streek daar – samen met de fietser wilden finishen. En dat was hen zeker gegund. 😉

Sandra in de bergen

Ah tof, WordPress! Typ ik hier een heel reisverslag over onze week in Oostenrijk, slaat WP enkel de eerste alinea op. Een alinea die ik dan nog gewist had.

Enfin, hier dus dan maar de korte versie: ik ging naar Oostenrijk, overwon daar mezelf op wat bergen (stijl bergaf dalen op een ondergrond met steentjes is écht niet mijn ding) en wandelde mijzelf dus een paar dagen stevig in het zweet.

En dat het tof was, daddook, zo logeren bij vrienden die geëmigreerd zijn naar het mooie Kärnten.

Dus in het kort: ik had een gewéldige vakantie, en ik kan jullie ons vakantieverblijf alleen maar aanraden: FeWoBerk! In het mooie Kärnten, op de grens met Italië en Slovenië. En neeje, niks gesponsord, want starters moet je steunen. Een supertof én rustig appartement van alles voorzien (opgemaakt bed, handdoeken, koffie, zout, afwasmiddel… ) inclusief raad (als je dat wilt) van de sympathieke eigenaars, én inclusief de Holiday Card om van de liften gebruik te maken, niet onbelangrijk zo in de bergen. Uiteraard super-sympathieke familie, want anders zouden het geen vrienden zijn. Dus ja, gezellige avonden ook inclusief! Winter én zomer! En de bus én de trein stoppen quasi voor de deur. En neen, nog altijd niet gesponsord! Alleen maar heel enthousiast! Allen daarheen, maar niet allemaal tegelijkertijd, en graag ook niet in de periode dat wij volgend jaar terug willen gaan. 😉

En hey… als je heel even het gevoel wilt hebben dat je op de top van de wereld staat, zeker naar het Gipfelkreuz op de Gartnerkofel wandelen. En doe zeker ook de Garnitzenklamm, waar je van de ene verbazing in de andere stapt. Een sprookjeswereld op zich. Weliswaar een stevige sprookjeswereld, met toch een paar flinke klimmetjes langs rotsen, maar toch… het is doenbaar, want ik deed het! 😉

Enfin, tot zover het toeristisch praatje… ik vermoed dat de foto’s wel voor zich spreken. En zoals een bekende Oostenrijker al zei: I’ll be back! 😉

Zondagscoureur

Goed. Omdat je niet kan blijven uitstellen, en omdat je uiteindelijk toch gewoon ook de koe bij de hoorns moet vatten (of de fiets bij het stuur), ging ik vandaag voor de eerste keer sinds heel lang weer met de groep meefietsen. Eerlijk is eerlijk, ze hadden het al een paar keer gevraagd, maar ik had de boot – of de fiets in dit geval – telkens afgehouden uit angst niet mee te kunnen en daardoor de groep te vertragen.

Maar afgelopen week werd de vraag nog eens gesteld, en bon ja… ik zou dus meefietsen. Klein stresske wel vanochtend, want had ik toch niet beter nog eens alleen gereden? Door dat stresske ook bijna mijn drinkbus vergeten te vullen, en zo kwam ik maar nét op tijd aan de start.

Maar we waren vertrokken, en de mannen hadden duidelijk ook instructies gekregen van onze kapitein. Niet dat ze daar altijd naar luisteren, maar er zijn dus uitzonderingen. Vandaag was zo’n uitzondering, want er werd een tempo gefietst wat mij nog vrij makkelijk afging. Af en toe werd ik ook richting het goede wiel gedirigeerd, want middenin de groep fietst het inderdaad makkelijker dan achteraan.

En zo waren we sneller dan verwacht in Testelt. Jeps, dat ligt in de buurt van Scherpenheuvel. Alleen… de basiliek van Scherpenheuvel bleek verplaatst, want die kwam maar niet in zicht! Maar uiteindelijk draaiden we de bekende straatjes van Scherpenheuvel in. Het terras lonkte! 🙂

Na een kleine pauze van een 25 minuutjes ging het weer verder. Ik wist (want ja, ik had vooraf ook het parcours gecheckt 🙂 ) dat er nog een stevig klimmetje in zou komen. Brrr… maar wat moet moet, en dus bon ja… trappen maar hé, op klein verzet, dat wel. En ik geraakte ook boven. Wel met het gevoel dat de benen wel willen, maar dat de longen nog niet zo geweldig meewerken bergop. Daar zal dus nog wat op getraind moeten worden! Bergaf ging overigens perfect. Of is dat overbodige informatie?

Ik had ook een beetje verwacht dat de man met de hamer wel ergens op de loer zou staan of liggen, de geniepigaard, maar eerlijk? Neen, eigenlijk niet. De benen bleven dapper draaien, en eens we terug op vlak terrein waren, ging het tempo ook omhoog en kon ik ook mee. Met dank dan ook aan de mannen die mij telkens galant uit de wind gezet hebben.

Maar ik ben best wel trots op mijn rit van vandaag. En ook… 96 kilometer daar kan je toch niet op afsluiten? En dus besloot ik om na de obligate na-drink (met Soiree Tropical afterparty-animatie) nog even de rest van de kilometers bij te trappen. 100 kilometer in de pocket aan een vree mooi tempo (25,5km/u en 350hm voor de liefhebbers 🙂 ) en niet het gevoel hebben dat het vat af is. Met andere woorden: hier zit een contente zondagskoereur.

Op naar meer weer fietsen met de ploeg, ik heb er zin in!

Uitgeregende rit

Sunday Rideday zei ik vorige week. En dus vond ik dat ik deze week maar moest doorzetten met dat fietsen. Ik checkte op zaterdagavond de weerapp, en het zou net moeten lukken om droog te fietsen.

Tot ik opstond op zondagochtend en de regen al viel. Hmz… check weerappje, nog eens. Veel regen, heel veel regen. Maar ik bleef natuurlijk niet hier, ik fietste naar Gijmel/Aarschot, en dan weer terug. Dus ook het weer daar even gecheckt, maar helaas, ook daar werd er regen voorspeld, nog meer dan hier. Twijfels en twijfels… en misschien moest ik dan toch maar Tackxen binnen? Uiteindelijk besliste ik om gewoon te vertrekken en te zien wat er op mijn (fiets)pad kwam.

Ik vertrok in ieder geval droog. Optimistisch ook, met mijn zonnebril op mijn snoet. Nee zeker! Goed 8 kilometer verder stopte ik onder een boom, want de dikke druppels die aan het vallen waren waren toch wel erg natmakend. Regenjasje aan, en weer wat twijfel, maar zolang het bij deze druppels bleef zou het wel meevallen. En de zonnebril liet ik ook maar staan waar hij stond, zo kreeg ik tenminste geen druppels in mijn ogen. Ik had onderweg nog wat kansen om in te korten indien nodig…

Maar het viel mee. In Werchter vielen er nog altijd druppels, maar eigenlijk niets waar ik heel nat van werd. De voorbereidingen voor Werchter Boutique waren al wel in volle gang, hier en daar werden de straten afgesloten en zaten er al mensen aan weides te wachten voor de aankomende auto’s. De Demerdijk dan maar op. Niet zoveel volk daarzo, meestal is dat écht een fiets-o-strade, zo druk, maar nu…. al bij al denk ik 3 fietsers die mij voorbij gegaan zijn, en 2 kleine groepjes van een man/vrouw of 3-4 in de andere richting.

In de verte doemde Aarschot op, ik zag het aan de kerk met de ronde torentjes. Nogal kenmerkend voor de streek vermoed ik, ook de kerk van Werchter heeft ronde torentjes. Maar de torentjes waren al snel weer uit mijn gedachten, want eens de brug over begon het toch harder te regenen. Hmz… misschien toch maar even schuilen? En waarom zegt de GPS dat ik een U-turn moet maken? Allez vooruit, toch maar terug, beetje rondgekeken, en uiteindelijk een soort van afdak gevonden aan een garage. Perfect om even te schuilen! Net op tijd overigens, want boven werd nu echt de kraan opengedraaid. Het regende blaasjes! Damn! En net nu ik quasi op het verste punt van de route was en er geen inkorting van de route meer mogelijk was. Zal je altijd zien natuurlijk.

Toch voor alle zekerheid maar weer even het weerappje gecheckt: “hevige regen voor de komende 2u.” 2 uur onder dat afdak blijven staan leek mij nu ook weer niks, dus van zodra het iets minder regende, toch maar weer door. En kijk, als bij wonder gaf de GPS nu wel weer de goede route aan. En kwam ik uiteindelijk in Gijmel terecht. Hoera, hoezee! Ik herkende de route min of meer van vorig jaar, en net toen ik een afslag bijna miste maar toch nog op het nippertje afsloeg, zag ik dat ik daar een serieuze helling op moest. Juist ja, ik herkende de helling. Maar ik stond verkeerd geschakeld op mijn groot blad, en was te laat om terug te schakelen. En dus nam ik maar het zekere voor het onzekere: uitklikken, afstappen en te voet omhoog. Wie niet sterk is, die moet slim zijn. Neen zeker!

En dan plots “iiiiiiiiieeeeeep”. Jeps, die schijfremmen tegenwoordig, dat piept een eind raak. En welke andere zotten fietsen er nu nog in dit weer? Juist ja, mijn fietsgroepje. Betrapt dus, net toen ik te voet omhoog stapte. 😉
Ik sloeg ook nu weer verstandig het aanbod om met hen mee door te fietsen af, want ik wil echt eerst de afstand echt goed in de benen krijgen vooraleer ik mij op snelheid focus. Zij door, ik ook, zij het wat trager. Omdat dat kan.

Ik hield nog een kleine eet- en plaspauze, al was die plaspauze wel lastig met een natte fietsbroek. Omlaag ok, maar krijg dat maar weer omhoog zeg, die natte lycra. Dat werkt dus niet mee hé! Eens terug op de fiets fietste ik via Begijnendijk de andere kant van Werchter binnen. Ook daar: ontelbare autoparkings, fietsparkeerplaatsen, en gefrustreerde autobestuurders die in bepaalde straten omwille van het festival niet in mochten.
Keerbergen, Rijmenam… het was stilaan ook opgehouden met regenen, en ik was aan het binnenrijden. Wat ik wel straf vond van mezelf dat ik dat dacht, want het is van daaruit toch nog wel een stukje.

Maar eind goed al goed, ik finishte zonder al te veel problemen. En er is ook al wat progressie. Niet alleen zat de hartslag gemiddeld een pak lager (wat uiteraard ook aan het frissere weer kan liggen), het tempo lag op een gelijkaardig parcours toch al iets hoger: 22,6km/u gemiddeld, tegenover 22,1km/u vorige week gemiddeld. De boodschap is dus duidelijk: blijven rijden! 🙂

Sunday Rideday

Dat fietsen op zondag, dat mis ik eigenlijk toch wel heel erg. Feit is dat ik door iets meer dan 3 maanden trainingsachterstand nu natuurlijk ook gewoon niet mee kan. Ik heb én niet de kilometers in de benen én niet de snelheid.

Ik was daarom al enkele weken terug begonnen met kleinere afstanden. 30km, 40km en dan 2 weken terug een 60 kilometer. Eigenlijk fietsten die afstanden allemaal vlotjes weg. En net omdat het zo vlotjes fietste, begon het toch weer net iets meer te kriebelen. En dus bedacht ik een plan A en een plan B, zo afgelopen week. Want ja, ik moet ook iets hé!

Plan A bestond erin op tijd op te staan (het meest kritieke punt gelijk al van bij het begin 😉 ), een 3 kwartier voor de ploeg te vertrekken en de lange rit te rijden. Mocht er dan onderweg iets zijn, dan zouden zij toch ook nog passeren.
Plan B, dat was als ik toch niet uit mijn bed zou geraken, dan zou ik een rit van een 60 kilometer rijden. En dus zette ik op zaterdagavond beide ritten in de GPS, pompte de bandjes van mijn fiets nog eens op en legde alles al klaar. Een mens kan maar voorbereid zijn zeker?

Het opstaan op zondagochtend ging eigenlijk verbazend vlot. Iets met adrenaline en toch een soort van zenuwen vermoed ik. Want een rit van meer dan 80 kilometer alleen rijden, ik had dat eerlijk gezegd nog nooit gedaan. Ging mij dat wel lukken, kon ik dat wel, ging ik geen dipje krijgen, zou ik het niet saai vinden, alleen met mezelf op pad? Veel te veel vragen en twijfels, en uiteindelijk startte ik dus ook maar 20 minuutjes voor de ploeg. Da’s niet veel. En dus was ik al van bij het begin aan het tellen: ik rijd dit tempo, zij rijden ongeveer dat tempo, tegen dan gaan ze mij inhalen.

Alles ging (of reed) goed, tot ik voor een treinovergang stond. En daar moest wachten. En dat duurde daar vree lang. Ik zag mijn voorsprong met de minuut verminderen. En ja hoor, mede dankzij het oponthoud aan de overgang, reden ze mij rond kilometer 43 voorbij. ’t Is te zeggen, niet echt voorbij, want ik had (uiteraard, en ja rol maar eens met die ogen) een afslag gemist en was verkeerd gereden. Ik was net op de terugweg naar de goede weg toen ik de blauwe bende zag aankomen. Voor hen gelijk het sein voor een tussenstop, voor mij het sein om wat fotootjes te nemen. Wel gezellig, zo wat bekend volk halverwege zien.

De mannen door, en ik ook, maar wel op eigen tempo. Verstandig en zo vanal hé! Alleen was mijn vangnet nu wel verdwenen, maar voor ongeveer nog 40 kilometer zou het wel moeten lukken zeker? En dat deed het inderdaad. Wel met een beetje tegenwind. En vooral: geen ploeg om mij in te verstoppen, ik moest het zelf doen.
Hier en daar reed ik zelf al eens iemand voorbij, en dat is natuurlijk altijd wel goed voor de moraal. Een moraal die nog een klein kloppeke kreeg toen ik rond kilometer 65 (van de voorziene 86) Lier binnenreed. Lier begot, dat is nog niet zo bij de deur eigenlijk. Het bleek uiteindelijk een stukje van Lier te zijn dat heel dicht tegen Duffel lag, want plots was ik dan in Duffel. Over dat Duffel… de rit heette Duffel (wij krijgen de ritten van de ploeg vooraf als gpx aangeleverd), maar uiteindelijk bleek de rit beter Oelegem geheten te hebben. Want ja, zo ver ben ik gefietst.

Maar ik voelde wel dat het vat stilaan af was. De 5 kilometer voor de 3 laatste kilometertjes waren er ook nét iets teveel aan, maar een beetje afzien kan geen kwaad zeker? En ja, inderdaad de 5 kilometer voor de laatste 3, want toen kreeg ik weer wat jus in de benen. Iets met de stal ruiken vermoed ik.
En kijk, wat later aankomen is niet altijd negatief, want ik kreeg zowaar een applausje bij aankomst. Merci mannen! Zei ik al dat het een topploeg is? 😉
In ieder geval: hopelijk is het vanaf heden weer elke week Sunday Rideday!

Eindejaarslijstjes

Eindejaarslijstjes. Ik was eigenlijk zinnens om dat niet meer te doen. Maar als het kriebelt moet je sporten blijkbaar, en laat mij dat nu het afgelopen jaar toch wel flink gedaan hebben. Heel flink zelfs, zo flink dat ik een paar doelen heb moeten bijstellen.

Het wandeldoel bijvoorbeeld. Ik heb veel en veel meer gewandeld dan vorig jaar. Middagwandelingen, grotere wandelingen in het weekend, en tussendoor ook nog wandelingen met hele fijne madammen. Goed voor 791,99 kilometer alles bij elkaar. En ook goed voor een hoop hele mooie uitzichten waar ik heb van mogen genieten. Deze zijn van gisteren. Want ook de winter kan best mooi zijn! Nat, heel nat, maar mooi.

Het loopdoel heb ik ook bijgesteld, doch wel naar beneden. Iets met de liefde voor de fiets vermoed ik. En ja bon, ook iets met een zere knie. Het is iets wederkerig, zo op het einde van het jaar. Vorig jaar sukkelde ik met pijn aan mijn rug, dit jaar is het de knie. En zo trekt het eindejaar altijd een dikke vette streep door mijn loopplannen.

Het liep anders wel vlotjes, de laatste tijd. Ik had de Garmin-coach opgestart, om mij te begeleiden naar die halve, maar de knie dacht er blijkbaar anders over. Ik had maar niet moeten vallen met de fiets zeker? Dubbelzucht. In ieder geval: lesje geleerd, als het vriest fiets ik niet meer. 444,66 kilometer, daar sluit ik mijn loopjaar mee af. Dat had beter gekund, maar het is wat het is. En ook: geen spijt. Want soms moet je keuzes maken.

En die keuze, die lag grotendeels bij het fietsen. Fietsen, wat met de zere knie gelukkig nog wel lukt. Vandaag getest, inclusief ferme tegenwind nadat we halfweg gedraaid waren. Ik heb blijkbaar nogal gezucht en geblazen, maar iemand moet die wind toch wat tegenwerken? Het is ook een heel raar iets, dat je eind oktober nog een fietsconditie hebt om U tegen te zeggen, en dat je eind december serieus wat tandjes bij moet steken om een rondje te vervolmaken. In ieder geval nu wel content dat ik het gedaan heb. En ook, what doesn’t kill you makes you stronger. Tzalwelzijn! 62 winderige kilometers in de pocket, en daarmee strandt mijn jaartotaal op 6182,37 kilometer. Tadaaaaaaa! En ik beken, het kriebelt nu. Ergens in mijn hoofd zitten ook de kiemen van een soort van plannetje. Maar ik moet het nog uitwerken. Maar in ieder geval: heel veel goesting om meer te fietsen!

Tot slot het mooie Strava-jaaroverzicht nog. Niet altijd helemaal accuraat tot op de kilometer – Strava durft nogal eens dingen die Garmin doorgeeft naar beneden af te ronden (ik had bijna de bitch gezegd, maar in deze woke-tijden laat ik dat maar zo) – maar de tendens is wel duidelijk: I want to ride my bicycle! 😉
Ik heb overigens altijd al eens een diashow op mijn blog willen zetten, dus ziehier: het jaaroverzicht door Strava!

Tot tenoste jaar!


Lafôret, fietsweekend dag 4

Zondag! En toen waren we plots nog met 2. Na het opruimen en afsluiten besloot iedereen rechtstreeks naar huis te gaan. Maar het was nog mooi weer, en we waren daar nu toch in de Dardennen, en ik moest eigenlijk ook nog mijn 25 kilometer-toereke fietsen, en waren we niet op 4-daagse? Tuurlijk wel, dus hups de fiets op!

Het zoeken naar een gepaste route was anders nog wel een ding. Te hoog, te kort, te ver, al gereden. Jaja, het is allemaal niet makkelijk als je geen goede klimbenen hebt zoals ik. Enfin, op de duur maakte ik mij er een gedacht van dat perfect niet bestond, en dat ik maar gewoon moest fietsen. Dus wij weg. De verkeerde kant op. Damn. Terug een stukje omhoog dan. En nog meer omhoog. En dat gaat hier naar 10%, ik zal weer af moeten stappen. Niks d’ervan! En neen, ik ga hier niet zitten beweren dat ik het echt omhoog gereden ben, het is Michaël die voor 2 getrapt heeft, letterlijk. Ik weet eigenlijk niet hoe hij dat doet, én zichzelf omhoog trappen en mij ook nog eens een stuk duwen. Maar kijk… we geraakten allebei heelhuids boven. En reden van slag verkeerd.

Keerekeerwere dus, en bijgevolg weer een stukje omhoog. Niets onoverkomelijk, ook niet voor mij. En zei ik eigenlijk al dat het daar mooi is?
Toen we naar mijn gevoel al kilometers gereden hadden (toch al 20) reed mijn fietspartner zijn ketting van zijn fiets. Gelukkig niets erg. Ik besloot dan maar van de nood ook een deugd te maken en een sanitaire stop in te lassen. Het plekje was ook nogal idyllisch, hoog tijd dus om ook nog eens wat fotootjes te maken.

De afdaling die volgde was fantastisch. In een wiel, zacht glooiend naar beneden. Ik, die vroeger al bibberde bij 35km/u bergaf (true story), ging vlotjes naar beneden tegen 52,5km/u. Zolang dat niet met teveel bochtjes en te steil naar beneden is, durf ik dat wel. Plezant, en meer van dat astemblief!
Wat ik wel even selectief vergeten was, dat is dat om meer van dat bergaf te krijgen, er eerst bergop moet gereden worden. Een selectief geheugen, het is ook niet altijd dat. In ieder geval: als je met een sterkere fietspartner rijdt, dan heeft die genoeg jus in de benen om een sprintje naar boven te trekken om aldaar actiefoto’s te nemen. Dus jepla, een foto van mij in actie, die had ik nog niet. Al geef ik toe dat fotootjes confronterend blijven. Welk dieet zou ik eens gaan volgen? (ik rol zelf al maar eens met mijn ogen 😉 )

Uiteindelijk kwamen we toch weer in Frankrijk terecht, en reden we die weg waar ik het al eerder over had, die heel vals vals platte langs de Semois met toch wat meer dan wat molshoopjes, in de omgekeerde richting van de andere 2 dagen. Evengoed blijft het een beetje een lastig stuk. Daarna nog een klimmetje, en vanaf dan ging het vlak naar onze lunchplaats. Toch weer 55 kilometer met 734 hoogtemeters in de benen.

Na wat gehannes met het gewissel van de natte kleding voor droge (echt, hoe moeilijk kan het zijn om een sport-bh te wisselen op straat! ) streken we uiteindelijk neer op een zalig terras naast het water om daar effectief het weekend helemaal af te sluiten.

Ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen, 4 dagen na elkaar dergelijke ritten fietsen, maar kijk: ik heb het toch maar mooi gedaan. Dikke merci Michaël voor de laatste mooie fietsdag, en merci Zennetrappers, want het was een leuk weekend waarop ik weer wat sportieve grenzen heb mogen en kunnen verleggen.

Congé olé olé!

Ha! Ik had een halve blog getypt over de vakantie, maar bij het herlezen vond ik het zelf nogal wat gezaag. En gezaag, dasniegoe! Oepternief dan maar, maar over wat?

Fietsen? Hehe… fietsen ja, dat is wel iets waar we het over kunnen hebben. Over de rit van afgelopen zondag bijvoorbeeld, die rit waar ik weer duizend tandjes heb moeten bijsteken. Die rit ook waar mij gevraagd werd “waarom ik zo stil was” en “dat het nu wel veel stiller was dan op het feestje van afgelopen vrijdag”. Ha! Ten eerste: het tempo lag hoog en ten tweede: om 8u vertrekken is en blijft pokkevroeg! Nem! 😉

Een paar weken terug had ik trouwens een stoefblog – ik noem het zelf eigenlijk progressieblog 😉 – geschreven omdat dat fietsen zo goed gaat, en alsmaar beter. Een progressie die ik in het lopen eigenlijk nooit gemaakt hebt. Ja, ik kon alsmaar langer en verder lopen, maar qua snelheid bleef het altijd een beetje status quo, met hier en daar een ietwat snellere uitschieter. Geen idee hoe dat komt.

Maar dus, in die blog had ik het erover dat ik ein-de-lijk eens die 27km/u gereden had. Niet zomaar op een stukje van een kilometer of 10, maar gemiddeld over een rit van een 80-tal kilometertjes. En zeggen dat het streven ooit 25km/u rijden was. Wat ik op een dag ook deed, op een ritje van een kilometer of 10. Minder zelfs denk ik.
Het streven bleef in ieder geval een langere rit aan dat tempo rijden. En zie nu. The only way is up. Dat vele tandjes bijsteken en stilzwijgend meegaan in het tempo, dat resulteerde zowaar in 27,6km/u over een afstand van goed 87km. Moet ik het nog zeggen? Of niet?

Uhu… jaja, tuurlijk.. tuuuuurlijk bijt die 28km/u nu. De eerste 40km reden we ook dat tempo gemiddeld, maar in de laatste kilometers zak ik toch altijd wat in en heb ik het gevoel stil te staan. Ik word dan altijd naar voor gejaagd, om mij daar beter te positioneren in een wiel, maar na elke bocht, beetje vals plat omhoog of bergop ben ik het/ze altijd weer kwijt. Te voorzichtig? Al vind ik dat ik al veel meer durf dan 2 jaar terug. Maar toch, maar toch… als ik dat nu nog wat kan bijtrainen, en als ik ervoor zorg dat die benen in de laatste kilometers niet meer zo verzuren, dan moet dat mooie cijfer 28 toch mogelijk zijn zeker? 😉

Ik was trouwens met dat bijtrainen vorige week woensdag al begonnen. Met een ritje van om en bij de 70 kilometer op woensdagavond. Of dat was toch de planning. Het werden wat meer kilometertjes, want hier en daar een omwegje en ook een paar keer verkeerd rijden. Het was anders wel dorstig weer woensdag, en onderweg waren de terrassen dicht. En gelukkig had ik woensdag een paar fotootjes genomen.

Want afgelopen zondag lukte het niet om foto’s te maken. Nochtans reden wij ook dan een megamooie rit, langs mooie weggetjes, en leuke plekjes, maar dat tempo en die tandjes bijsteken hé! 😉 You can’t have it all zeker? Wel een platte tuub. Maar dat kwam niet door het tempo maar omdat mijn band versleten is blijkbaar. Misschien is dat ook iets wat ik – net zoals met mijn loopsloefkes – moet gaan bijhouden, hoe ver ik al met mijn nieuwe banden gereden heb. Kwestie van tijdig de schoentjes te vervangen om dit euvel toch al uit te sluiten… Mijn nieuwe bandjes liggen in ieder geval al klaar voor de volgende rit! (Nu ze alleen nog op de wielen zetten 😉 )

Oh, en voor wie het nog niet doorhad: ik doe van staycation hier. Iets met een nieuwe oprit die in deze periode zou gelegd worden, maar wat door een regenvlaag of 1000 verplaatst is naar een latere datum. Dus ja: congé olé olé, dat is dus fietsen. En een klein beetje lopen ook. 😉

Het nieuwe fietsseizoen is gestart!

Ja ok ja, het nieuwe fietsseizoen is al even bezig. Blijkbaar had ik begin maart daar iets over geschreven, maar is dit blijven staan in mijn drafts. Maar omdat iedereen een nieuwe kans verdient, ook mijn schrijfsels, ziehier: iets over de start van het nieuwe fietsseizoen. Dat startte overigens onder vriestemperaturen, koud dus.

Ik ga er ook niet teveel over vertellen, de tekst is namelijk al erg gedateerd, dus ik moet van “kill your darlings” doen. Heelder lappen tekst deleten dus. Snif snif snotter. Al die mooie woorden, al die prachtige zinnen, gewoon weg!

Misschien maar goed ook, want die eerste rit van het seizoen, dat was er eigenlijk geen om over naar huis te schrijven. Laat staan om over te schrijven. Kijk, ik zet hier een stukje uit de oorspronkelijke tekst: “De eerste rit van het seizoen, dat is meestal de meest rustige rit. De meest vlakke ook. Kwestie van er een beetje in te komen. Uhu. Niet dit keer blijkbaar. Er werd gekozen om er dadelijk wat hoogtemetertjes in te steken. In een EERSTE seizoensrit zeg! En wie had dat beslist? Tss tss! Ik was na goed 20 kilometer en wat bergopjes al piepedood! En neem dat piepen maar letterlijk. :)”

Jeps, dat was de teneur. Ik.kon.niet.mee. De mannen hadden voor de seizoensstart al heel wat kilometertjes in de benen, ik alleen maar mijn woon-werkritten. Maar goed, ik moet wel toegeven: ik werd galant naar de finish geloodst, want er wordt niemand achtergelaten. Gelukkig maar!

Goed, en dan kom ik nu waar ik eigenlijk wou zijn, bij de rit van afgelopen woensdag. Feestdag en zo vanal, en dus vrijaf, en dan kan er gereden worden. Na de – voor mij – erg zware rit van zondag met 500+d, wachtte er een vlakke rit. Naar Wiekevorst, voorbij Heist op den Berg. Jeps, dat op den Berg is eigenlijk vals plat, maar in vergelijking met afgelopen zondag was het een heel andere rit.

Want ik kon mee. Mijn benen draaiden goed, zelfs na 10 kilometer kopwerk (ha, wie niet rap rijdt moet slim zijn en de kop bij het begin doen 😉 ) . Toen er onderweg even een kleine pauze genomen werd (plasje, koekje, drankje – en ja mannen, dat plasje neemt bij vrouwen iets meer tijd in beslag dan bij mannen ) piepte ik eens even naar het aantal kilometers dat we gereden hadden, en zag ik ook onze gemiddelde snelheid tot dan: 27,2km/u. Halloooookes! Met nog een goede 40 kilometer voor de boeg zou het toch wel mooi zijn om dat gemiddelde te kunnen houden, niet? Overigens, ik zet mijn GPS altijd op kaart, want ik heb gemerkt dat fietsen veel beter gaat als ik onderweg niet met het aantal kilometer bezig ben, noch met mijn hartslag. Die voel ik vanzelf toch ook wel sneller gaan.

Ik besloot er stiekem toch voor te gaan. Of te fietsen. Ik zorgde ervoor dat ik altijd ergens goed in het midden van de groep zat, was altijd mee met het tempo, en probeerde gaatjes dadelijk dicht te rijden als ik ze liet vallen. Want oh boy, hoe geweldig zou het zijn om van 23,7km/u voor 66 kilometer aan de start van het seizoen nu naar 27km/u te gaan? Ik kon het toch niet laten om naar het einde toe toch nog eens te checken of we nog altijd “on track” waren. En wat denk je???

Tadaaaa! Het werd zelfs nog beter: de volle 86 kilometer werden gereden aan 27,3km/u. Spot the difference met de rit van begin maart, de getalletjes aan de komma zijn gewoon van plaats gewisseld. Mijn snelste rit ooit zeg! Speekmedalje! 😉

Dus ja, ik moet heel dikwijls wat tandjes bijsteken, en bergop zal nooit mijn dada worden. Maar vlakke ritten, mannekes, die rijd ik supergraag! En met dank aan het leuke ploegje is er duidelijk ook progressie. Wat zeg ik, is er duidelijk véél progressie. Plezant, dat fietsen. Ik zeg het nog eens, plezant! Heel plezant!

Aja, en omdat we zo rap gefietst hebben heb ik natuurlijk geen foto kunnen maken. Geen tijd, ik moest fietsen hé! Daarom eentje van een tijdje terug, bovenop de heuvel, toen we nog “en petit comité” fietsten.