Tagarchief: fietsen

Eindejaarsverzuchtingen

31 december, 17u. Oepsie. Jaar bijna teneinde, en ik heb nog altijd geen jaaroverzicht geschreven, laat staan gepost. Nu ja… ik had er eigenlijk ook niet veel zin in moet ik eerlijk zeggen.

Want bon ja, wat valt er te vertellen? Sportief was het jaar geen hoogvlieger, met een meniscusoperatie, een botsing met een e-bikester en een conditie die niet helemaal mee wou. En ja, het ene is het gevolg van het andere.

Langs de andere kant lukte het mij toch wel weer om met een Start-To-Run schema en een ijzeren discipline terug naar die 5 kilometer te trainen. Een 5 kilometer die ik, ter afronding en bekroning, liep op mijn verjaardag! Hoera! Alleen was daarna het vat af vermoed ik, en was het gedaan met de ijzeren discipline. Doel weg, discipline weg, zoiets. Dus ik liep een hele week niet – te koud, te nat, te vanalles – en liep een week daarna toch weer een keer die 5 kilometer. En dat lukte. Om de dinsdag daarna niet eens aan 2,5 kilometer te geraken. Qua motivatie kon die wel tellen. Maar omdat ik vond dat ik zo het jaar toch niet kon afsluiten, zette ik vandaag tegen de wind in toch maar weer aan voor een loopje. En goed, het was even doorzetten, het was vooral ook mezelf blijven motiveren, maar die 5 kilometer ter afsluiting van 2022 die zijn in de pocket! En de moraal van het verhaal: de dag voordat ik loop moet ik niet op 150 Watt en tegen 30km/u gaan Tacxen, dan zal het beter gaan met de beentjes. 😉

OK, de statistieken dan. Qua fietsen valt het al bij al nog mee, ik fietste toch maar mooi 5.620 kilometer bij elkaar. En mijn start-to-run bracht toch ook 137 kilometer op. Ik fietste 1 keer dit jaar 100 kilometer, naar Scherpenheuvel en terug. En verder was het geen sportjaar om over naar huis te schrijven.

Maar alles kan altijd beter, en morgen gaan alle statistieken weer mooi terug op nul. Nieuw jaar, nieuwe kansen. Maar vooruitlopen op de zaken ga ik niet meer doen. Geen doelen qua hoeveelheid kilometers, maar gewoon genieten van al wat er op mijn loop- en fietspad komt. Kwestie van teleurstellingen te vermijden. Wat ik wél ga doen, want dat is iets wat ik blijkbaar toch nodig heb, dat is een doel zetten om naartoe te trainen. Iets als pakembeet 10 kilometer lopen tegen Pasen, of iets als pakembeet 10 miles lopen tegen november. Geen zotte dingen, geen zotte verwachtingen, maar gewoon rustig en doelbewust trainen, en genieten van wat ik wél kan, in plaats van iets onbereikbaars na te streven. Jeps, dat gaat ‘m zijn. Want zoals ik al tegen een collega zei: “dat leeft gemakkelijker”. Ik kijk alvast uit naar 2023 enneh… maak er zelf ook wat moois van!

Advertentie

Zondagscoureur

Goed. Omdat je niet kan blijven uitstellen, en omdat je uiteindelijk toch gewoon ook de koe bij de hoorns moet vatten (of de fiets bij het stuur), ging ik vandaag voor de eerste keer sinds heel lang weer met de groep meefietsen. Eerlijk is eerlijk, ze hadden het al een paar keer gevraagd, maar ik had de boot – of de fiets in dit geval – telkens afgehouden uit angst niet mee te kunnen en daardoor de groep te vertragen.

Maar afgelopen week werd de vraag nog eens gesteld, en bon ja… ik zou dus meefietsen. Klein stresske wel vanochtend, want had ik toch niet beter nog eens alleen gereden? Door dat stresske ook bijna mijn drinkbus vergeten te vullen, en zo kwam ik maar nét op tijd aan de start.

Maar we waren vertrokken, en de mannen hadden duidelijk ook instructies gekregen van onze kapitein. Niet dat ze daar altijd naar luisteren, maar er zijn dus uitzonderingen. Vandaag was zo’n uitzondering, want er werd een tempo gefietst wat mij nog vrij makkelijk afging. Af en toe werd ik ook richting het goede wiel gedirigeerd, want middenin de groep fietst het inderdaad makkelijker dan achteraan.

En zo waren we sneller dan verwacht in Testelt. Jeps, dat ligt in de buurt van Scherpenheuvel. Alleen… de basiliek van Scherpenheuvel bleek verplaatst, want die kwam maar niet in zicht! Maar uiteindelijk draaiden we de bekende straatjes van Scherpenheuvel in. Het terras lonkte! 🙂

Na een kleine pauze van een 25 minuutjes ging het weer verder. Ik wist (want ja, ik had vooraf ook het parcours gecheckt 🙂 ) dat er nog een stevig klimmetje in zou komen. Brrr… maar wat moet moet, en dus bon ja… trappen maar hé, op klein verzet, dat wel. En ik geraakte ook boven. Wel met het gevoel dat de benen wel willen, maar dat de longen nog niet zo geweldig meewerken bergop. Daar zal dus nog wat op getraind moeten worden! Bergaf ging overigens perfect. Of is dat overbodige informatie?

Ik had ook een beetje verwacht dat de man met de hamer wel ergens op de loer zou staan of liggen, de geniepigaard, maar eerlijk? Neen, eigenlijk niet. De benen bleven dapper draaien, en eens we terug op vlak terrein waren, ging het tempo ook omhoog en kon ik ook mee. Met dank dan ook aan de mannen die mij telkens galant uit de wind gezet hebben.

Maar ik ben best wel trots op mijn rit van vandaag. En ook… 96 kilometer daar kan je toch niet op afsluiten? En dus besloot ik om na de obligate na-drink (met Soiree Tropical afterparty-animatie) nog even de rest van de kilometers bij te trappen. 100 kilometer in de pocket aan een vree mooi tempo (25,5km/u en 350hm voor de liefhebbers 🙂 ) en niet het gevoel hebben dat het vat af is. Met andere woorden: hier zit een contente zondagskoereur.

Op naar meer weer fietsen met de ploeg, ik heb er zin in!

Mijn ei

Ik werk in een landschapsbureau. En daar staat de radio aan, op “iets” wat we kunnen ontvangen. Dat “iets” dat varieert nogal eens, maar de laatste tijd is het duidelijk een hitzender. Neen, ik specifieer verder niet.

Het valt mij echter op dat deze zender nogal veel krijserige vrouwenstemmen programmeert. Krijsend van het soort waar ik zot van word. Niet zot van ben, neen, integendeel. En dwaze nummers, dat ook. Op een moment viel het mij ook op dat er nogal veel van Enamorada boem boem (boem boem boem boem boem boem) gespeeld werd. Ik vermoed dus een remix, met vooral veel boem boem al zat die boem boem er waarschijnlijk ook eerder al in. En ik vermoed dus ook dat ik er de eerste weken nog niet vanaf ben. Om zot van te worden! Ja, zot ja! Niet ter! 😛

Maar ik wou het eigenijk over iets anders hebben dan oorwurmen, want ik zit ook nog altijd met een ei. Je, behoorlijk drukke boel hier, met die oorwurmen en die eieren. Maar dus een ei. Dat struisvogelei dat zo plots groeide na mijn onfortuinlijke botsing met een e-bikester enkele weken terug. Dat ei, dat stond er tot voor een paar dagen nog altijd. Strak gespannen in de huid. Het had ook zomaar een alien kunnen zijn die onderhuids groeide. Steljedatvoor zeg, een bodysnatcher die mijn been als peul gebruikt… enfin, nevermind. 😉

Na ongeveer 5 weken zonder verbetering was mijn geduld eindelijk op. Want de dokter had gezegd dat het vanzelf zou weggaan, maar dat deed het dus duidelijk niet. Dus maar weer terug naar de dokter. Uiteindelijk werd het toch een horrorfilm en draaide het uit in een bloedbad. Zo min of meer toch. Want “mocht hij er eens in prikken?” Eh ja, weet ik veel? En dus werd er geprikt. En kwam er een tube vuil bloed gemixt met een soort plasma uit. En nog eentje. En nog eentje. En nog eentje. En nog eentje. En nog eentje. Ik kan zo nog wel een keer of 20 doorgaan, want inderdaad…. 20 tubes van 200 milliliter! Net geen halve liter dus…

Maar hoera hoera! De bult was wel geslonken, mijn ei was meer dan gehalveerd. En nog meer hoera hoera, want ik kon eindelijk weer eens een broek aan. Of een strakker kleedje. En op de koop toe nog eens hoera hoera, want 400 milliliter eruit, dat is dus ook 400 gram weg. Zomaar, op 20 minuutjes tijd net geen halve kilo afgevallen! Tadaaaaaa!

Voor alle zekerheid moest er nog wel even een echo genomen worden, om te zien of de spier niet van de wand losgekomen was. Ofzoiets. Ik dus naar de echomeneer. Maar buiten nog wat restvocht bleek alles in orde. Er zal dus nog een keertje moeten geprikt worden, en ik werd aangeraden om broeken te dragen die wat op de bult drukken. Gelukkig heb ik een loopverleden (en hopelijk ook nog toekomst) want zo’n loopbroekje blijkt daar perfect voor. Een fietsbroek overigens ook, maar dat stapt zo raar met die zeem ertussen.

In ieder geval, Kool Moe Dee zei het al ergens in 1986, al had hij het dan wel over heel andere dingen, maar toch, er zit een grond van waarheid in: go and see the doctooooooor!
Maar veel beter nog: vermijd vallen. En botsen, dadook. Dazeker eigenlijk.

Oh, en ja, ik heb foto’s van mijn ei (niet van het bloedbad overigens, ik ben ook niet helemaal zot!), en neen, ik ga die niet posten. Kwestie van mijn beperkte lezerspubliek niet helemaal weg te jagen. Ik zei het al: een peul, een alien. Horror dus, pure onversneden horror! 😉

Uitgeregende rit

Sunday Rideday zei ik vorige week. En dus vond ik dat ik deze week maar moest doorzetten met dat fietsen. Ik checkte op zaterdagavond de weerapp, en het zou net moeten lukken om droog te fietsen.

Tot ik opstond op zondagochtend en de regen al viel. Hmz… check weerappje, nog eens. Veel regen, heel veel regen. Maar ik bleef natuurlijk niet hier, ik fietste naar Gijmel/Aarschot, en dan weer terug. Dus ook het weer daar even gecheckt, maar helaas, ook daar werd er regen voorspeld, nog meer dan hier. Twijfels en twijfels… en misschien moest ik dan toch maar Tackxen binnen? Uiteindelijk besliste ik om gewoon te vertrekken en te zien wat er op mijn (fiets)pad kwam.

Ik vertrok in ieder geval droog. Optimistisch ook, met mijn zonnebril op mijn snoet. Nee zeker! Goed 8 kilometer verder stopte ik onder een boom, want de dikke druppels die aan het vallen waren waren toch wel erg natmakend. Regenjasje aan, en weer wat twijfel, maar zolang het bij deze druppels bleef zou het wel meevallen. En de zonnebril liet ik ook maar staan waar hij stond, zo kreeg ik tenminste geen druppels in mijn ogen. Ik had onderweg nog wat kansen om in te korten indien nodig…

Maar het viel mee. In Werchter vielen er nog altijd druppels, maar eigenlijk niets waar ik heel nat van werd. De voorbereidingen voor Werchter Boutique waren al wel in volle gang, hier en daar werden de straten afgesloten en zaten er al mensen aan weides te wachten voor de aankomende auto’s. De Demerdijk dan maar op. Niet zoveel volk daarzo, meestal is dat écht een fiets-o-strade, zo druk, maar nu…. al bij al denk ik 3 fietsers die mij voorbij gegaan zijn, en 2 kleine groepjes van een man/vrouw of 3-4 in de andere richting.

In de verte doemde Aarschot op, ik zag het aan de kerk met de ronde torentjes. Nogal kenmerkend voor de streek vermoed ik, ook de kerk van Werchter heeft ronde torentjes. Maar de torentjes waren al snel weer uit mijn gedachten, want eens de brug over begon het toch harder te regenen. Hmz… misschien toch maar even schuilen? En waarom zegt de GPS dat ik een U-turn moet maken? Allez vooruit, toch maar terug, beetje rondgekeken, en uiteindelijk een soort van afdak gevonden aan een garage. Perfect om even te schuilen! Net op tijd overigens, want boven werd nu echt de kraan opengedraaid. Het regende blaasjes! Damn! En net nu ik quasi op het verste punt van de route was en er geen inkorting van de route meer mogelijk was. Zal je altijd zien natuurlijk.

Toch voor alle zekerheid maar weer even het weerappje gecheckt: “hevige regen voor de komende 2u.” 2 uur onder dat afdak blijven staan leek mij nu ook weer niks, dus van zodra het iets minder regende, toch maar weer door. En kijk, als bij wonder gaf de GPS nu wel weer de goede route aan. En kwam ik uiteindelijk in Gijmel terecht. Hoera, hoezee! Ik herkende de route min of meer van vorig jaar, en net toen ik een afslag bijna miste maar toch nog op het nippertje afsloeg, zag ik dat ik daar een serieuze helling op moest. Juist ja, ik herkende de helling. Maar ik stond verkeerd geschakeld op mijn groot blad, en was te laat om terug te schakelen. En dus nam ik maar het zekere voor het onzekere: uitklikken, afstappen en te voet omhoog. Wie niet sterk is, die moet slim zijn. Neen zeker!

En dan plots “iiiiiiiiieeeeeep”. Jeps, die schijfremmen tegenwoordig, dat piept een eind raak. En welke andere zotten fietsen er nu nog in dit weer? Juist ja, mijn fietsgroepje. Betrapt dus, net toen ik te voet omhoog stapte. 😉
Ik sloeg ook nu weer verstandig het aanbod om met hen mee door te fietsen af, want ik wil echt eerst de afstand echt goed in de benen krijgen vooraleer ik mij op snelheid focus. Zij door, ik ook, zij het wat trager. Omdat dat kan.

Ik hield nog een kleine eet- en plaspauze, al was die plaspauze wel lastig met een natte fietsbroek. Omlaag ok, maar krijg dat maar weer omhoog zeg, die natte lycra. Dat werkt dus niet mee hé! Eens terug op de fiets fietste ik via Begijnendijk de andere kant van Werchter binnen. Ook daar: ontelbare autoparkings, fietsparkeerplaatsen, en gefrustreerde autobestuurders die in bepaalde straten omwille van het festival niet in mochten.
Keerbergen, Rijmenam… het was stilaan ook opgehouden met regenen, en ik was aan het binnenrijden. Wat ik wel straf vond van mezelf dat ik dat dacht, want het is van daaruit toch nog wel een stukje.

Maar eind goed al goed, ik finishte zonder al te veel problemen. En er is ook al wat progressie. Niet alleen zat de hartslag gemiddeld een pak lager (wat uiteraard ook aan het frissere weer kan liggen), het tempo lag op een gelijkaardig parcours toch al iets hoger: 22,6km/u gemiddeld, tegenover 22,1km/u vorige week gemiddeld. De boodschap is dus duidelijk: blijven rijden! 🙂

Sunday Rideday

Dat fietsen op zondag, dat mis ik eigenlijk toch wel heel erg. Feit is dat ik door iets meer dan 3 maanden trainingsachterstand nu natuurlijk ook gewoon niet mee kan. Ik heb én niet de kilometers in de benen én niet de snelheid.

Ik was daarom al enkele weken terug begonnen met kleinere afstanden. 30km, 40km en dan 2 weken terug een 60 kilometer. Eigenlijk fietsten die afstanden allemaal vlotjes weg. En net omdat het zo vlotjes fietste, begon het toch weer net iets meer te kriebelen. En dus bedacht ik een plan A en een plan B, zo afgelopen week. Want ja, ik moet ook iets hé!

Plan A bestond erin op tijd op te staan (het meest kritieke punt gelijk al van bij het begin 😉 ), een 3 kwartier voor de ploeg te vertrekken en de lange rit te rijden. Mocht er dan onderweg iets zijn, dan zouden zij toch ook nog passeren.
Plan B, dat was als ik toch niet uit mijn bed zou geraken, dan zou ik een rit van een 60 kilometer rijden. En dus zette ik op zaterdagavond beide ritten in de GPS, pompte de bandjes van mijn fiets nog eens op en legde alles al klaar. Een mens kan maar voorbereid zijn zeker?

Het opstaan op zondagochtend ging eigenlijk verbazend vlot. Iets met adrenaline en toch een soort van zenuwen vermoed ik. Want een rit van meer dan 80 kilometer alleen rijden, ik had dat eerlijk gezegd nog nooit gedaan. Ging mij dat wel lukken, kon ik dat wel, ging ik geen dipje krijgen, zou ik het niet saai vinden, alleen met mezelf op pad? Veel te veel vragen en twijfels, en uiteindelijk startte ik dus ook maar 20 minuutjes voor de ploeg. Da’s niet veel. En dus was ik al van bij het begin aan het tellen: ik rijd dit tempo, zij rijden ongeveer dat tempo, tegen dan gaan ze mij inhalen.

Alles ging (of reed) goed, tot ik voor een treinovergang stond. En daar moest wachten. En dat duurde daar vree lang. Ik zag mijn voorsprong met de minuut verminderen. En ja hoor, mede dankzij het oponthoud aan de overgang, reden ze mij rond kilometer 43 voorbij. ’t Is te zeggen, niet echt voorbij, want ik had (uiteraard, en ja rol maar eens met die ogen) een afslag gemist en was verkeerd gereden. Ik was net op de terugweg naar de goede weg toen ik de blauwe bende zag aankomen. Voor hen gelijk het sein voor een tussenstop, voor mij het sein om wat fotootjes te nemen. Wel gezellig, zo wat bekend volk halverwege zien.

De mannen door, en ik ook, maar wel op eigen tempo. Verstandig en zo vanal hé! Alleen was mijn vangnet nu wel verdwenen, maar voor ongeveer nog 40 kilometer zou het wel moeten lukken zeker? En dat deed het inderdaad. Wel met een beetje tegenwind. En vooral: geen ploeg om mij in te verstoppen, ik moest het zelf doen.
Hier en daar reed ik zelf al eens iemand voorbij, en dat is natuurlijk altijd wel goed voor de moraal. Een moraal die nog een klein kloppeke kreeg toen ik rond kilometer 65 (van de voorziene 86) Lier binnenreed. Lier begot, dat is nog niet zo bij de deur eigenlijk. Het bleek uiteindelijk een stukje van Lier te zijn dat heel dicht tegen Duffel lag, want plots was ik dan in Duffel. Over dat Duffel… de rit heette Duffel (wij krijgen de ritten van de ploeg vooraf als gpx aangeleverd), maar uiteindelijk bleek de rit beter Oelegem geheten te hebben. Want ja, zo ver ben ik gefietst.

Maar ik voelde wel dat het vat stilaan af was. De 5 kilometer voor de 3 laatste kilometertjes waren er ook nét iets teveel aan, maar een beetje afzien kan geen kwaad zeker? En ja, inderdaad de 5 kilometer voor de laatste 3, want toen kreeg ik weer wat jus in de benen. Iets met de stal ruiken vermoed ik.
En kijk, wat later aankomen is niet altijd negatief, want ik kreeg zowaar een applausje bij aankomst. Merci mannen! Zei ik al dat het een topploeg is? 😉
In ieder geval: hopelijk is het vanaf heden weer elke week Sunday Rideday!

Work in progress

Vallen is 1 ding, weer opstaan een ander. Het doet je toch ook nadenken over de gevaren onderweg, over hoe zwak je eigenlijk wel bent, op die 2 wielen. En dan kan je nog zo voorzichtig zijn, dan nog zit het in een klein hoekje. Bij mij was dat de linkerhoek. 😉

Na een week van rust en twijfel, besloot ik afgelopen maandag om toch terug woon/werk met de fiets te doen. Weliswaar met een bang hartje. Ik ben dan ook effectief aan elke oversteekplaats gestopt om te kijken of er niks was, en bij elke fietser die mij voorbij ging keek ik toch even angstig opzij. Om maar te zeggen: vallen, dat doet iets met een mens. Angst, en ook gewoon het feit dat heel mijn linkerkant nog altijd blauw ziet, inclusief bult op mijn bil. Jeps, die bult staat er gewoon nog altijd. Soms het ik het idee dat hij wat minder wordt, andere keren denk ik dat hij er gewoon is om te blijven.

Maar goed, bovenstaande terzijde, want het is al einde mei, en ik had dus nog altijd geen degelijke rit gereden. En ik mis het wel, die ritten, de zondagen, de compagnie ook. Maar om in de groep terug mee te kunnen, moet ik dus eerst nog wel wat bijtrainen. En omdat van uitstel alleen maar afstel komt, besloot ik dus om daar vandaag maar eens écht mee te starten. Ik zette een rit van ongeveer 65 kilometer in mijn gps, stond op tijd op, en klokslag 9u fietste ik de straat uit. Ik had vooraf ook de buienradar gecheckt, en het zou droog blijven tot 12u.

2,5 kilometer verder stond ik al stil. Ahja, want ik was over de finish gereden, en dan stopt de GPS met de routegeleiding. Dom ding! Enfin, ritje opgeslagen, andere rit weer opgezocht, en ik was weer vertrokken. Tegenwind evenwel. Bummer. Maar op eigen tempo moest het wel lukken. Door dus. En buiten een slecht fietspad en hier en daar glas op dat fietspad – aaaaargh trouwens – fietste het best wel ok.

Na een goed uurtje gefietst te hebben, vielen er dikke druppels uit de lucht. Gelukkig was ik in de buurt van wat bomen, die me wat beschutting bezorgden. En gelijk ook een ideale plaats voor een kleine plaspauze. Uhu.
Het was ook maar een klein buitje, dus ik kon al snel weer doorfietsen.

Ik had ook een beetje ingecalculeerd dat ik ergens onderweg de man met de hamer zou tegenkomen, maar eigenlijk viel dat tegen. Of mee, het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk. De wolken daarentegen, die werden alsmaar meer dreigend. Zwart zag de lucht op een moment. En dus besloot ik om een klein lusje te laten voor wat het was, en de vlucht naar huis te nemen. Al is de vlucht naar huis nemen op meer dan 15 kilometer van huis wel heel optimistisch natuurlijk.

Dus ja… ik zag de bui al hangen, en ik kreeg ze ook. Op zich niet zo erg omdat ik toch aan het laatste deel van de rit bezig was, maar het was best wel koud. Toch wou ik de rest van de rit uitrijden zonder verder in te korten. Want ik ken dat, ik zou anders weer teleurgesteld geweest zijn in mezelf.

En zo fietste ik dus ongeveer 59 kilometer bij elkaar. Ik twijfelde nog even om nog een klein lusje te rijden om een warme chocomelk te gaan drinken met de fietsvrienden, maar mijn verstand haalde het gelukkig van mijn goesting. En gelukkig maar, want eenmaal thuis ging het recht de douche in. K-k-koud!
Maar hey, de kop is er wél af! Mijn eerste langere rit dit jaar zit erop. Wel met 6 kilometer minder dan gepland, maar toch…. net geen 60 kilometer only the lonely, ik ben trots op mezelf! Op naar meer, en beter (lees: sneller). Work in progress dus! 🙂

Een kleine tussenstop aan een kapelleke kan nooit kwaad. 😉

Plannen vs realiteit

Er zijn plannen, en er is de realiteit. Nochtans was ik goed begonnen, met dat 2022. De fietsen waren gepoetst en stonden klaar om er tegenaan te gaan. En die eerste week deed ik dat ook. Netjes ’s morgens vroeg de fiets op, met een ommetje naar het werk, en met een ommetje ook weer terug. Goed voor 25km/dag.

25km/dag, voel je ‘m komen? Jeps, inderdaad…. het plan was om elke dag weer 25 kilometer te gaan fietsen, zoals in september. Ik was er klaar voor, ik ging dat doen. Helaas dacht mijn man er anders over, en op een dag liep hij al snotterend door het huis. Na het gesnotter kwam keelpijn, en daarna ook een flinke hoest. Gelukkig wel met een negatieve zelftest. Ik voelde de (hoest)bui – uhu – al hangen, maar ik besloot het een beetje te negeren.

Een paar dagen later begon ik inderdaad ook een beetje te snotteren. De zelftest bleef negatief, dus ik de fiets op. En de hartslag bleef netjes onder controle, dus dat was goed. Maar dat snot mannekes…. dat liep harder dan ik fietste, dat gevoel!

Enfin, ik ga er geen snotterig verhaal van maken, maar in ieder geval ging het ook bij mij van kwaad naar erger, en op de duur zat ook ik harder te bassen dan onze hond. En geloof mij, dat wit pluizig lief hondje, dat kan er iets van! Zelftest intussen nog altijd negatief – oef oef en oef – en een paar dagen thuiswerken. Ik moet zeker niet zeggen dat er van fietsen op dat moment helemaal niks meer in huis kwam? Bye bye doel! Nu al! Awoe en zo vanal!

Intussen zijn we weer een paar dagen verder, en voel ik het dag per dag beter gaan. Dit is echt ’s avonds gaan slapen, en na een deugddoende nacht beter opstaan. Al blijf ik nog altijd wel een beetje een snot-producende eh….. laat maar.

Dit weekend vond ik het dan ook hoog tijd om eens wat frisse lucht te gaan opsnuiven. Wandelen dus. En wat een schitterend weer was het zaterdag, met een deugddoend zonnetje erbij. OK goed, vandaag was het wat minder, maar je kan niet alles hebben natuurlijk. Het wandelen deed deugd, en dus kan het vanaf morgen ook weer: fietsen! Eindelijk! 🙂

Nu al een stresske

Alsof het al geen uitdaging genoeg was om terug regelmaat in het lopen te brengen, besloot Golazo afgelopen week mij even te herinneren dat ik ingeschreven ben voor de Halve Marathon einde maart in Gent. Inclusief wat details.

Details zoals de tijdslimiet. Allookes zeg maat. Ik was eigenlijk een beetje (zeg maar helemaal) vergeten dat er een tijdslimiet staat op die halve marathon. Eentje van 7 minuten/kilometer. Dus 2u45 voor de totale afstand. Loop je dat niet, dan word je uit koers gezet, maar mag je nog wel op eigen risico en rekening houdend met de geldende verkeersmaatregelen verder uitlopen.

7 minuten/kilometer. Laat de stress maar al komen! Momenteel loop ik gemiddeld trager dan traag, zo rond de 8:30/kilometer. En, voor de snelheidsfreaks: ja, dat is traag, maar hey, ik loop wél.
Nu bon, ik zit uiteindelijk nog maar in het begin van de trainingen. Dus er zijn nog altijd ongeveer 5 maanden om de afstand goed in de beentjes te krijgen. En door meer te lopen zal er ook wel een ietsiepietsie snelheid in komen. Maar dat neemt niet weg dat ik dan nog altijd niet supersonisch snel zal zijn.

Het parcours zoals het 2 jaar geleden was, ging voor een stuk door de stad. Toen was het vooral belangrijk om de stad uit te zijn vooraleer het parcours terug opengesteld werd voor het verkeer. Maar hoe het parcours in 2022 zal zijn, nog geen idee.
Ik houd mij een beetje vast aan het feit dat ik ooit al een 20 kilometer liep in 2u46. Daar nog een kilometertje bovenop, dat is 2u53.
Neemt niet weg… man… 7 minuten/kilometer. Stress stress stress. Maar we laten de moed niet zakken, uiteraard niet. Dus dat wordt trainen, trainen, trainen. En mij mentaal al voorbereiden om uit koers gezet te worden. Want dat zal op zich ook nog een bummer zijn… al blijf ik toch een beetje hopen dat het niet zal moeten. 🙂
Maar zover zijn we dus nog niet. De opbouw naar de 10 kilometer loopt tot op heden vlotjes, we zijn toch al aan 6 kilometer. Ik ga niet zeggen dat dat moeiteloze kilometertjes zijn, maar ik vind het wel weer leuk om te lopen, om buiten te gaan en te vertrekken, om dat kleine extraatje er weer bij te doen.

Morgen de 4de training deze week. Neen, niet lopen. Fietsen. Dat is goed voor mijne motoriek. En eigenlijk ook een uitdaging, na zo’n weekje lopen. Ik had de mannen eigenlijk beloofd om niet meer te lopen de dag voor het fietsen, maar nood breekt wet. Ik zal ze bij de start morgenochtend maar verwittigen, dat ze hun tempo wat moeten ‘temperen’. 😉

Momentje om in te kaderen

Vanochtend fietste ik, zoals quasi elke ochtend, naar het werk. Op zijn maandags. Beetje te laat vertrokken, dus via de kortste weg. De kortste weg, dat wil voor mij zeggen dat ik geen lusje rijd, geen omwegen. Allez ja, buiten eentje dan, omdat de nevel daar zo mooi over het veld hing en de zonsopgang zo mooi was. Dergelijke momenten, daar wil ik ten volle van genieten.

Terwijl ik zo aan het fietsen ben, droom ik dikwijls ook even weg. Dat gaat vanzelf. Ik rijd overigens op een apart fietspad weg van de baan waar de auto’s op rijden, dus het ergste wat mij op dat stuk kan overkomen is dat ik de kant inrijd.

Het was dan ook even schrikken vanochtend, toen een andere fietser mij langs rechts inhaalde op een ieniemienie helling. Ik had niets gehoord, en zag plots een licht rechts naast mij.

Ik schrok, en flapte er gelijk ook “sorry” uit, want uiteindelijk was ik natuurlijk wel een beetje aan het zwalpen op het fietspad, en had mijn achterligger gewoon de beste weg gekozen om mij voorbij te gaan.

Echter, toen ze mij voorbij reed vertraagde ze, en zei ze mij dat ze mij zo bewondert. Ehh??? U zegt???
Deze dame ziet mij blijkbaar al jaren fietsen, en ze vindt het knap dat ik niet elektrisch fiets en dat volhoud, elke dag weer. Want zijzelf rijdt elektrisch, “ik zou het niet kunnen”, riep ze mij nog even na, terwijl ze verder rechts afdraaide.

Wat een mooi, en geheel onverwacht compliment. Na deze pluim op mijn hoed fietste ik met een toch wel heel erg brede glimlach verder. Want zo leuk, dergelijke onverwachte complimentjes! Dankjewel, lieve dame op de elektrische fiets, voor dit mooie momentje. Jij maakte mijn dag! 🙂

Beat x Agu Every Day Challenge

Beat. Ik kende Beat niet. Beat, zo las ik, dat is eigenlijk een buitenbeentje in het wielrennen. Ik kan het hier in het lang en het breed typen, maar evengoed kan je op hun website al hun waarden en hun visie terugvinden.

Waarom ik het eigenlijk over Beat heb? Wel, omdat ik bij AGU al weleens iets (wielergerelateerd uiteraard) koop, en ook geabonneerd ben op hun social media-kanalen. Wat dat met Beat te maken heeft? Aha! Via Agu kreeg ik de Beat x Agu Every Day Challenge onder ogen. De wat zegt u? Exactly my thoughts, toen. Maar zet challenge in een titel, en je hebt mijn aandacht.

Want wat houdt die challenge nu precies in? Awel, simpel: elke dag in september minstens 25 kilometer fietsen, geen rustdagen.
En waar zit het verschil dan met nu, zou je denken? Nog eens awel, het verschil zit ‘m in én de afstanden én in de pooterdagen.
Ik kader even, want dat is lang geleden.
Ik fiets 20km/werkdag. Dat is mijn dagelijks woon-werkverkeer met een beetje extra. Een hele tijd terug fietste ik 25km/werkdag, maar ik werd dat beu. En zaterdag, zaterdag is rustdag en fiets ik niet, want op zondag is er de lange rit met de club. En dan moet ik uitgerust aan de start staan. Anders kan ik niet mee. 😉

De uitdaging zat er dus voor mij in om doordeweeks die 5km/dag er opnieuw bij te gaan fietsen, én ook op zaterdag een fietsritje in te lassen. Aja, want geen rustdagen. Gezien we in september toch al op fietsvierdaagse zouden gaan, moest dat wel een haalbare kaart zijn. En dus schreef ik mij impulsief in. Bam! No way back, nu moest ik wel fietsen. Of toch meer gaan fietsen. Want wie mij kent weet dat het niet in mij zit om dergelijke uitdaging niet tot een goed einde te brengen.

Fietsen dus. Met extra lusjes in mijn woon-werkverkeer. En dat ging vlotjes. Het weer in september zat natuurlijk ook wel mee. Stralende warme nazomerse dagen, je zou ervoor tekenen. Het ritje op zaterdag werd bijgevolg geen straf, doch wel een beloning. Een rustige fietsrit, terrasje erna. Helemaal perfect, en meer moet dat ook niet zijn. Op zondag stond dan weer de wekelijkse rit met de club op agenda, en de rest van de dagen… tsja, ook fietsen hé!

Al bij al is het mij wel meegevallen. Ik heb in totaal net geen 1.100km gefietst op 30 dagen tijd, en daar ben ik best wel trots op. Meer dan 1.000 kilometer op 1 maand tijd, alloookes! Ik was – toen ik nog maar net tussen stuur en zadel paste – al blij met 500km op 1 jaar!
Qua klassement viel het mij ook mee. Finaal een mooie 30e plaats, op 112 starters. Dat is potdekke echt wel goed hé! Er zijn overigens ergens onderweg ook meer dan de helft van de deelnemers weggevallen, dus er hebben maar 51 mensen de Challenge uitgereden.
En ja, het is ook wel zo dat er meer ‘gewicht’ wordt gegeven aan ritten die buiten gefietst zijn. Mensen die dus heel veel kilometers binnen gezwift hebben, staan onder mij in het klassement. Dus eigenlijk, als het enkel op kilometers gebaseerd zou staan, sta ik plek 53. Wat ook niet verkeerd is, zo ongeveer in het midden. Wel een werkpuntje voor volgend jaar. 😉

Het mooiste van al is eigenlijk nog dat ik niet eens het gevoel heb dat ik zoveel meer gedaan heb. De benen voelen nog altijd goed, en fris. Dus als er toch eens een offday zou zijn – die er eigenlijk niet was – dan ligt het aan het koppeke. Dus bon ja… fysiek ben ik niet echt moe. Er zit nog veel meer in dat fietsvat, maar ik weet nog niet zo goed wat dat in oktober zal geven, want bon ja… door weer en vooral wind rijden is toch nog iets anders dan cruisen in de mooie nazomer die we net achter de rug hebben.
Ik ga in ieder geval toch 1 weekendje eens niet fietsen. Niet eens omdat ik geen zin heb, wel omdat er andere dingen op het programma staan. Ik denk wel dat ik voorlopig de extra lusjes in mijn woon-werkverkeer er maar inhoud. Ik zat daarnet te kijken op mijn kilometertjes van vorig jaar. Lonkt daar nu geen nieuwe uitdaging, met nog zo 3 maanden te gaan in 2021?

Aja, qua prijzen… dat is niet eens belangrijk. De maand uitrijden, dat was het belangrijkste. En met een winnaar die meer dan 4.000 kilometer op de teller heeft, zijn mijn 1.076 kilometer maar klein bier natuurlijk. Niettemin, ik ben wel heel blij met mijn fietstruitje. ’t Past, en ’t is mijn kleur. Meer moet dat weer niet zijn, ik ben van het soort dat rap content is. 🙂