Even de spanning opbouwen; want die 4×8 minuten waarvan sprake in mijn vorige blogje, liep ik die nu? *spannend tromgeroffel op de achtergrond*
Jaaaaaaa, natuurlijk liep ik die! *katsjing*! Ik zeg niet dat ik ze liep met de vingers in de neus, want vooral de laatste 8 minuten heb ik best wel mezelf moeten overtuigen dat ik het kon, dat het niet meer ver was, dat ik al over halfweg was, dat het maar 2 minuutjes meer waren… maar als er nu 1 ding is wat ik best wel kan, dan is het doorzetten. En dat heb ik dan toch wel gedaan. Tempo wat minder (nog minder, maar dat komt wel weer goed), en blijven gaan. Al was ik toch wel blij toen ik uiteindelijk mocht wandelen.
Ik keek dan ook een beetje de kat uit de boom voor de 2×10 en 1×12 die daarop volgde. Als ik al zoveel moeite had met die laatste 8, dan zou die laatste 12 ook wel een lastige worden. Feit is: ik moet niet zoveel op de zaken vooruit lopen. Feit is ook: ik moet niet zo panikeren vooraf. Want wat bleek: dit was een ongelooflijk fijn loopje. In de gietende regen, door te plassen, in het laatste avondlicht in het bos. Aaaaaah… genieten, echt! Toen bij het uitwandelen dan ook nog eens “Footloose” door mijn Shokz knalde, was het hek wel een beetje van de dam.
“Dans alsof niemand je ziet”, wordt er weleens gezegd. Awel… niemand zag mij, en plots waande ik mij een beetje de hoofdfiguur uit Footloose. Zij het minder gestroomlijnd. En ok ja, ik geef toe, ook mijn dansmoves zijn wat minder. Maar het is de gedachte die telt, en ik heb er zooooo van genoten. Genoten van door- en doornat door te regen te huppelen, genoten van het door de plassen lopen, genoten van het feit dat het zo makkelijk liep, genoten van de simpele constatering dat ik nu écht terug aan het lopen ben. *insert blije smikkel 😉 *
Heel eventjes flitste het dan ook door mijn hoofd dat ik die 5 kilometer nu toch ook al zou kunnen doen. Ik duwde deze gedachte toch wel heel snel weg. Want 1 zwaluw maakt de lente nog niet, en er komen best nog wat looplesjes voor die 5 kilometer. Neen, laat mij maar rustig verder verstandig opbouwen. En dan kan ik binnenkort weer van “run to the hills” doen. 😉 😀
Overigens, sidenote: wat is het geweldig in het bos op dit moment. De kleuren, de geuren.. zalig!
Vanochtend stond ik op met zere benen, pijn aan mijn hiel en een licht zeurend gevoel aan mijn heupen. Een Muskelkater dus. Gevalletje eigen schuld dikke bult ook vrees ik.
Want: hoe enthousiast was ik niet toen we een mailtje kregen van de Selbstläufer SV Altenahr, dat ze, ondanks de moeilijke omstandigheden na de vloedgolf in het Ahrtal vorig jaar toch een nieuwe editie van de Panoramalauf zouden organiseren? En riep ik niet volmondig “ja, ik ga zeker mee” toen een vriend voorstelde om daar nog eens mee te lopen?
Maar ook: waar zat mijn verstand? Want ja, eerlijk gezegd: heel erg getraind ben ik niet dit jaar. Het start to runnen verloopt eerder moeizaam (lees: niet), omdat ik niet heel erg hittebestendig ben. En buiten wandelen in Oostenrijk moet ik toegeven dat ik dit jaar ook niet zo veel gewandeld heb. Hmz… en dan zo’n Panoramalauf?
Kijk, het helpt natuurlijk dat ik ooit verliefd werd daar, verliefd op de prachtige omgeving, op de mooie plekken die het Ahrtal te bieden heeft. En als ik om dat terug te zien een beetje moet afzien? Yes, I can! Al ging er daar toch wel een klein stresske aan vooraf. Want je inschrijven voor een 16K en weten wat je te wachten staat is 1 ding, maar als die 16K dan plots 19K worden met een “Streckenanderüng”, dat is weer iets anders.
Maar goed. Ik moest en ik zou, en dus ging ik van start. Ondanks het feit dat ik de hele omloop zou wandelen, stak toch weer dat kleine competitiebeestje in mezelf de kop op, en fluisterde mij in dat het wel fijn zou zijn mocht ik niet laatste zijn. Hmz… een klein plannetje installeerde zich als vanzelf (soort van automatische update zeg maar), en dus liet ik toch de wandelschoenen voor wat ze waren en trok mijn loopschoenen aan. De start begon dus al lopend. Bergaf…. niet zo geweldig voor de knie, maar op een rustig tempo zou het wel moeten lukken.
En hey, dat deed het ook. Tot mijn grote verbazing én verwondering herstelde zelfs mijn ademhaling zich een beetje als vanzelf. Niet het grote gehijg, doch wel een rustige loopademhaling. Hoe lang was dat geleden zeg! En ook: ik moet dus weer gaan lopen, want ik heb dit toch wel gemist! Het lopen hield ik vol tot aan de eerste bergop. Dat was lang genoeg om wat mensen achter mij te laten en niet de volgfiets in mijn rug te hebben. Er moeten nu eenmaal doelen zijn in het leven.
Ik besloot daar ook om mijn muziek aan te zetten (lang leve de iPod en de Aftershokz – en neen, geen reclame, alleen maar een kleine reminder over de lange gebruiksduur van ongeveer 8 uur voor de Aftershokz 😉 ) en niet veel later was ik op pad met Morten Harket en A-ha. Er is slechtere compagnie dan de Morten, en dus gingen de kilometertjes best wel vlot voorbij, zo al stappende.
Ik laat het nu eigenlijk vlotter klinken dan het was. Want heel eerlijk: de steile stukken bergaf lieten zich toch nogal voelen in de knie, en jezelf afremmen zet ook wel wat spieren aan het werk. Jeps, ik vermoed dat het diezelfde spieren zijn die nu ook aan het kateren zijn. De eerste bevoorrading – in de vallei – kwam er eigenlijk sneller dan verwacht. En ook een klein beetje de ontnuchtering, want in de vallei was de omvang van de ramp van vorig jaar pas echt goed zichtbaar. 😦
Ondanks dat, overviel het mij niet ver voorbij de bevoorrading toch weer, de verwondering en de bewondering. Ik liep tussen de wijngaarden, en kreeg weer het gevoel dat ik enorm bevoorrecht ben omdat ik daar mocht zijn. Het groen, de mist, de rust, de stilte, niemand voor of achter mij… en dan dit in mijn oortjes:
“Stay on these roads We shall meet, I know Stay on my love We shall meet, I know I know” Soms valt het echt allemaal mooi samen. 🙂
En hups, wij weer bergop. Ik was toch ook wel ferm content dat ik iets van eigen bevoorrading mee had in mijn rugzakje. Het was niet al te warm, maar de warmte was toch wel duidelijk in de bossen blijven hangen. Dat, en ik was mijn loopshirt thuis vergeten. Met een gewoon shirt aan is het qua zweetafvoer toch duidelijk wel een pak anders dan met een technisch loopshirt. Dus mental note to self: niet meer vergeten in ’t vervolg! Maar wel blij met mijn tubes water, die ik vooral bergop blijkbaar nodig had.
Oh en trouwens, doet mij eraan denken: Garmin, je bent een sukkel! Gewoon in pauzestand gaan omdat ik te traag bergop ga, tssssss! Qua motivatie is dat ook 3 keer niks hé, dat je eens boven dezelfde kilometerstand hebt dan beneden! Awoe!
Voordeel was wel dat ik waarschijnlijk al verder was dan ik zelf dacht. Voor alle zekerheid vroeg ik het toch even na bij de laatste bevoorrading, en het klopte: van daaruit zou het nog ongeveer 6 kilometer zijn, terwijl het volgens Garmin nog altijd 9 kilometer was. Ik was duidelijk ook niet de enige die een beetje van slag was, of tenminste, waarvan de kilometriek wat van slag was. Wat verder passeerde mij een loopster die mij vroeg of ik een idee had hoe ver het nog was, en nog wat verder riep een loper mij optimistisch toe dat het “nur noch ein Kilometer ist”. Helaas moest ik de man teleurstellen, want volgens mijn telling waren het er nog minstens vier. 🙂
Hey, 4 kilometer nog, dacht ik, dan was ik er bijna! Wat ik niet wist – wegens parkoerswijziging – was dat er nog een lastige afdaling inzat langs smalle steile paadjes. Technische afdalingen, ik vermoed dat het nooit echt mijn ding zal worden! Maar hey, ik deed het toch (ook misschien wegens geen andere keuze 😉 ) en daar waar ik het écht niet durfde ben ik zittend naar beneden gegaan. Jeps, dat verklaart de witte vlekken op mijn loopshort. 😀 Op een moment kwam de langverwachte finish dan echt wel in zicht! Mijn ereronde had ik daar eigenlijk al gehad, want op de eerste ronde rond de Martinshütte riep de speaker al mijn naam af: “Da ist Sandra aus Belgien”. Wel leuk, dat ze mij daar blijkbaar kennen. En die eerste ronde, die loop je dus opnieuw als je gaat finishen.
En die finish was dan ook weer memorabel, met welgemeende felicitaties, handgeklap, een handdruk én een roos. En spierpijn, die je dan pas voelt als je naar de auto stapt om jezelf op te frissen. En toch, en toch…. ik heb er echt van genoten, zie ook de happy smikkel van onderweg. Dus: volgend jaar oepternief? Of haal ik het vraagteken maar gewoon weg? 😉 Enneh… dat klein plannetje om niet laatste te worden, dat kwam ook goed. Want ik hield toch nog 4 mensen achter mij. Iets met indelen en mezelf niet te overlopen denk ik. Want deze 4 mensen liepen echt wel langere stukken dan ik, en gingen mij op een moment ook voorbij. Waarop ze wat verderop op een stuk bergop een rustpunt ingebouwd hadden. Ik vermoed een beetje dat zij – want van de streek daar – samen met de fietser wilden finishen. En dat was hen zeker gegund. 😉
Ah tof, WordPress! Typ ik hier een heel reisverslag over onze week in Oostenrijk, slaat WP enkel de eerste alinea op. Een alinea die ik dan nog gewist had.
Enfin, hier dus dan maar de korte versie: ik ging naar Oostenrijk, overwon daar mezelf op wat bergen (stijl bergaf dalen op een ondergrond met steentjes is écht niet mijn ding) en wandelde mijzelf dus een paar dagen stevig in het zweet.
En dat het tof was, daddook, zo logeren bij vrienden die geëmigreerd zijn naar het mooie Kärnten.
Dus in het kort: ik had een gewéldige vakantie, en ik kan jullie ons vakantieverblijf alleen maar aanraden: FeWoBerk! In het mooie Kärnten, op de grens met Italië en Slovenië. En neeje, niks gesponsord, want starters moet je steunen. Een supertof én rustig appartement van alles voorzien (opgemaakt bed, handdoeken, koffie, zout, afwasmiddel… ) inclusief raad (als je dat wilt) van de sympathieke eigenaars, én inclusief de Holiday Card om van de liften gebruik te maken, niet onbelangrijk zo in de bergen. Uiteraard super-sympathieke familie, want anders zouden het geen vrienden zijn. Dus ja, gezellige avonden ook inclusief! Winter én zomer! En de bus én de trein stoppen quasi voor de deur. En neen, nog altijd niet gesponsord! Alleen maar heel enthousiast! Allen daarheen, maar niet allemaal tegelijkertijd, en graag ook niet in de periode dat wij volgend jaar terug willen gaan. 😉
En hey… als je heel even het gevoel wilt hebben dat je op de top van de wereld staat, zeker naar het Gipfelkreuz op de Gartnerkofel wandelen. En doe zeker ook de Garnitzenklamm, waar je van de ene verbazing in de andere stapt. Een sprookjeswereld op zich. Weliswaar een stevige sprookjeswereld, met toch een paar flinke klimmetjes langs rotsen, maar toch… het is doenbaar, want ik deed het! 😉
Enfin, tot zover het toeristisch praatje… ik vermoed dat de foto’s wel voor zich spreken. En zoals een bekende Oostenrijker al zei: I’ll be back! 😉
Sunday Rideday zei ik vorige week. En dus vond ik dat ik deze week maar moest doorzetten met dat fietsen. Ik checkte op zaterdagavond de weerapp, en het zou net moeten lukken om droog te fietsen.
Tot ik opstond op zondagochtend en de regen al viel. Hmz… check weerappje, nog eens. Veel regen, heel veel regen. Maar ik bleef natuurlijk niet hier, ik fietste naar Gijmel/Aarschot, en dan weer terug. Dus ook het weer daar even gecheckt, maar helaas, ook daar werd er regen voorspeld, nog meer dan hier. Twijfels en twijfels… en misschien moest ik dan toch maar Tackxen binnen? Uiteindelijk besliste ik om gewoon te vertrekken en te zien wat er op mijn (fiets)pad kwam.
Ik vertrok in ieder geval droog. Optimistisch ook, met mijn zonnebril op mijn snoet. Nee zeker! Goed 8 kilometer verder stopte ik onder een boom, want de dikke druppels die aan het vallen waren waren toch wel erg natmakend. Regenjasje aan, en weer wat twijfel, maar zolang het bij deze druppels bleef zou het wel meevallen. En de zonnebril liet ik ook maar staan waar hij stond, zo kreeg ik tenminste geen druppels in mijn ogen. Ik had onderweg nog wat kansen om in te korten indien nodig…
Maar het viel mee. In Werchter vielen er nog altijd druppels, maar eigenlijk niets waar ik heel nat van werd. De voorbereidingen voor Werchter Boutique waren al wel in volle gang, hier en daar werden de straten afgesloten en zaten er al mensen aan weides te wachten voor de aankomende auto’s. De Demerdijk dan maar op. Niet zoveel volk daarzo, meestal is dat écht een fiets-o-strade, zo druk, maar nu…. al bij al denk ik 3 fietsers die mij voorbij gegaan zijn, en 2 kleine groepjes van een man/vrouw of 3-4 in de andere richting.
In de verte doemde Aarschot op, ik zag het aan de kerk met de ronde torentjes. Nogal kenmerkend voor de streek vermoed ik, ook de kerk van Werchter heeft ronde torentjes. Maar de torentjes waren al snel weer uit mijn gedachten, want eens de brug over begon het toch harder te regenen. Hmz… misschien toch maar even schuilen? En waarom zegt de GPS dat ik een U-turn moet maken? Allez vooruit, toch maar terug, beetje rondgekeken, en uiteindelijk een soort van afdak gevonden aan een garage. Perfect om even te schuilen! Net op tijd overigens, want boven werd nu echt de kraan opengedraaid. Het regende blaasjes! Damn! En net nu ik quasi op het verste punt van de route was en er geen inkorting van de route meer mogelijk was. Zal je altijd zien natuurlijk.
Toch voor alle zekerheid maar weer even het weerappje gecheckt: “hevige regen voor de komende 2u.” 2 uur onder dat afdak blijven staan leek mij nu ook weer niks, dus van zodra het iets minder regende, toch maar weer door. En kijk, als bij wonder gaf de GPS nu wel weer de goede route aan. En kwam ik uiteindelijk in Gijmel terecht. Hoera, hoezee! Ik herkende de route min of meer van vorig jaar, en net toen ik een afslag bijna miste maar toch nog op het nippertje afsloeg, zag ik dat ik daar een serieuze helling op moest. Juist ja, ik herkende de helling. Maar ik stond verkeerd geschakeld op mijn groot blad, en was te laat om terug te schakelen. En dus nam ik maar het zekere voor het onzekere: uitklikken, afstappen en te voet omhoog. Wie niet sterk is, die moet slim zijn. Neen zeker!
En dan plots “iiiiiiiiieeeeeep”. Jeps, die schijfremmen tegenwoordig, dat piept een eind raak. En welke andere zotten fietsen er nu nog in dit weer? Juist ja, mijn fietsgroepje. Betrapt dus, net toen ik te voet omhoog stapte. 😉 Ik sloeg ook nu weer verstandig het aanbod om met hen mee door te fietsen af, want ik wil echt eerst de afstand echt goed in de benen krijgen vooraleer ik mij op snelheid focus. Zij door, ik ook, zij het wat trager. Omdat dat kan.
Ik hield nog een kleine eet- en plaspauze, al was die plaspauze wel lastig met een natte fietsbroek. Omlaag ok, maar krijg dat maar weer omhoog zeg, die natte lycra. Dat werkt dus niet mee hé! Eens terug op de fiets fietste ik via Begijnendijk de andere kant van Werchter binnen. Ook daar: ontelbare autoparkings, fietsparkeerplaatsen, en gefrustreerde autobestuurders die in bepaalde straten omwille van het festival niet in mochten. Keerbergen, Rijmenam… het was stilaan ook opgehouden met regenen, en ik was aan het binnenrijden. Wat ik wel straf vond van mezelf dat ik dat dacht, want het is van daaruit toch nog wel een stukje.
Maar eind goed al goed, ik finishte zonder al te veel problemen. En er is ook al wat progressie. Niet alleen zat de hartslag gemiddeld een pak lager (wat uiteraard ook aan het frissere weer kan liggen), het tempo lag op een gelijkaardig parcours toch al iets hoger: 22,6km/u gemiddeld, tegenover 22,1km/u vorige week gemiddeld. De boodschap is dus duidelijk: blijven rijden! 🙂
Dat fietsen op zondag, dat mis ik eigenlijk toch wel heel erg. Feit is dat ik door iets meer dan 3 maanden trainingsachterstand nu natuurlijk ook gewoon niet mee kan. Ik heb én niet de kilometers in de benen én niet de snelheid.
Ik was daarom al enkele weken terug begonnen met kleinere afstanden. 30km, 40km en dan 2 weken terug een 60 kilometer. Eigenlijk fietsten die afstanden allemaal vlotjes weg. En net omdat het zo vlotjes fietste, begon het toch weer net iets meer te kriebelen. En dus bedacht ik een plan A en een plan B, zo afgelopen week. Want ja, ik moet ook iets hé!
Plan A bestond erin op tijd op te staan (het meest kritieke punt gelijk al van bij het begin 😉 ), een 3 kwartier voor de ploeg te vertrekken en de lange rit te rijden. Mocht er dan onderweg iets zijn, dan zouden zij toch ook nog passeren. Plan B, dat was als ik toch niet uit mijn bed zou geraken, dan zou ik een rit van een 60 kilometer rijden. En dus zette ik op zaterdagavond beide ritten in de GPS, pompte de bandjes van mijn fiets nog eens op en legde alles al klaar. Een mens kan maar voorbereid zijn zeker?
Het opstaan op zondagochtend ging eigenlijk verbazend vlot. Iets met adrenaline en toch een soort van zenuwen vermoed ik. Want een rit van meer dan 80 kilometer alleen rijden, ik had dat eerlijk gezegd nog nooit gedaan. Ging mij dat wel lukken, kon ik dat wel, ging ik geen dipje krijgen, zou ik het niet saai vinden, alleen met mezelf op pad? Veel te veel vragen en twijfels, en uiteindelijk startte ik dus ook maar 20 minuutjes voor de ploeg. Da’s niet veel. En dus was ik al van bij het begin aan het tellen: ik rijd dit tempo, zij rijden ongeveer dat tempo, tegen dan gaan ze mij inhalen.
Alles ging (of reed) goed, tot ik voor een treinovergang stond. En daar moest wachten. En dat duurde daar vree lang. Ik zag mijn voorsprong met de minuut verminderen. En ja hoor, mede dankzij het oponthoud aan de overgang, reden ze mij rond kilometer 43 voorbij. ’t Is te zeggen, niet echt voorbij, want ik had (uiteraard, en ja rol maar eens met die ogen) een afslag gemist en was verkeerd gereden. Ik was net op de terugweg naar de goede weg toen ik de blauwe bende zag aankomen. Voor hen gelijk het sein voor een tussenstop, voor mij het sein om wat fotootjes te nemen. Wel gezellig, zo wat bekend volk halverwege zien.
De mannen door, en ik ook, maar wel op eigen tempo. Verstandig en zo vanal hé! Alleen was mijn vangnet nu wel verdwenen, maar voor ongeveer nog 40 kilometer zou het wel moeten lukken zeker? En dat deed het inderdaad. Wel met een beetje tegenwind. En vooral: geen ploeg om mij in te verstoppen, ik moest het zelf doen. Hier en daar reed ik zelf al eens iemand voorbij, en dat is natuurlijk altijd wel goed voor de moraal. Een moraal die nog een klein kloppeke kreeg toen ik rond kilometer 65 (van de voorziene 86) Lier binnenreed. Lier begot, dat is nog niet zo bij de deur eigenlijk. Het bleek uiteindelijk een stukje van Lier te zijn dat heel dicht tegen Duffel lag, want plots was ik dan in Duffel. Over dat Duffel… de rit heette Duffel (wij krijgen de ritten van de ploeg vooraf als gpx aangeleverd), maar uiteindelijk bleek de rit beter Oelegem geheten te hebben. Want ja, zo ver ben ik gefietst.
Maar ik voelde wel dat het vat stilaan af was. De 5 kilometer voor de 3 laatste kilometertjes waren er ook nét iets teveel aan, maar een beetje afzien kan geen kwaad zeker? En ja, inderdaad de 5 kilometer voor de laatste 3, want toen kreeg ik weer wat jus in de benen. Iets met de stal ruiken vermoed ik. En kijk, wat later aankomen is niet altijd negatief, want ik kreeg zowaar een applausje bij aankomst. Merci mannen! Zei ik al dat het een topploeg is? 😉 In ieder geval: hopelijk is het vanaf heden weer elke week Sunday Rideday!
Eindejaarslijstjes. Ik was eigenlijk zinnens om dat niet meer te doen. Maar als het kriebelt moet je sporten blijkbaar, en laat mij dat nu het afgelopen jaar toch wel flink gedaan hebben. Heel flink zelfs, zo flink dat ik een paar doelen heb moeten bijstellen.
Het wandeldoel bijvoorbeeld. Ik heb veel en veel meer gewandeld dan vorig jaar. Middagwandelingen, grotere wandelingen in het weekend, en tussendoor ook nog wandelingen met hele fijne madammen. Goed voor 791,99 kilometer alles bij elkaar. En ook goed voor een hoop hele mooie uitzichten waar ik heb van mogen genieten. Deze zijn van gisteren. Want ook de winter kan best mooi zijn! Nat, heel nat, maar mooi.
Het loopdoel heb ik ook bijgesteld, doch wel naar beneden. Iets met de liefde voor de fiets vermoed ik. En ja bon, ook iets met een zere knie. Het is iets wederkerig, zo op het einde van het jaar. Vorig jaar sukkelde ik met pijn aan mijn rug, dit jaar is het de knie. En zo trekt het eindejaar altijd een dikke vette streep door mijn loopplannen.
Het liep anders wel vlotjes, de laatste tijd. Ik had de Garmin-coach opgestart, om mij te begeleiden naar die halve, maar de knie dacht er blijkbaar anders over. Ik had maar niet moeten vallen met de fiets zeker? Dubbelzucht. In ieder geval: lesje geleerd, als het vriest fiets ik niet meer. 444,66 kilometer, daar sluit ik mijn loopjaar mee af. Dat had beter gekund, maar het is wat het is. En ook: geen spijt. Want soms moet je keuzes maken.
En die keuze, die lag grotendeels bij het fietsen. Fietsen, wat met de zere knie gelukkig nog wel lukt. Vandaag getest, inclusief ferme tegenwind nadat we halfweg gedraaid waren. Ik heb blijkbaar nogal gezucht en geblazen, maar iemand moet die wind toch wat tegenwerken? Het is ook een heel raar iets, dat je eind oktober nog een fietsconditie hebt om U tegen te zeggen, en dat je eind december serieus wat tandjes bij moet steken om een rondje te vervolmaken. In ieder geval nu wel content dat ik het gedaan heb. En ook, what doesn’t kill you makes you stronger. Tzalwelzijn! 62 winderige kilometers in de pocket, en daarmee strandt mijn jaartotaal op 6182,37 kilometer. Tadaaaaaaa! En ik beken, het kriebelt nu. Ergens in mijn hoofd zitten ook de kiemen van een soort van plannetje. Maar ik moet het nog uitwerken. Maar in ieder geval: heel veel goesting om meer te fietsen!
Tot slot het mooie Strava-jaaroverzicht nog. Niet altijd helemaal accuraat tot op de kilometer – Strava durft nogal eens dingen die Garmin doorgeeft naar beneden af te ronden (ik had bijna de bitch gezegd, maar in deze woke-tijden laat ik dat maar zo) – maar de tendens is wel duidelijk: I want to ride my bicycle! 😉 Ik heb overigens altijd al eens een diashow op mijn blog willen zetten, dus ziehier: het jaaroverzicht door Strava!
Beat. Ik kende Beat niet. Beat, zo las ik, dat is eigenlijk een buitenbeentje in het wielrennen. Ik kan het hier in het lang en het breed typen, maar evengoed kan je op hun website al hun waarden en hun visie terugvinden.
Waarom ik het eigenlijk over Beat heb? Wel, omdat ik bij AGU al weleens iets (wielergerelateerd uiteraard) koop, en ook geabonneerd ben op hun social media-kanalen. Wat dat met Beat te maken heeft? Aha! Via Agu kreeg ik de Beat x Agu Every Day Challenge onder ogen. De wat zegt u? Exactly my thoughts, toen. Maar zet challenge in een titel, en je hebt mijn aandacht.
Want wat houdt die challenge nu precies in? Awel, simpel: elke dag in september minstens 25 kilometer fietsen, geen rustdagen. En waar zit het verschil dan met nu, zou je denken? Nog eens awel, het verschil zit ‘m in én de afstanden én in de pooterdagen. Ik kader even, want dat is lang geleden. Ik fiets 20km/werkdag. Dat is mijn dagelijks woon-werkverkeer met een beetje extra. Een hele tijd terug fietste ik 25km/werkdag, maar ik werd dat beu. En zaterdag, zaterdag is rustdag en fiets ik niet, want op zondag is er de lange rit met de club. En dan moet ik uitgerust aan de start staan. Anders kan ik niet mee. 😉
De uitdaging zat er dus voor mij in om doordeweeks die 5km/dag er opnieuw bij te gaan fietsen, én ook op zaterdag een fietsritje in te lassen. Aja, want geen rustdagen. Gezien we in september toch al op fietsvierdaagse zouden gaan, moest dat wel een haalbare kaart zijn. En dus schreef ik mij impulsief in. Bam! No way back, nu moest ik wel fietsen. Of toch meer gaan fietsen. Want wie mij kent weet dat het niet in mij zit om dergelijke uitdaging niet tot een goed einde te brengen.
Fietsen dus. Met extra lusjes in mijn woon-werkverkeer. En dat ging vlotjes. Het weer in september zat natuurlijk ook wel mee. Stralende warme nazomerse dagen, je zou ervoor tekenen. Het ritje op zaterdag werd bijgevolg geen straf, doch wel een beloning. Een rustige fietsrit, terrasje erna. Helemaal perfect, en meer moet dat ook niet zijn. Op zondag stond dan weer de wekelijkse rit met de club op agenda, en de rest van de dagen… tsja, ook fietsen hé!
Al bij al is het mij wel meegevallen. Ik heb in totaal net geen 1.100km gefietst op 30 dagen tijd, en daar ben ik best wel trots op. Meer dan 1.000 kilometer op 1 maand tijd, alloookes! Ik was – toen ik nog maar net tussen stuur en zadel paste – al blij met 500km op 1 jaar! Qua klassement viel het mij ook mee. Finaal een mooie 30e plaats, op 112 starters. Dat is potdekke echt wel goed hé! Er zijn overigens ergens onderweg ook meer dan de helft van de deelnemers weggevallen, dus er hebben maar 51 mensen de Challenge uitgereden. En ja, het is ook wel zo dat er meer ‘gewicht’ wordt gegeven aan ritten die buiten gefietst zijn. Mensen die dus heel veel kilometers binnen gezwift hebben, staan onder mij in het klassement. Dus eigenlijk, als het enkel op kilometers gebaseerd zou staan, sta ik plek 53. Wat ook niet verkeerd is, zo ongeveer in het midden. Wel een werkpuntje voor volgend jaar. 😉
Het mooiste van al is eigenlijk nog dat ik niet eens het gevoel heb dat ik zoveel meer gedaan heb. De benen voelen nog altijd goed, en fris. Dus als er toch eens een offday zou zijn – die er eigenlijk niet was – dan ligt het aan het koppeke. Dus bon ja… fysiek ben ik niet echt moe. Er zit nog veel meer in dat fietsvat, maar ik weet nog niet zo goed wat dat in oktober zal geven, want bon ja… door weer en vooral wind rijden is toch nog iets anders dan cruisen in de mooie nazomer die we net achter de rug hebben. Ik ga in ieder geval toch 1 weekendje eens niet fietsen. Niet eens omdat ik geen zin heb, wel omdat er andere dingen op het programma staan. Ik denk wel dat ik voorlopig de extra lusjes in mijn woon-werkverkeer er maar inhoud. Ik zat daarnet te kijken op mijn kilometertjes van vorig jaar. Lonkt daar nu geen nieuwe uitdaging, met nog zo 3 maanden te gaan in 2021?
Aja, qua prijzen… dat is niet eens belangrijk. De maand uitrijden, dat was het belangrijkste. En met een winnaar die meer dan 4.000 kilometer op de teller heeft, zijn mijn 1.076 kilometer maar klein bier natuurlijk. Niettemin, ik ben wel heel blij met mijn fietstruitje. ’t Past, en ’t is mijn kleur. Meer moet dat weer niet zijn, ik ben van het soort dat rap content is. 🙂
Zondag! En toen waren we plots nog met 2. Na het opruimen en afsluiten besloot iedereen rechtstreeks naar huis te gaan. Maar het was nog mooi weer, en we waren daar nu toch in de Dardennen, en ik moest eigenlijk ook nog mijn 25 kilometer-toereke fietsen, en waren we niet op 4-daagse? Tuurlijk wel, dus hups de fiets op!
Het zoeken naar een gepaste route was anders nog wel een ding. Te hoog, te kort, te ver, al gereden. Jaja, het is allemaal niet makkelijk als je geen goede klimbenen hebt zoals ik. Enfin, op de duur maakte ik mij er een gedacht van dat perfect niet bestond, en dat ik maar gewoon moest fietsen. Dus wij weg. De verkeerde kant op. Damn. Terug een stukje omhoog dan. En nog meer omhoog. En dat gaat hier naar 10%, ik zal weer af moeten stappen. Niks d’ervan! En neen, ik ga hier niet zitten beweren dat ik het echt omhoog gereden ben, het is Michaël die voor 2 getrapt heeft, letterlijk. Ik weet eigenlijk niet hoe hij dat doet, én zichzelf omhoog trappen en mij ook nog eens een stuk duwen. Maar kijk… we geraakten allebei heelhuids boven. En reden van slag verkeerd.
Keerekeerwere dus, en bijgevolg weer een stukje omhoog. Niets onoverkomelijk, ook niet voor mij. En zei ik eigenlijk al dat het daar mooi is? Toen we naar mijn gevoel al kilometers gereden hadden (toch al 20) reed mijn fietspartner zijn ketting van zijn fiets. Gelukkig niets erg. Ik besloot dan maar van de nood ook een deugd te maken en een sanitaire stop in te lassen. Het plekje was ook nogal idyllisch, hoog tijd dus om ook nog eens wat fotootjes te maken.
De afdaling die volgde was fantastisch. In een wiel, zacht glooiend naar beneden. Ik, die vroeger al bibberde bij 35km/u bergaf (true story), ging vlotjes naar beneden tegen 52,5km/u. Zolang dat niet met teveel bochtjes en te steil naar beneden is, durf ik dat wel. Plezant, en meer van dat astemblief! Wat ik wel even selectief vergeten was, dat is dat om meer van dat bergaf te krijgen, er eerst bergop moet gereden worden. Een selectief geheugen, het is ook niet altijd dat. In ieder geval: als je met een sterkere fietspartner rijdt, dan heeft die genoeg jus in de benen om een sprintje naar boven te trekken om aldaar actiefoto’s te nemen. Dus jepla, een foto van mij in actie, die had ik nog niet. Al geef ik toe dat fotootjes confronterend blijven. Welk dieet zou ik eens gaan volgen? (ik rol zelf al maar eens met mijn ogen 😉 )
Uiteindelijk kwamen we toch weer in Frankrijk terecht, en reden we die weg waar ik het al eerder over had, die heel vals vals platte langs de Semois met toch wat meer dan wat molshoopjes, in de omgekeerde richting van de andere 2 dagen. Evengoed blijft het een beetje een lastig stuk. Daarna nog een klimmetje, en vanaf dan ging het vlak naar onze lunchplaats. Toch weer 55 kilometer met 734 hoogtemeters in de benen.
Na wat gehannes met het gewissel van de natte kleding voor droge (echt, hoe moeilijk kan het zijn om een sport-bh te wisselen op straat! ) streken we uiteindelijk neer op een zalig terras naast het water om daar effectief het weekend helemaal af te sluiten.
Ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen, 4 dagen na elkaar dergelijke ritten fietsen, maar kijk: ik heb het toch maar mooi gedaan. Dikke merci Michaël voor de laatste mooie fietsdag, en merci Zennetrappers, want het was een leuk weekend waarop ik weer wat sportieve grenzen heb mogen en kunnen verleggen.
7u, wat een pokkeherrie, die GSM. Zaterdag! Fietsdag! Heb ik ergens pijn? Neen, eigenlijk niet. Niet eens een spier die wat stijf is. Verrassend eigenlijk. Op naar dag 3 dus maar. Wel een beetje frisjes buiten. Frisjes? Zeg maar koud. OK, wat aan te trekken? Zweethemdje, check. Shirt met lange mouwen, check. Clubtruitje, check. En windjasje, check. Zo zal het wel volstaan. Hopelijk.
En wij dus weer weg, na het ontbijt. De ene al wat enthousiaster en met meer goesting dan de andere. Ikku niet. Eens op de fiets is vertrokken en blijven gaan. Bergop of niet.
Ik herinner mij dat we weer op die lastige niet niet vlakke weg van de dag ervoor reden. Zelfde scenario, vlak gaat ok, maar bij het minste bergop is de groep mij kwijt. Damn. Dat is toch echt wel een verbeterpuntje, dat kan en moet gewoon beter. Vooraf hadden we besproken dat als het echt te lastig werd, we een stuk zouden afsnijden. Eenmaal op dat punt gekomen werd er toch beslist om het lusje erbij te rijden. We waren nu toch aan het rijden, het zou wel lukken.
Misschien moeten we in de toekomst de routes ook beter checken, want anders waren we de Tour de Millénaire helemaal mislopen. De Tour de Millénaire, dat is een uitzichtspunt in Gédinne op het hoogste punt van de provincie Namen (de Croix Scaille, 505m). Er zijn 3 plateaus: 15 meter, 30 meter en 45 meter. En daar stonden we dus naar te kijken, en dacht ik: ik wil naar boven. Een deel besloot dat het voor hen niet nodig was, en dus hadden we gelijk “oppas” voor de fietsen. Op naar boven, weer klimmen. Met klikschoenen niet zo evident, maar op sokken lukt dat dus ook. Ha! En inderdaad, het uitzichtspunt boven was schitterend. De hele vallei van de Semois in alle richtingen. Groen, groen, alles groen. Daar mag je mij dus altijd voor wakker maken, voor dergelijke dingen.
Naar beneden op sokken was iets minder evident dan ik dacht, maar goed… ook dat lukte. Alleen jammer dat er geen koffiehuisje ofzo was, want daar was ik intussen wel aan toe. Een slok uit de drinkbus dan maar, en een hap peperkoek erbij. Ook dat is wel lekker als er niets anders beschikbaar is.
Uiteindelijk vonden we toch een terrasje dat open was. Eigenlijk het enige wat we op de hele tour tegenkwamen. Na het terrasje reden we nog een rondje rond de kerk (iets met een gps die de verkeerde afslag aangaf, eigenlijk best wel hilarisch) om dan onze weg te vervolgen. Bergop met een volle maag spaghetti, ik geef het je te doen. Dus dan maar even weer af de fiets, en even verderop er terug op. Tsja. Nog shame, als het niet lukt dan lukt het niet. En ik had er ook alle vertrouwen in dat mijn fietsmaatjes boven wel op mij zouden wachten.
Na een bergop komt er gelukkig ook altijd een bergaf, en deze bergaf zat in het parcours van de Trophée des Grimpeuses Vresse-sur-Semois voor dames. Onderweg bergaf voelden we ons dan ook échte koereurs, met publiek langs de kant en mensen die foto’s namen. Grappig. 🙂 Eenmaal beneden was het weer tijd om de vochtvoorraad aan te vullen, en om ook de finish van de koers af te wachten. Overigens het was daar ook pokkeheet op dat terras. Daar zat ik dan, met al mijn warme kleding van die ochtend. Veel te veel aan, waar blijf je met al die spullen op een koersfiets hé?
1 van onze mederijders (ja Gino, jij!) dacht dat we daarna heel steil bergop moesten, bijna vanop het terras. Een klein paniekje maakte zich al wat meester, en ik bedacht dat ik dan toch maar weer te voet zou gaan. We zetten onze fietsen al handmatig op de kleinste plateau, dan waren we er toch al klaar voor, voor die helling die al gelijk na het terras startte. Tot mijn grote verbazing bleek het allemaal wel heel erg goed mee te vallen. Ik fietste relatief gemakkelijk naar boven, en plots waren we ook aan ons logement. Waar was die steile helling nu?
In ieder geval: 64 kilometer en 871 hoogtemeters. Ze waren weer in de pocket. Dat glaasje cava was dan ook verdiend! 🙂
Koud! En vroeg, dat ook, zo om 9u de fiets op. Allez bon ja, ik ga eerlijk zijn: niet exact 9 uur. De A-ploeg wel, maar bij de B-ploeg waren er toch een paar – lees, ik – met wat opstartproblemen. Ik heb nu eenmaal even tijd nodig om wakker te worden ’s ochtends! Voordeel is dan natuurlijk wel dat ik vanuit de badkamer nog even een fotootje kon nemen van de mannen van de A-ploeg. Astu, heren!
Maar uiteindelijk zat ook ik op mijn fiets, en konden we. Richting Frankrijk, richting Charleville-Mézières. Het eerste stuk ging nog vrij vlot. Een kleine bergop, en dan links. Links? Links? Die bosweg in of wat? Blijkbaar, en misschien was het niet zo ver op die bosweg… mis, mis en nog eens mis! Bijna kniehoog in het slijk (jaahaaa), en met een wiel dat sleepte van de viezig- en vuiligheid, besloten we na een paar meter toch terug te keren. Wel bizar overigens dat mijn fiets vol slijk hing en dat bij de anderen nog meeviel. Na wat met een stokje tussen mijn remmen ‘gekoterd’ te hebben, kwam het vuil gelukkig los.
Verder door naar boven dus maar. Om daarna langs de Semois verder te fietsen richting Frankrijk. Nu zou je denken dat dat naast zo’n rivier wel vlak fietsen is. Nog eens: mis, mis en nog eens mis! Een soort van vals plat, maar toch heel vals, met bedrieglijke meer dan molshopen. Gelukkig zette een ploegmaat mij regelmatig in zijn wiel (merci Stefan) en werd er ook regelmatig gecheckt of ook ik wel ‘mee’ was. Neen, a walk in the park zou ik het begot niet durven noemen!
Een dorpje verder ging het plots stevig bergop. Ik besloot dat varkentje van een bergop wel te wassen, en er gewoon voor te gaan. Helaas besloten mijn longen al piepend er anders over, dus besloot ik verstandig af te stappen. Mijzelf in het begin van de rit al kapotrijden had immers geen zin, en och… we hadden tijd, toch? Dus ja, ik ben die helling op mijn gemak opgestapt. En ik heb hier en daar ook een fotootje genomen. Ook in het bergaf rijden trouwens, wat ik trouwens zelf een huzarenstukje vond. Neeneen, niet al rijdende, ik ben gestopt. Alleen is het lastig om stil te blijven staan met een fiets tussen je benen op een stijl stuk naar beneden én ook nog eens een foto te nemen. Maar kijk… soms moet je het ook wel willen natuurlijk!
In dat dorpje daar beneden zagen we een terrasje waar we onze koffie konden drinken. Voor sommigen met schuim op, maar voor mij dus koffie. Ik wou absoluut het risico niet lopen om met watten benen verder te moeten.
En zie, ik kreeg gelijk. Want na dit dorpje fietsten we een mooi vlak stuk van ongeveer 15 kilometer langs de Maas. Het moment waarop onze kopman besloot om eens door te trekken naar een snelheid van rond de 30km/u gemiddeld. Ik zat in de beste positie – de derde – mooi in een wiel. Zo super, dat het ook lukte. Al had ik op het einde van het stuk wel zoiets van dat het geen kilometer langer had moeten duren. Maar misschien hebben de mannen wel gelijk toen ze stelden dat als het 20 kilometer lang geweest was, ik het ook wel zou gedaan hebben. In ieder geval moest ik ze weer bij de zaak roepen, want echt … zo mooi daar, dus: fotooooooooo! Al die mooie plekjes, dat moet toch vastgelegd worden zeker! Ik ben niet voor niets de dochter van een amateurfotograaf! 😉
En het was lunchtijd! Hoog tijd dus om iets te gaan zoeken om de innerlijke mens te versterken. Makkelijker gezegd dan gedaan in zo’n stad waar blijkbaar ook een soort van poppenfestival aan de gang was. Maar wie zoekt die vindt, en uiteindelijk zaten we op een terrasje in de schaduw.
Niet te lang natuurlijk, want de volgende hellingen lagen al te wachten. Ik kroop ze als naar gewoonte allemaal omhoog, of tenminste, dat gevoel had ik toch. Altijd aan het staartje, altijd laatste boven. Al hadden de fietscollega’s na de voorlaatste helling wel een héél erg goed idee!
Met nog een kleine klim hierna, hadden we toch weer mooi een goede 75 kilometer in de benen, met 729 hoogtemeters. De douche lonkte. Dat is, nadat ik mijn fiets gekuist had, want dat slijk moest eraf. En de ketting gewaxt. Enzo. Ik word nog eens een echt. Enfin, de rit van morgen lonkte ook. Maar daarover morgen weer meer! 😉