Tagarchief: training

Geef er een patat op!

Binnen nu en 10 dagen is het van datte: mijn grootste uitdaging tot op heden. Jeps, in mei was dat de 25K op de Breweries, en volgende week zaterdag *bibber bibber* is dat de 33K op de Panoramalauf in Altenahr.

Ben ik er klaar voor? Goh… mentaal of fysiek? Ik weet het niet. Ik heb mijn kilometers in de benen, ik heb de afgelopen 4 weken 2 halve marathons gelopen en daar bovenop nog wat heuveltjes getraind. En het loopt wel weer vlotjes, in tegenstelling tot anderhalve maand geleden. De recuperatie is er ook. Na die eerste halve marathon had ik de week erna toch wat last van stijve spieren, van kuiten die niet meewilden… maar na de halve marathon van vorige week viel dat allemaal wel supergoed mee. Lopen is geen opgave meer, maar iets dat ik doe. Iets dat ik kan. En dat op zich is al hoopgevend.

Deze week staat er nog een rustig loopje van een 15K op de planning, en daarna is het rust. Rust als in fietsen komend weekend, en rust als in nog een paar rustige kilometertjes lopen volgende week. En dan is het zover. Ik denk dat ik er mentaal ook wel klaar voor ben. Ik weet hoe het parcours in elkaar zit, en dat ik wat krachten moet sparen voor de laatste bergop. Want ja… om aan de finish te geraken moet ik in de laatste kilometers nog even die laatste heuvel overwinnen. Ik heb voor mezelf dan ook een soort van plan bedacht, een plan waarmee ik gezond aan de finish zou moeten komen.

Wat dat plan dan inhoudt? Wel, heel simpel: als het bergop te zwaar is, dan ga ik stappen. Eens boven, dan ga ik genieten van het uitzicht (hey, het heet Panoramalauf voor iets hé!), en als de bergafjes het toelaten (lees: niet te stijl en te technisch zijn) dan loop ik bergaf en de vlakke stukken.

En verder: genoeg eten en drinken onderweg. Ik neem mijn eigen voorraadje drank mee, want gezien ik een trage loper ben, duurt het voor mij iets langer vooraleer ik aan een bevoorradingspost ben. Ik ga aan elke post ook de tijd nemen om even te bekomen, iets te drinken en te eten, en dan weer op het gemakje door. Zo zou het moeten lukken. Zo moet het gewoon lukken. Ik weet dat ik het, op mijn tempo en op mijn manier kan. Dus ik ga dat doen.

Maar ik weet uiteraard ook wel dat ik op sommige stukken gewoon keihard ga doodgaan. Dat ik het gevoel ga hebben dat ik niet meer verder kan, dat mijn benen niet meer gaan verder willen, en dat ik ook ga denken “ok, ik stop, kom mij maar halen”. Gezien dat laatste totaal geen optie is, ga ik dus wel door moeten. En dat ga ik ook gewoon doen. Want ondanks het doodgaan onderweg, gaat de voldoening aan de finish er hopelijk wel zijn. Ik hoop in ieder geval het laatste rondje toch lopend af te leggen, dood of niet dood. Ik zal er geraken.

Of zoals het op het superleuke kaartje stond dat ik deze week kreeg: geef er een patat op!
Will do! 😉

Advertentie

Ingeschreven!

Ingeschreven! Nu is het dus voor echt. Ik ga ervoor: de 33 kilometer van de Panoramalauf in Altenahr. Weliswaar nog altijd met een klein hartje wegens momenteel niet zo geweldig in loopvorm, maar ik heb nog wel wat tijd om nog wat op te bouwen. En ik heb natuurlijk ook nog altijd een stok achter de deur in de vorm van: als ik voel dat het tegen die tijd écht niet gaat lukken, dan switch ik naar de 16 kilometer. Maar ik hoop dat dat niet moet.

Want bon ja, die loopvorm. Intussen heb ik alweer wat meer kilometertjes gedaan, maar die liepen niet allemaal even vlotjes weg. De warmte is voor mij nog altijd een dikke partypooper, ik kan er gewoon niet tegen.

Gisteren startte ik nochtans ferm gemotiveerd. Ik zou een stukje meelopen met vrienden die 30K gingen lopen van Schaarbeek naar Halle. Ik zou mee starten, en dan in Ukkel hen uitzwaaien en met de trein naar huis komen. Zo ging het ook, alleen gingen de eerste kilometertjes stukken vlotter dan de kilometertjes boven de 10 kilometer. De zon was tegen dan ook heel erg haar best aan het doen, dus het werd alsmaar warmer en warmer. Puffen, hijgen, blazen… en dan ook nog bergop moeten. Kijk, ik wéét dat hé, dat Brussel bergop gaat. Maar waarom vergeet ik dat dan altijd weer?

En bon ja, lopen tussen beton is nog altijd een pak warmer natuurlijk dan lopen in een park of een bos. Het verschil was dan ook merkbaar, telkens we een parkje passeerden. Of zeg maar parken, want in Brussel hebben ze toch wel serieuze groene oases. Die ook ferm bergop gaan zeg, daarzo in Ukkel. Wawasmeda! Maar toch een mooie 10 mijl in de benen met wat hoogtemetertjes. En een hoge hartslag. Ik had die hartslag ook beter niet gecheckt zo onderweg, want toen sloeg de paniek toe en leek het lopen plots totaal niet meer te lukken. Terwijl het ervoor nog wel iets of wat lukte. Kip die ik ben. Maar al doende leert men, dus volgende keer niet meer checken. Nem!

Neemt niet weg dat de Panoramalauf, het zegt het zelf natuurlijk al, ook bergop zal gaan. Want anders geen panorama’s. Dat weet ik. En dat het niet van de poes zal zijn, dat weet ik ook. 1100hm, astemblief! Maar… ik heb tijd. De hele dag als het moet. En dat zal ook moeten. 😀 Ik heb voor mezelf uitgemaakt dat tijd niet belangrijk is, dat ik de afstand gewoon met gezond verstand wil uitlopen, en dat ik ervan ga genieten. Ik ga dan ook af en toe eens stilstaan bij een mooi uitzicht, en vooral ook de tijd nemen aan de talrijke bevoorradingen.

Dat is het plan. En nu trainen. En terug wat meer kilometertjes doen. En aan dat gewicht werken, want elk kilootje dat ik niet mee naar boven moet sleuren is winst. Want ik wil, ik moet en ik zal! Oh ja!

En mijn hartslag….

En mijn hartslag polsslag rond en rond
En mijn hart slaat mijn hoofd tegen de grond
Hartslag polsslag rond en rond
En jouw hart slaat mijn hoofd tegen de grond

The Scene, inderdaad. “Hartslag”. Nostalgie zeg, amai nog niet. Maar het was wel dat wat in mijn hoofd plots zat, na mijn loopje van vandaag. Tijdens eigenlijk al. Want wawasmeda zeg!
Al van bij de start liep het eigenlijk niet zo geweldig, maar ik dacht dat het na een 400 meter wel beter zou gaan. Dat doet het immers altijd. Niet dit keer. Ik hapte naar adem, en ik zou dat blijven doen, de hele training lang.

Nochtans, het was een schoon loopke. Mooie omgeving, beetje bergop… alleen geraakte ik dus na het bergop-lopen dit keer niet gerecupereerd. Ik had het gevoel dat ik constant in het rood liep, liep te hijgen, en ook de benen wilden niet helemaal mee. Het was zo erg dat ik op een gegeven moment ook zei dat ik niet eens naar mijn hartslag durfde te kijken, want dat ik vermoedde dat die tegen de 175 aan zat. Waarop de coach vroeg het toch maar eens te doen. 160. Doh! Dat viel nog goed mee! Dat viel eigenlijk heel goed mee. Het gevoel was duidelijk anders dan de werkelijkheid. Maar toch, er was duidelijk wel iets aan de hand. Wat… geen idee. Beetje samenloop van omstandigheden vermoed ik. Wat vermoeid, de dag ervoor uit eten geweest, hooikoorts, de warmte … enfin, vanalles dus. Maar niks goed.

Een training op karakter dus maar. Lopen, en blijven lopen, ondanks dat het eigenlijk niet liep. En een slechte training is ook een training zeker? Niet alle loopjes lopen zoals gewild, maar blijkbaar hoort dat er gewoon ook bij.
Ook bij het uitwandelen wou de hartslag niet echt omlaag. 140, hallookes, al wandelend zeg! Ik besloot dan maar van dadelijk – ongewassen en stinkend ja – de cafetaria in te duiken. Aquarius, altijd goed bij dergelijke dipjes. 2 zelfs.
Het duurde ook tergend lang eer mijn hartslag dit keer weer terug normaal was. Eigenlijk pas goed 3u na het lopen ging het weer terug de lagere kant op. Gelukkig maar!

Ik denk dat ik mijn allergie-pufjes en -pilletjes terug wat strikter moet gaan innemen, want dat het hooikoortsseizoen nu toch écht wel goed bezig is. En en en… dat ik ook wat meer moet drinken eigenlijk, zo overdag. Want 2 koffies, 2 espresso’s en 3 glazen water, dat is duidelijk niet genoeg. Ik weet dat ook. Alleen moet ik het gewoon eens doen, dat meer water drinken. Ik ga daar werk van maken. Morgen starten.
En verder toch ook eens een weekend rust nemen. Eens een paar dagen niet lopen, daar zal ik wel niet van doodgaan zeker? Toch? Neen hé?

Ah bon ja… onder die rust had ik overigens verstaan dat ik met mijn beetjes omhoog in 1 of andere zetel mocht gaan zitten, binnen of buiten. Boekske d’erbij, iets om te drinken… Niks van dus… want de coach zei dat er wél bewogen moet worden, en dat wandelen zeker geen kwaad kan. Bon… wandelen dus maar hé. En ik zal dan misschien ook nog eens wat meer werk maken van die core-stability en wat meer squats en lunges en plankskes doen. Kwestie van ook al voorbereid te zijn als die groepssessies binnenkort weer van start gaan. Aye… oei… voelde ik daar al wat spierpijn opkomen? Ik ga rap maar terug zitten en het voorbeeld van Snoopy volgen. 😉

Nog 4 weekjes!

Jeps, nog 4 weekjes, en dan is het zover: dan loop ik die 25 kilometer op de Great Breweries! Ik ben al van in december ingeschreven, en dus eigenlijk al pokkelang aan het aftellen.

En nu het dichterbij komt, merk ik ook dat ik mezelf weer zo gek als iets zit te maken. Terwijl ik net die Breweries gekozen heb om mijn hoofd niet gek te maken. Want meer volk en dus zeker niet laatste, en ook tijd genoeg om aan te komen, en dus niets om me zorgen over te maken.

Uhu… zeg dat tegen Sandra zeg. Ik had mijn trainingsschema een paar weken terug al een keer laten checken door een vriend, met de vraag of ik wel genoeg kilometertjes zou gedaan hebben tegen dan. Ik kreeg als antwoord “heb jij zélf eigenlijk al wel eens goed gezien wat jij allemaal gaat lopen tegen die tijd?” OK goed, qua trainingen zal het dus wel goed zitten.

De hartslag dan. Afgelopen dinsdag deed ik een keer een vlak trainingsrondje, zo eentje van een kilometer of 10, op hartslag. De bedoeling was om onder de 150 te blijven, en te zien wat het tempo dan zou zijn. Dat liep dus goed. Want het tempo ging vlotjes onder de 8 minuten per kilometer, terwijl de hartslag gemiddeld mooi ongeveer 147 was. Ik kon het niet laten en al bij mezelf bedenken dat als ik dit op 12 mei ook zou kunnen, ik dan een tevreden mens zou zijn.

En daar blijft het dan niet bij hé. Vandaag liepen we in de voorbereiding een mooie 21 kilometer, en ook hier ben ik dan onderweg bezig met die 25 van binnenkort. Mentaal dan. OK, 17 kilometer, dat wilt dan zeggen nog 8 kilometer te gaan. 8 kilometer, die kan ik nu nog. De hartslag gaat al wel wat hoger dan op andere LSD’tjes, dus die zal dan ook wel wat hoger liggen. Kan ik dat dan wel, aan hogere hartslag die 25K lopen? Moet ik niet beter ook op hartslag lopen? Neeneen, het is een wedstrijd, ik ga die dag NIET naar mijn hartslag kijken, ik ga op gevoel lopen. Wel letten dat ik mij van in het begin niet laat meeslepen, dat is niet de bedoeling. Ik wil wél nog fris toekomen. Fris fris… wat doe ik als het die dag toch te warm is? Ik ben niet zo hittebestendig. Waar ben ik aan begonnen? Aargh!

Enfin, dat hoofd van mij, het draait weer overuren. Ook bij thuiskomst besloot ik eens te kijken naar de uitslagen van vorig jaar. Laatste pagina eerst, uiteraard. Want dat is mijn liga. 🙂 Wat als ik zoveel minuten per kilometer zou lopen, waar eindig ik dan? En met 30 seconden per kilometer meer, wat geeft dan?

Vervolgens ging ik ook eens wat andere lange-afstandsloopjes opzoeken. Wat liep ik in Buggenhout? En de Ottonenlauf? En de Harz-Gebirgslauf? Maar kan ik dat wel vergelijken? Buggenhout is misschien vergelijkbaar, hoewel… dat was voor een stuk een trainingsrondje. Wel aan hoge hartslag. Die andere loopjes, neen… teveel hoogtemeters. Maar… ook die bracht ik toch tot een goed einde?

Neen neen neen! Stop stop stop! Ik maak mezelf stapelgek, en uiteindelijk zal het de dag zelf er allemaal van af hangen: hoe warm is het, wat zeggen mijn benen, hoe voel ik mij?

Dus bon… ik moet het even voor mezelf duidelijk stellen: Sandra, je loopt daar voor je plezier, die 25 kilometer kan je heus wel de baas, en loop gewoon comfortabel, zonder al teveel moetjes. En dan lukt het heus wel.

Tot zover de theorie. Nu de praktijk nog. 😉

Hoeveel dagen slapen is het nog? 😉

Eenzame trainingsavonden

Training op donderdag. Ik ging altijd graag naar de training, maar ik moet toegeven dat ik sinds enige tijd er een beetje tegenop kijk. Niet omwille van het lopen zelf, ik loop nog altijd graag. En sinds de langere duurloopjes hun intrede gedaan hebben, en ik nog meer loop dan voordien, loop ik zelfs nog liever. Maar over die duurloopjes later nog eens meer. 

Want de reden waarom ik er een beetje tegenop kijk, tegen de training op donderdagavond, dat is omdat de training op donderdag een groepsloop is. Of dat zou het toch moeten zijn. En dat is het ook voor de meesten. Alleen… voor mij dus niet. Elke week opnieuw hoop ik, tegen beter weten in eigenlijk, dat er eens iemand is die zegt van: ‘Sandra, vandaag loop ik met jou’. Maar elke keer opnieuw vertrekt de groep, hobbel ik erachteraan, en moet ik na amper 1 kilometer alweer beseffen dat het niet voor vandaag zal zijn, dat groepsloopje. Of toch wel een groepsloopje, maar blijkbaar niet voor mij. Het voelt een beetje als ‘niet goed genoeg want te traag’. 

Het is nochtans mogelijk. Want een paar weken terug liep een vriend met mij de training. Hij op zijn tempo, ik op het mijne. Hij liep stukken door op zijn tempo, ik liep mijn tempo. Daarna liep hij een stuk terug tot bij mij, en liep vervolgens een stukje met mij mee. Een stukje waarop ik even kon praten, waarop ik even iemand had om mee samen te lopen. En dat maakt al zo’n groot verschil.

Want alleen is soms letterlijk alleen. En ik loop ook best graag alleen, maar dan liefst als het licht is buiten. Want zo alleen lopen in het donker, dat is vrij demotiverend. Zeker als je weet dat de rest van de club wél samenloopt. En dit keer was het zo demotiverend, ook na de zoveelste keer alleen in het donker, dat ik na nog niet eens 3 kilometer op het punt stond om met de tranen in mijn ogen terug te keren, te douchen en in de kantine een warme chocomelk te gaan drinken. Het moet verdorie ook wel gewoon leuk blijven, en dat was het dus écht even niet, alleen in het donker in het bos en in de kou. Niemand die iets tegen je zegt, geen enkel opbeurend woord, of zelfs niet even het gezucht van iemand die het ook donker en koud vind. Gewoon niets. Koud, donker. En ik. Dat was het.  En als je dan denkt van: ‘onnozel wicht, loop dan op straat’. Wel dan, ook daar heb ik gelopen. Maar op straat is het niet veel beter, behalve dan dat daar auto’s rijden en je occasioneel een voetganger tegenkomt. Het is en blijft alleen lopen.  Daar bovenop steek je dan ook allerlei dingen in je hoofd als je die paar andere mensen passeert in het bos (3 mannen en een hond trouwens): “Wat als”? Nu er is geen “wat als” geweest, en ook niet elke passant heeft uiteraard slechte bedoelingen, maar toch… 

In ieder geval: ik ben wel blijven lopen. Want toen ik mijn hartslag checkte, zag ik dat die best goed zat, en heel netjes binnen mijn zone 1. Dus bon ja… de keuze was simpel: de handdoek in de ring gooien, of blijven lopen. En het werd dat tweede. Ik wreef de tranen uit mijn ogen en liep door. Omdat ik karakter wil kweken. Omdat ik ook gewoon wil trainen op zo’n trainingsavond. Omdat ik dat doel heb. Mijn doel trouwens, niet dat van een ander. Ik liep door, en al bij al werd het op een moment nog een deugddoend loopje. Want het liep plots wel fijn, zo in die lage hartslagzone.  De frustratie ging over in genieten, en na afloop was ik toch weer blij dat ik doorgelopen had.  Want dat doel, mijn Plan M, dat staat er. En daar blijf ik voor gaan, zelfs al moet dat op een koude, donkere decemberavond alleen. 

Run on and on
Run on and on
The loneliness of the long distance runner


I
‘ve got to keep running the course
I’ve got to keep running and win at
All costs
I’ve got to keep going be strong
Must be so determined and push myself on


Run over stiles across fields
Turn to look at who’s on your heels
Way ahead of the field
The line is getting nearer but do
You want the glory that goes
You reach the final stretch
Ideals are just a trace
You feel like throwing the race
It’s all so futile


(c) Iron Maiden




Stappen tellen

Sinds enige tijd tel ik mijn stappen. Ik lette al op mijn stappen, en af en toe kom ik ook op mijn stappen terug, maar dat is nog iets anders. Hier tel ik mijn stappen. Of ik laat ze tellen, door mijn horloge. Dat horloge, dat is nogal dictatoriaal. Want als ik ongeveer een uur niet beweeg, dan gaat het trillen en commandeert het heel duidelijk “beweeg!” Wat ik overigens niet altijd doe. Soms is genoeg ook gewoon genoeg. Als ik pakembeet al zo’n 20.000 stappen heb, dan zie ik het nut niet in van nog meer te gaan bewegen. Het horloge is dan ook van het gelijkmatig bewegen. Ik ben meer van het “ik doe nu alles ineens dan ben ik ervan af”-principe. Het eerste zal waarschijnlijk meer wetenschappelijk onderbouwd zijn dan het tweede, maar het eerste is gezien mijn zittende kantoorjob niet altijd mogelijk.

In het beste geval haal ik die 10.000 stappen gemakkelijk. Dat is op dagen dat het looptraining is, dat is ook op dagen dat ik niet moet werken. En op dagen dat ik wel werk, is het soms wel een voordeel dat ik al eens – het is een hobby zeggen ze op het werk – met wat meubeltjes moet gaan sleuren of eens de parking moet over hupsen.

Maar op andere dagen geef ik toe dat het toch wel redelijk lastig is om aan die 10.000 stappen te geraken. Vandaag bijvoorbeeld, zondag, had ik al een lange voormiddag gewerkt. Echt gewerkt. Fysiek gewerkt. Maar tegen dat ik thuis kwam, had ik nog altijd “maar” 8.500 stappen. En ik geef toe: ik wou zo graag gewoon op de zetel ploffen en niets meer doen, maar psychologisch ging dat niet. En dus trok ik toch maar weer de schoenen aan en ging een eindje wandelen. Om uiteindelijk thuis te komen met een 11.000 stappen. Hoera! Mission alweer accomplished! Al was het een korte wandeling, een frisse neus halen deed mij wel even deugd. Al was het wel brrrrr koud buiten.

Enfin… mission dan wel accomplished, maar toen ik even later bij mezelf dacht dat een middagdutje wel even deugd zou doen… toen ja, toen, toen ging dat dekselse horloge toch wéér trillen. Bye bye middagdutje. Maar ik heb het verder toch vertikt om te gaan bewegen. Zondag is ook hier weleens zondag zeg! Nee zeker!

Bon.. op andere dagen, soms ook weleens op zondag, alleen vandaag dus niet – niet! – durf ik ook al eens de loopsloefkes een keer meer aan te trekken. Tel uit de winst: een extra looptraining én ik haal mijn aantal stappen. Goed voor mijn statistiekjes!

Want draai en keer het hoe je het wilt… iets van competitiebeestje zit er toch in mij. Al is dat dan de competitie tegen mijn eigen horloge. Ik moet en ik zal hoognodig dat aantal stappen op een dag halen. Ik zie dat dan ook niet graag staan, dat rode balkje als ik het eens niet haal. Neen, dat groene balkje, dat is de beloning. En dat is dan weer genoeg voor mij. Al die moeite voor een groen balkje. Soms denk zelfs ik weleens bij mezelf: “Sandra, gij zijt zot!” Jeps, ik weet dat het soms gedacht wordt, bij deze bevestig ik het dan maar! 😉

Voila, dit gezegd zijnde… ik ga slapen. Dat mijn slaapstatistiekjes morgen ook zeggen dat ik goed geslapen heb. Maar daarover misschien later eens een keer meer. Misschien. Want die slaapstatistiekjes, dat is ook weer zoiets…

you know it's cold outside

 

11.11.11-loop in Vossem

Om maar met de deur in huis te vallen: neen, ik ben niet tevreden met hoe het lopen vandaag gegaan is. En ja, ik weet ook hoe dat komt.

De bedoeling was eigenlijk om een ‘training tijdens de wedstrijd’ te doen. De eerste 10 kilometer toch. Dat betekent: 17 minuten lopen, 3 minuten stappen. En dat lopen liefst ook aan lage hartslag. Een vriendin zou met mij meelopen de eerste 10 kilometer, zodat ik dat stuk niet alleen moest doen.

Bon, en daar begint het dus al. De vriendin in kwestie, die loopt eigenlijk sneller dan ikzelf. Waardoor ik er nog niet eens aan dénk om mijn tempo te gaan verlagen. Integendeel, ik ga eigenlijk toch nét iets sneller dan ik andere trainingen loop. Zij loopt dan inderdaad aan een lager tempo, en aan een lagere hartslag. Mijn hartslag, die gaat alleen maar skyhigh. Ze stelde mij nog wel voor om toch wat trager te gaan, maar het kwaad was al geschied. Eens de hartslag te hoog gaat, is het onmogelijk om die nog in de zone 1 te krijgen. Dus bon ja, door dan maar. Door met 17 minuten stappen, en 3 minuten lopen. En sjikken, dat ook. Want eigenlijk liep ik niet laatst, maar door dat stappen gingen andere lopers vlotjes over mij. Het is dan ook nog altijd een loopwedstrijd. En dan doet dat toch wel zeer.

Maar goed, het was wat het was. Lopen dus. En ja, stappen. Intussen was de fietser ook achter ons gaan hangen, de man zal ook gedacht hebben “die gaan die 20K nooit helemaal uitlopen”. Het is ook wel een dingetje… een training tijdens een wedstrijd is allemaal goed en wel, en trager lopen ook, maar niet als je al een trage loper bent. En al zeker niet op een dag als vandaag: regen, waardoor het allemaal al kil aanvoelde, en dan moeten die mensen wachten totdat die laatste tergend trage loper doorkomt. Moi dus. Op punten waar ik 2 keer kwam, heb ik mij dan ook verontschuldigd. En overal de mensen bedankt, dat ze blijven staan waren tot ik er ook was.

Mentaal erg lastig loopje dus. Ik zeg niet dat ik niet laatste geweest was als ik de 20K helemaal gewoon gelopen had. Dat niet. Ik zou wel de laatste geweest zijn. Maar ik vermoed dat ik er wel een beter gevoel aan zou overgehouden hebben. Want op kilometer 10 mochten we weer gewoon ons eigen tempo lopen. Voor mij dus het tempo wat ik al de hele tijd liep, voor mijn vriendin een beetje sneller. En dat was ook weer zoiets. Ik zie haar gaan, en wil dan mee. Maar dat kan ik niet, want ik kan niet sneller lopen dan ik loop. En dat is op dat moment mentaal heel moeilijk. Ik kan niet mee. Alweer niet.

Voor de rest: het was echt een keimooi parcours. Ik heb genoten van de pracht van de herfst, van de goudgeel-gekleurde dreven, van de bomen die mij toeriepen “vandaaaaaag is roooooooood”. Want inderdaad, zo uitbundig rood kan ook een boom zijn. En het was super dat die paar clubvriendjes op mij stonden te wachten aan de finish. Want ik had het toen echt wel gehad. En… een kleine mijlpaal ook voor mijn man, die zowaar voor het eerst sinds zijn hartoperatie een paar honderd meter met mij mee naar de finish liep! Hopelijk is hij nu weer vertrokken. Het hart en de longen willen in ieder geval wel, nu hopelijk de knie ook nog! Thumbsup!

Oja, minpuntje toch nog: ik citeer even uit de wervingstekst: “Op kilometer 7 en 16 wordt er water en bananen voorzien. Ook aan de aankomst is er voor alle (sic!) lopers water beschikbaar.” Bananen aan de bevoorrading, check! Water op kilometer 7, ook check.  Op kilometer 16 was het water op, maar daar kreeg ik, met een grote dankjewel aan de meneer die uit zijn auto voor mij een flesje opdook, een flesje Cola Zero. Het was meer dan welkom! Maar dat water aan de finish voor alle lopers? “Sorry, het is op”. Ja, daar had ik iets aan. Not.

Dus neen, geen loopje met een écht goed gevoel dit keer. Het tweede deel liep wel ok, ik kan echt wel 20 kilometer lopen zonder noemenswaardige problemen, maar toch… Hartslag te hoog, mentaal lastig omdat het trainingsgedeelte niet goed ging, en geen water. Ik ga dan ook geen wedstrijden meer ‘als training’ lopen, want dat lukt mij gewoon niet. Ik blijf uiteraard wél gewoon de start-to-marathon-trainingen doen, maar een loopwedstrijd als training, die beker ga ik aan mij laten voorbijgaan. Laat mij die wedstrijdjes maar gewoon lopen, dan ben ik waarschijnlijk ook laatste, maar dan is het gevoel aan de finish wel duizend keer beter. Help! Ik mis mijn bubbel! 😉

fall down

 

Perceptie is alles

Ik was zo eens aan het nadenken. Jaja, ik heb mijn momenten. Hoewel ja… nadenken, dat is eigenlijk ook wel lastig. Niets denken, dat is eigenlijk veel beter. Maar goed, ik was dus aan het nadenken.
Dat nadenken, dat kwam eigenlijk door iets wat ik op “De Slimste Mens” hoorde. Het ging over naar het werk fietsen. En wie er naar het werk fietst. En toen zei 1 van de kandidaten dat ze niet naar het werk fietst, omdat ze amper 1 kilometer kan fietsen, dat ze geen conditie heeft. En dat was efkes een eyeopener. Want die dame ziet er dus wel uit alsof ze alle dagen 10 kilometer loopt. Ofzoiets toch ongeveer. Vind ik dan toch hé. Dat ik dat dacht, dat komt omdat ik jarenlang, toen ik zo zwaar was – of toen ik stukken zwaarder was dan nu – altijd dacht dat alle slanke mensen altijd zo’n sportief leven hadden. In tegenstelling tot mezelf. In mijn ogen kon iedereen altijd veel meer dan ik. Veel meer als in: lopen-springen-vliegen-vallen-opstaan-en-weer-doorgaan. Dat dus.

Maar ik moest en ik zou, en kijk: ik kan dat nu: lopen-springen-fietsen-vallen (jeps, dat ook)- opstaan en weer doorgaan. Ik heb dat geleerd. Ik heb daaraan gewerkt. En ik heb daar hard voor gewerkt. Om te kunnen doen wat iedereen doet. Of tenminste, om te kunnen wat ik dacht wat iedereen kan. Want dan zegt er zo’n dame plots op TV dat ze geen conditie heeft.

Daar bovenop, toen ik daarstraks stond te praten met een collega, vroeg die collega mij hoeveel kilometer ik eigenlijk moet fietsen naar het werk. Ik vind dat dan altijd een beetje een gênant momentje, want ik moet eigenlijk helemaal niet zo ver fietsen, vind ik. Het standaard antwoord is dan ook altijd: “via de kortste weg 5 kilometer, maar ik neem de langere weg en die is er 8,5”. Ik vind het ook echt niet veel. Maar ik kreeg als antwoord “knap als je dat kan”. Hmz, beetje vreemd. Tuurlijk kan ik dat, 8,5 kilometer fietsen, da’s niet zo’n big deal.  Vorige week was er ook al een collega die zei “dat dat toch al wel een aardige afstand is”. Ja nu… kweenie. Amper 20 minuutjes rijden, beetje afhankelijk van mijn benen en de wind. Zoveel en zolang is dat allemaal niet. Vind ik nu. Toen ik niet eens tussen mijn zadel en mijn stuur paste, dacht ik daar eigenlijk wel totaal anders over.

Met dat lopen is dat ook zoiets. Ik loop nu dus 10 mijl (16 kilometer) zonder dat ik er specifiek voor moet trainen. Ik kan dat, en ik doe dat. In mijn ogen nog altijd omdat iedereen dat kan. Maar dinsdag zei iemand mij dat ik daarmee nu bij de minderheid behoor van mensen die dat kunnen. Alweer een minderheid, maar nu dus andersom.

Het is vermoed ik allemaal een beetje kwestie van perceptie, en ook kwestie van referentiegroepen. Toen ik veel te zwaar was, refereerde ik aan mensen die slank waren. Nu ben ik minder zwaar en kan ik een stukje lopen en fietsen, en nu refereer ik aan mensen die dat dan weer beter kunnen dan ik. Beter als in: ‘die lopen sneller dan ik, dus die lopen beter, en ik wil dat ook kunnen’. Terwijl… afgelopen zondag zijn een beetje de dekseltjes van mijn ogen gevallen. Het is niet evident, “zomaar” 16 kilometer kunnen hardlopen.
En ik, die zoveel moeite heeft gedaan om dit nu te kunnen, ik zou dat moeten weten. Maar ik was eigenlijk te druk met te denken dat iedereen dit kan. Dat het voor anderen wél gemakkelijk en simpel zou zijn. Ja doh! Echt niet dus Sandra!

Ik hoef eigenlijk helemaal niet te refereren aan anderen. Enkel aan mezelf. Want het traject wat ik afgelegd heb, dat mag er eigenlijk best wel zijn. Van veel te zware couch potato naar wie ik nu ben. Als ik refereer aan die persoon die ik toen was, dan kan ik echt wel zeggen dat dat dag en nacht verschil is. Mijn Garmin zei afgelopen week overigens ook het volgende: “U zit in de hoogste 30% voor uw leeftijd en geslacht.” Bon… op naar de 20% dan maar zeker?  😉

We don't see

In een bubbel…

Beetje vreemd dit. 10 mijl lopen, en in een soort van bubbel zitten de dagen erna. Ik heb nog nooit zo lang in een bubbel gezeten na het lopen. Even ja, tijdens het lopen, en na het douchen ook nog. Maar na twee keer slapen en al 2 hele dagen werken, denk ik nog steeds van: goh, wat was dat plezant zondag, wat was dat een fantastisch loopje.

Want echt, dat was het! Ik heb misschien in mijn vorige blog al een beetje lyrisch gedaan over de omgeving (jaja, understatement, ik weet het, maar ik meende echt elk woord), maar het loopje op zich ging ook echt wel supergoed. Ik voelde mij een beetje als een hinde die dartel de heuveltjes opliep. Geen idee waar dat gevoel vandaan komt overigens, want ik ben verre van een dartele hinde 😀 . Het liep gewoon gemakkelijk. Zelfs de heuveltjes gingen vrij vlot. Oh, hier  bergop? Allright, doen we toch wel even? En ook: damn zeg, 16 kilometer lopen, ik doe dat gewoon, ik moet er niet eens extra voor trainen.

Dus ja, die bubbel. Ik zit erin, en het lijkt er niet op dat ik er snel zal uitkomen. Ik vind de bubbel dan ook lichtjes fantastisch, dus ik blijf er met alle plezier nog eventjes in zitten. En zie, de fotootjes zijn er nu ook. Ik had al gezegd dat ik zou gaan spammen. Wel een beetje raar, zoveel foto’s van mezelf. Maar het gaat om de omgeving hé mensen. Zie eens, hoe mooi daarzo. Zie eens, wat een mooi loopke. Ooh echt… meer dan voor herhaling vatbaar. Er werd mij trouwens gevraagd waarom mijn loopje niet op Strava staat. Het staat er uiteraard wel op, want als het niet op Strava staat, is het niet gebeurd hé! Langs de andere kant: als het niet gebeurd is, dan mag ik nog eens terug. Heel dringend. Om het nog eens te doen. Ik zou het begot niet eens erg vinden!

Ik bedenk mij trouwens ook net: als ik ooit die Rursee-Marathon zelf zou lopen, dan moet ik daarna een week congé-olé-olé nemen, want dan gaat er met mij niets aan te vangen zijn die week erna 😀 Nu ook misschien niet, maar daar heb ik zelf verder geen last van. 😉

Bon, en hier komen ze dan hé: de zie-mij-eens-mega-genieten-van-mijn-16-kilometer-fotootjes!

 

 

Rursee 10 miles

En dan was het plots nog eens tijd voor een leuk loopje. Nu ja, plots, niet zo heel plots. Het stond al enkele weken in mijn agenda, met stip aangekruist nog wel. Want ik had al zoveel mooie dingen gehoord over de omgeving, en ook over het tijdstip waarop gelopen werd, middenin de herfst. Dus ja: een mooi loopje in een mooie omgeving, wat meer kon in wensen?

Niets. Want dat loopje van vandaag, dat steeg mijlenver boven mijn verwachtingen uit. OK, het begin was wat in mineur, want het was stervenskoud, daar aan de Rursee in Simmerath. Nochtans had de weersvoorspelling een mooie 13° gegeven. En daar kleed je je dan naar, uiteraard. Driekwart broek, dun shirt met lange mouwen, singlet. Dat zou wel volstaan. Gelukkig was het toen we thuis vertrokken ook al ijskoud, en had ik in een helder moment nog een looptrui meegenomen. En een multifunctionele hoofdband. Hoera hiervoor, want die dingen maakten dat ik toch niet doodvroor.

2018-11-04 10.33.49.jpgEnfin bon, na de obligate voor-de-start-selfie ging de marathon van start. Even supporteren voor Michaël, en dan terug op naar de tent om terug op te warmen alvorens mijn eigen 10 mijl van start zouden gaan. Ik was overigens zinnens er een ontspannen loopje van te maken. Geen ‘ik ga de laatste zijn’-stress, geen ‘ze moeten op mij wachten aan de finish omdat ik zo traag loop’-stress. Niets van dat alles. Ik wist sowieso dat er nog een pak marathonners na mij zouden aankomen, en dat het dus niet uitmaakte hoe lang ik over mijn 16 kilometer zou doen.

Ik had al van bij de start gezien dat de omgeving supermooi was. Dat het nog mooier zou worden onderweg, dat had ik niet durven dromen. En toch… ik heb zo genoten! Genoten van prachtige vergezichten, van ongelooflijk mooie herfstlandschappen. Genoten van het feit dat ik daar gewoon aan het lopen was, dat ik dat kan. Genoten ook van het feit dat ik zelfs na een zware helling bergop, eens boven gewoon weer terug in loopmodus kan gaan. Genoten omdat ik toch tot meer in staat ben dan ik eigenlijk dacht. 2u30 was mijn doel, gezien de hoogteverschillen ook, maar ik ging over de streep in 2u09 minuten! Mét een brede smile! En een nieuw PR op de 10 mijl. En dat allemaal in modus relax, ik loop hier gewoon 10 mijl! Nee zeker!

 

Genoten ook van die aankomst an sich. Zo leuk, dat laatste minirondje, waar ze ook nog even je naam afroepen. En geweldig, die landgenoten die je dan ook nog even luid aanmoedigen, zelfs al kennen ze je niet. En en en… kers op de taart: een medaille! Ooo yeskes! Het klinkt onnozel, maar ik ben zo blij als een kind met dat onnozel stukske metaal!

Aja, en nog iets: ik was eigenlijk al verliefd, maar misschien ben ik het nu nog meer. Want man man man… echt waar zooooooooooooo mooi daarzo! Ik blijf het maar herhalen ja, maar het is dus ook écht zo hé! Dit moet echt met voorsprong het mooiste loopje zijn dat ik in mijn korte loopcarriére al gelopen heb.
Voor loopjes als deze wil ik gerust nog weleens vroeg uit mijn bed komen. En kou lijden. Echt waar. It was a bjoetifoel deei!

Oh, en gezien ik nu ook gezien heb waar de marathon passeert (nog meer mooie plekjes, inderdaad), heb ik nu toch maar beslist van iets op die bucket-list-die-ik-niet-had-maar-nu-dus-wel te zetten: ooit loop ik de Rursee-Marathon! ’t Zal nog niet zijn zeker!

 

PS: ik weet wel dat PS’en eigenlijk niet gelezen worden, dat PS’en blijkbaar gewoon carrément genegeerd worden. En toch moet er nog efkes een PS bij. Want vandaag zijn er dus net geen duuzend foto’s genomen langs het parcours. Alleen kon ik niet wachten met enthousiast te zijn over mijn loopje van vandaag. Zei ik al dat het daar zo mooi is? 😉 Dus bon ja… als die foto’s die daar genomen zijn een beetje leuk zijn, dan volgt er uiteraard nog spam met loopfoto’s aan de Rursee. Zeg niet dat ik u niet verwittigd heb! 🙂