Binnen nu en 10 dagen is het van datte: mijn grootste uitdaging tot op heden. Jeps, in mei was dat de 25K op de Breweries, en volgende week zaterdag *bibber bibber* is dat de 33K op de Panoramalauf in Altenahr.
Ben ik er klaar voor? Goh… mentaal of fysiek? Ik weet het niet. Ik heb mijn kilometers in de benen, ik heb de afgelopen 4 weken 2 halve marathons gelopen en daar bovenop nog wat heuveltjes getraind. En het loopt wel weer vlotjes, in tegenstelling tot anderhalve maand geleden. De recuperatie is er ook. Na die eerste halve marathon had ik de week erna toch wat last van stijve spieren, van kuiten die niet meewilden… maar na de halve marathon van vorige week viel dat allemaal wel supergoed mee. Lopen is geen opgave meer, maar iets dat ik doe. Iets dat ik kan. En dat op zich is al hoopgevend.
Deze week staat er nog een rustig loopje van een 15K op de planning, en daarna is het rust. Rust als in fietsen komend weekend, en rust als in nog een paar rustige kilometertjes lopen volgende week. En dan is het zover. Ik denk dat ik er mentaal ook wel klaar voor ben. Ik weet hoe het parcours in elkaar zit, en dat ik wat krachten moet sparen voor de laatste bergop. Want ja… om aan de finish te geraken moet ik in de laatste kilometers nog even die laatste heuvel overwinnen. Ik heb voor mezelf dan ook een soort van plan bedacht, een plan waarmee ik gezond aan de finish zou moeten komen.
Wat dat plan dan inhoudt? Wel, heel simpel: als het bergop te zwaar is, dan ga ik stappen. Eens boven, dan ga ik genieten van het uitzicht (hey, het heet Panoramalauf voor iets hé!), en als de bergafjes het toelaten (lees: niet te stijl en te technisch zijn) dan loop ik bergaf en de vlakke stukken.
En verder: genoeg eten en drinken onderweg. Ik neem mijn eigen voorraadje drank mee, want gezien ik een trage loper ben, duurt het voor mij iets langer vooraleer ik aan een bevoorradingspost ben. Ik ga aan elke post ook de tijd nemen om even te bekomen, iets te drinken en te eten, en dan weer op het gemakje door. Zo zou het moeten lukken. Zo moet het gewoon lukken. Ik weet dat ik het, op mijn tempo en op mijn manier kan. Dus ik ga dat doen.
Maar ik weet uiteraard ook wel dat ik op sommige stukken gewoon keihard ga doodgaan. Dat ik het gevoel ga hebben dat ik niet meer verder kan, dat mijn benen niet meer gaan verder willen, en dat ik ook ga denken “ok, ik stop, kom mij maar halen”. Gezien dat laatste totaal geen optie is, ga ik dus wel door moeten. En dat ga ik ook gewoon doen. Want ondanks het doodgaan onderweg, gaat de voldoening aan de finish er hopelijk wel zijn. Ik hoop in ieder geval het laatste rondje toch lopend af te leggen, dood of niet dood. Ik zal er geraken.
Of zoals het op het superleuke kaartje stond dat ik deze week kreeg: geef er een patat op!
Will do! 😉
