Ach, sommige dagen… ik stond al een beetje met een onbestemd gevoel op. Toen ik een uurtje later mijn social media opende, stond daar ook een herinnering van vorig jaar. Toen was het 33°. En liep ik de zwaarste omloop van mijn leven. 33 kilometer en 1.350 hoogtemeters. Onderweg duizend keer doodgegaan, en duizend-én-één keer weer opgestaan. Nog altijd supertrots dat ik dat gedaan heb. 🙂
Enfin… het is triestig weer vandaag, en ik dacht: laat ons die Willy eens proberen. De radiozender dan. Goede keuze, ja en neen. Ja, want Soundgarden passeerde. En Elbow. Elbow… daar word ik altijd wat week van. It’s silly wrong but vivid right, weettewel.
Enfin, een beetje later heb ik Willy toch weer gelaten voor wat het was nadat ik zelf verzucht had dat al dat lawaai er wat over was. Geen idee wat er toen rammelde op de zender, en ik ga het ook niet opzoeken. Mijn collega merkte wel droog op ‘dat ik de zender wel gekozen had’. Bon… morgen dus weer wat anders. Hoog tijd denk ik dat ik mijn i-Pod gewoon meeneem en die op random zet. Wie weet wat voor pareltjes (en vast ook niet-pareltjes) er dan te horen zullen zijn. 🙂
Daarstraks zag ik ook nog eens wat berichten van de Connemarathon passeren. Die overigens dit jaar (ook) niet doorgaat. Dat is toch wel iets dat blijft trekken en zeuren. Niet dat niet doorgaan, wel de marathon an sich, maar zeker ook een marathon in dergelijke omgeving. Het mag ook al weleens wat lastig zijn denk ik dan maar. Als ik maar genoeg tijd krijg, dan kan ik alles. Vrij naar Pipi Langkous, nee zeker! Waarmee ik nu ook weer niet wil zeggen dat ik er een dag over wil doen natuurlijk. Het is nog eens een overweging waard. Een overweging en veel training. Dat ook ja.
Eerst maar eens zien dat ik terug aan de 10 kilometer geraak. Beginnen bij het begin. Lukt het ooit, dan lukt het. En indien niet, ook goed. Denk ik nu. Ik denk dat ik qua uitdagingen wat in slaap aan het vallen ben. Er zijn ook nog wel andere dingen in het leven. Lees: fijn fietsen. Het opstaan vind ik eerlijk waar nog altijd een hel – want in de zomer vertrekken we om 8u, dat betekent toch de wekker rond 6u30, en ik slaap zo graag uit – maar eens ik op de fiets zit valt dat vroege opstaan in het niet en ben ik blij dat ik weer mag fietsen. Zolang ze niet teveel gaan rapperen toch, want dan moet ik toch wel heel veel tandjes bijsteken. Of roepen zeggen de mannen, roepen dat ze niet meer mogen rapperen. Maar bon ja, ik zit zo niet ineen. Ik wil dat proberen, ik wil zien hoelang ik mee kan aan een tempo van 33 à 34km/u. Maar ik geef toe, ik was heel blij toen het tempo weer zakte en ik weer gezapig aan 28km/u mocht rijden. ’t Is toch een groot verschil. Of zoals er altijd gezegd wordt: het moet toch ook nog plezant blijven. Amen to that!
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: I DID IT! Ik heb de 33 kilometer van de Panoramalauf in Altenahr helemaal uitgedaan!
Nochtans, het zag er allemaal niet zo geweldig uit. Ik had 10 dagen vooraf de weersverwachtingen gecheckt, en die zeiden toen 24°. 24°, dat is doenbaar, dat zou mij lukken. Echter, hoe dichter D-Day kwam, hoe warmer de weersvoorspellingen werden. Uiteindelijk bleven ze steken op 31°. EENENDERTIG! En ik ben al niet zo warmtebestendig! Laat staan hittebestendig. Een klein paniekje stak de kop op. En dus mailde ik de organisatie met de vraag hoeveel tijd ik eigenlijk had om die 33K te doen? Ik kreeg als antwoord dat ik mij geen zorgen moest maken, dat ik 8,5 uur had. Na wat nadenken besloot ik toch maar te springen. Uiteindelijk was dit mijn tweede jaardoel, ik kon dat toch niet door wat zon om zeep helpen?
Voor de start, fris en vanal
Zaterdag 9u30 stond ik dus fris aan de start. En het zou geen Walk in the park worden, dat wist ik al. Gewapend met een litertje water in drinktubes, en met wat suikertjes in mijn rugzakje. Dat, in combinatie met de bevoorradingen zou er mij wel moeten doorslepen. Dat ik al van bij de start aan het staartje hing, dat boeide mij niet. Ik zou dat Panoramavarkentje wel wassen op mijn tempo! En dat ging goed, de eerste 7 kilometer. Bij elke kilometer dronk ik 2 slokken water uit mijn tube, en tegen dat ik aan de eerste bevoorrading kwam, had ik mijn litertje water binnen. Wat cola, een stuk banaan en een watermeloentje later was ik klaar om de volgende kilometers aan te vangen. Kilometers met wat hoogtemeters. Veel hoogtemeters toch al. Nu ja goed, de benen wilden mee, en het ging nog vrij vlotjes. Eenmaal boven bleek de afdaling iets te technisch, en moest ik het tempo toch wat beperken. Maar… nog altijd fris, nog altijd ok. En toen kwamen we op de Rotweinwanderweg terecht. Ik wist al dat die bloedheet zou zijn, anders zouden de druiven natuurlijk niet genoeg zon krijgen, maar zooo heet… oh my! Maar wat moest moest, dus door. Tot aan de volgende bevoorrading, die dezelfde was als de eerste. Kilometer 14 zo ongeveer. Maar wat was ik blij dat ik er was!
Hetzelfde scenario: drinken: 2 bekertjes cola, 2 bekertjes water, en een bekertje sportdrank. Dat in combi met wat zoute stokjes en Tucjes zou mij er wel doorhelpen. Mijn tubes werden ook weer gevuld, en ik dus weer door. En ja hoor, ik voelde mij wat beter. Door dus. Maar bloedheet was het, en bloedheet bleef het de volgende kilometers. De zon brandde ongenadig, geen schaduwplekje te zien. Blijven gaan, blijven gaan. En toen kwamen de vermaledijde trapjes, en een tik van jewelste. Ik geraakte amper boven. Damn. En ik was nog niet eens halfweg. De weg draaide af, weer naar boven. Tsja… zonder naar boven lopen ook geen panorama’s natuurlijk. Alleen… de weg bleef in de volle zon. En plots kreeg ik het gevoel dat ik het niet zou kunnen, dat ik er niet zou geraken. Mijn maag deed raar, en dat gevoel ging maar niet over. De fietsbegeleider (wiens opdracht het was om bij de laatste te blijven, ik dus 🙂 ) die ik al doorgestuurd had, was boven een praatje aan het maken met een koppel Finse mensen. Om even te bekomen besloot ik ook een babbeltje te slaan. En om gelijk even door te geven dat ik dacht dat ik er niet zou geraken. En toen kreeg ik een portie feelgood van ikzaljoudaareenshebben! De fietsbegeleider was ervan overtuigd dat het mij zou lukken, en dat ik niet moest letten op de tijd, hij had ook tijd genoeg. Om mij te helpen besloot de Finse dame om het laatste stukje bergop samen met mij te doen. Boven kreeg ik nog een deugddoende knuffel, en ze gaf mij nog mee dat ik er zeker zou geraken. Wat een fijne mensen!
Ik besloot om het de kans te geven tot aan de volgende verzorgingspost. Voelde ik mij daar niet beter, dan zou ik de handdoek in de ring gooien. Het huilen stond mij al nader dan het lachen, maar gezien de omstandigheden zou het geen schande zijn. 33° zeg! Eerst maar eens drinken, dan beslissen. 1 cola, 2, 3, 4… nog 2 bekertjes cola gemengd met spuitwater, en dan nog 2 bekertjes spuitwater. Oef… dat deed wel deugd, wat een dorst! Ik voelde mij al wat beter. En verdorie zeg, ik was toch gekomen om die 33 te doen, wat was dat nu zeg? Tempo doet er toch niet toe? In tropische omstandigheden al helemaal niet. Uitdoen zou voor mezelf al een topprestatie zijn. Dus komop, vooruit met de geit. Drinktubes weer vol, en gaan! Ik besloot om het lopen even te laten voor wat het was, en te gaan tempo stappen. In de schaduw, en dat ging eigenlijk vrij vlot. Zou ik lopen? Neen… verstandig zijn Sandra. Er kwam nog een bergop van het soort waar weer geen einde aan komt, en dan de laatste nog die loodzwaar en steil zou zijn. Mezelf een beetje sparen, wel zo verstandig.
En inderdaad… die bergop, daar kwam geen einde aan, maar al bij al lukte het nog redelijk. Boven bleek er nog een extra bevoorrading te zijn, waar ik dankbaar gebruik van maakte. En dat het vanaf nu bergaf zou gaan. Ja doh! Eerst was er nog een stukje tot aan het hoogste punt, maar wat een uitzicht zeg! Ik besloot om maar wat fotootjes te maken, kwestie van wat te rusten ook. Stikkapot was ik, en er wachtten nog 8 kilometer waarvan de laatste nog ferm bergop. Ik zag er dan ook als een berg tegenop. Tegelijkertijd zag ik dat Michaël, die al gefinished was, meer dan een uur ervoor een SMS gestuurd had om te vragen of alles ok was. Ik stuurde terug dat ik kapot was, en net de bevoorradingspost boven voorbij was en aan de afdaling ging beginnen.
Die afdaling, dat wist ik van de keer dat ik daar de 16K gedaan had, was nogal technisch. En ik was moe. Bijgevolg schoof ik onderuit, en besloot daarna het lopen toch maar helemaal te laten voor wat het was. Rustig aan naar beneden dus. Ik kreeg intussen ook pijn aan mijn rechtervoet, maar ik maakte mij verder daarover geen zorgen.
Eens beneden zag ik plots een soort van fata morgana. Met nog ongeveer 6 kilometer te gaan, of iets meer misschien, dacht ik Michaël te zien. Die zou toch niet zo zot geweest zijn om… o jawel hoor! En ik was maar wat blij om hem te zien, wat het vat was echt af. Ondanks dat hij geen antwoord gekregen had op zijn SMS (of toch pas na een uur), was hij uitgegaan van mijn koppigheid en vermoedde hij dat ik nog altijd onderweg was. Lopen lukte mij echter niet meer – die verdomde hitte sneed ook altijd dadelijk mijn adem af – maar stappen ging gelukkig nog altijd wel. De fietsbegeleider bevestigde dat ik nog altijd goed bezig was, en dat we de finish zouden halen. De laatste bevoorrading kwam in zicht. Een bevoorrading waar ik met applaus onthaald werd! Wat een super-organisatie is dit toch!
Top-fietsbegeleiding!
Na nog een paar bekertjes cola wou ik nog een bekertje sportdrank nemen. Wat mij afgeraden werd, wegens meestal in de onjuiste hoeveelheden verdund. En toen viel de euro! Dat bekertje wat ik eerder gedronken had, was de oorzaak geweest van de last aan mijn maag! Weer iets geleerd, en daarna op naar de laatste kilometers. Waar ik, alweer, als een berg tegenop zag. Ik heb het gecheckt, de laatste 6 kilometer hadden nog meer dan 220 hoogtemeters. En steil, dat ook. In stukken en brokken geraakte ik uiteindelijk ook boven, en kwam het bruggetje naar de Martinshütte eindelijk in zicht! Met nog een laatste rondje rond de hut, en het bijhorende applaus (echt, zo geweldig die sfeer daar) geraakte ik uiteindelijk ook aan de finish. Met een persoonlijke verwelkoming, met een roos voor Sandra erbij, zat het erop! Ik had het gedaan! Steendood, maar gezond en wel als laatste van de 33K aan de finish!
De finish, eindelijk! En al lopend, dat ook. 😉
Het was de zwaarste, de heetste, de langste maar ook de mooiste loop die ik ooit gedaan heb. 10 keer doodgegaan, 20 keer opgestaan, en op koppigheid uitgedaan. Maar die 33K van de Panoramalauf in Altenahr, met zijn meer dan 1000 hoogtemeters, die zijn wél in de pocket, en ik ben er dan ook geweldig trots op! NAILED IT, ondanks de hitte, ondanks de dip, ondanks de talloze blaren.
Nu de Muskelkater even verwerken, al valt die veel beter mee dan de blaren aan mijn rechtervoet.. hoewel, hoe langer ik zit hoe erger het wordt, dat belooft voor de eerste werkdag :D. En dan kan ik nu weer even een nieuw doel stellen. I’ll be back! 😉 Kan ik mij eigenlijk al inschrijven voor de volgende editie? 😉
Iets minder fris aan de finish 😀
Attributen voor lopen bij heet weer: Water, sjaaltjes, sloefkes, en ook: een roos voor Sandra
Binnen nu en 10 dagen is het van datte: mijn grootste uitdaging tot op heden. Jeps, in mei was dat de 25K op de Breweries, en volgende week zaterdag *bibber bibber* is dat de 33K op de Panoramalauf in Altenahr.
Ben ik er klaar voor? Goh… mentaal of fysiek? Ik weet het niet. Ik heb mijn kilometers in de benen, ik heb de afgelopen 4 weken 2 halve marathons gelopen en daar bovenop nog wat heuveltjes getraind. En het loopt wel weer vlotjes, in tegenstelling tot anderhalve maand geleden. De recuperatie is er ook. Na die eerste halve marathon had ik de week erna toch wat last van stijve spieren, van kuiten die niet meewilden… maar na de halve marathon van vorige week viel dat allemaal wel supergoed mee. Lopen is geen opgave meer, maar iets dat ik doe. Iets dat ik kan. En dat op zich is al hoopgevend.
Deze week staat er nog een rustig loopje van een 15K op de planning, en daarna is het rust. Rust als in fietsen komend weekend, en rust als in nog een paar rustige kilometertjes lopen volgende week. En dan is het zover. Ik denk dat ik er mentaal ook wel klaar voor ben. Ik weet hoe het parcours in elkaar zit, en dat ik wat krachten moet sparen voor de laatste bergop. Want ja… om aan de finish te geraken moet ik in de laatste kilometers nog even die laatste heuvel overwinnen. Ik heb voor mezelf dan ook een soort van plan bedacht, een plan waarmee ik gezond aan de finish zou moeten komen.
Wat dat plan dan inhoudt? Wel, heel simpel: als het bergop te zwaar is, dan ga ik stappen. Eens boven, dan ga ik genieten van het uitzicht (hey, het heet Panoramalauf voor iets hé!), en als de bergafjes het toelaten (lees: niet te stijl en te technisch zijn) dan loop ik bergaf en de vlakke stukken.
En verder: genoeg eten en drinken onderweg. Ik neem mijn eigen voorraadje drank mee, want gezien ik een trage loper ben, duurt het voor mij iets langer vooraleer ik aan een bevoorradingspost ben. Ik ga aan elke post ook de tijd nemen om even te bekomen, iets te drinken en te eten, en dan weer op het gemakje door. Zo zou het moeten lukken. Zo moet het gewoon lukken. Ik weet dat ik het, op mijn tempo en op mijn manier kan. Dus ik ga dat doen.
Maar ik weet uiteraard ook wel dat ik op sommige stukken gewoon keihard ga doodgaan. Dat ik het gevoel ga hebben dat ik niet meer verder kan, dat mijn benen niet meer gaan verder willen, en dat ik ook ga denken “ok, ik stop, kom mij maar halen”. Gezien dat laatste totaal geen optie is, ga ik dus wel door moeten. En dat ga ik ook gewoon doen. Want ondanks het doodgaan onderweg, gaat de voldoening aan de finish er hopelijk wel zijn. Ik hoop in ieder geval het laatste rondje toch lopend af te leggen, dood of niet dood. Ik zal er geraken.
Of zoals het op het superleuke kaartje stond dat ik deze week kreeg: geef er een patat op! Will do! 😉
Ingeschreven! Nu is het dus voor echt. Ik ga ervoor: de 33 kilometer van de Panoramalauf in Altenahr. Weliswaar nog altijd met een klein hartje wegens momenteel niet zo geweldig in loopvorm, maar ik heb nog wel wat tijd om nog wat op te bouwen. En ik heb natuurlijk ook nog altijd een stok achter de deur in de vorm van: als ik voel dat het tegen die tijd écht niet gaat lukken, dan switch ik naar de 16 kilometer. Maar ik hoop dat dat niet moet.
Want bon ja, die loopvorm. Intussen heb ik alweer wat meer kilometertjes gedaan, maar die liepen niet allemaal even vlotjes weg. De warmte is voor mij nog altijd een dikke partypooper, ik kan er gewoon niet tegen.
Gisteren startte ik nochtans ferm gemotiveerd. Ik zou een stukje meelopen met vrienden die 30K gingen lopen van Schaarbeek naar Halle. Ik zou mee starten, en dan in Ukkel hen uitzwaaien en met de trein naar huis komen. Zo ging het ook, alleen gingen de eerste kilometertjes stukken vlotter dan de kilometertjes boven de 10 kilometer. De zon was tegen dan ook heel erg haar best aan het doen, dus het werd alsmaar warmer en warmer. Puffen, hijgen, blazen… en dan ook nog bergop moeten. Kijk, ik wéét dat hé, dat Brussel bergop gaat. Maar waarom vergeet ik dat dan altijd weer?
En bon ja, lopen tussen beton is nog altijd een pak warmer natuurlijk dan lopen in een park of een bos. Het verschil was dan ook merkbaar, telkens we een parkje passeerden. Of zeg maar parken, want in Brussel hebben ze toch wel serieuze groene oases. Die ook ferm bergop gaan zeg, daarzo in Ukkel. Wawasmeda! Maar toch een mooie 10 mijl in de benen met wat hoogtemetertjes. En een hoge hartslag. Ik had die hartslag ook beter niet gecheckt zo onderweg, want toen sloeg de paniek toe en leek het lopen plots totaal niet meer te lukken. Terwijl het ervoor nog wel iets of wat lukte. Kip die ik ben. Maar al doende leert men, dus volgende keer niet meer checken. Nem!
Neemt niet weg dat de Panoramalauf, het zegt het zelf natuurlijk al, ook bergop zal gaan. Want anders geen panorama’s. Dat weet ik. En dat het niet van de poes zal zijn, dat weet ik ook. 1100hm, astemblief! Maar… ik heb tijd. De hele dag als het moet. En dat zal ook moeten. 😀 Ik heb voor mezelf uitgemaakt dat tijd niet belangrijk is, dat ik de afstand gewoon met gezond verstand wil uitlopen, en dat ik ervan ga genieten. Ik ga dan ook af en toe eens stilstaan bij een mooi uitzicht, en vooral ook de tijd nemen aan de talrijke bevoorradingen.
Dat is het plan. En nu trainen. En terug wat meer kilometertjes doen. En aan dat gewicht werken, want elk kilootje dat ik niet mee naar boven moet sleuren is winst. Want ik wil, ik moet en ik zal! Oh ja!
“Of we geen zin hadden om eens een trail te lopen”, was de vraag die iemand in de club stelde. De respons was overweldigend. Meer dan 10 personen hadden inderdaad weleens zin om een trail in de winter te gaan lopen, op het Drielandenpunt in Vaals. Ik, ik twijfelde. Want traag en zo vanal. Uiteindelijk, nadat ik alles nog eens goed gelezen had (bevoorrading op 10K open tot 2u na vertrek, en aankomen mocht tot 5u30 na vertrek) en nadat er wat mensen mij overtuigden, ging ook ik overstag. Ik zou Vaals lopen. 21 kilometer, in winterse omstandigheden.
Een trail dus. En hoe dichterbij de datum van de trail kwam, hoe meer het duidelijk werd dat we weleens tot onze enkels in de modder zouden staan. “Trailschoenen Sandra, trailschoenen” werd er geopperd. Allemaal goed en wel, maar dat paar dat ik hier nu al een tijd staan heb en waar ik een keer of 2 mee gelopen had, daar zag ik mij nog geen 21K mee lopen. Te smal, teveel zeer. Miskoop dus. Jammer genoeg. Wij dus op naar de winkel voor een paar andere. En hoera hoezee! Zowaar een paar dat niet knelde en waar mijn poezelige voet in past. Aha! Oh, en of ze ook regenjasjes hadden, want die trail… het zou gaan regenen. Mwoah…. niet echt. Beetje waterafstotend, maar bon, alles beter dan niks zeker?
Enfin, zondagochtend op tijd op, ontbijtje binnen, taxi voor de deur, en wij naar Vaals. Alwaar bleek dat voor een trail de opstelling minimaal is. Tentje voor de nummers, een paar toiletjes, een start/aankomst en een tentje voor de speaker, en een hoekje om de sporttassen in bewaring te geven. Ah ja, en een grote douchetrailer, niet onbelangrijk. Het plaatselijke café aldaar werd dus overspoeld met mensen die kwamen lopen. De ene geraakte al wat makkelijker aan zijn koffie dan de andere, maar dat moge een detail zijn.
alle foto’s: merci Sammy
Bon, een uur na de start van de 30K, gingen ook wij van start onder stralende omstandigheden. Lees: in de gietende regen. Happy happy happy! Maar we zagen het zitten, en we gingen ervoor. Dat is tot we na 500 meter al serieus een helling op moesten. 800 hoogtemeters volgens de organisatie, die moet je verdienen hé! We liepen al aan het staartje, en besloten dat ook zo te houden. Niet dat ik veel keuze had, maar dit keer had ik er nu eens écht geen probleem mee op laatste te lopen. Doel was uitlopen, en onderweg genieten.
En of dat gelukt is! De bergopjes moest ik veelal stappen – iets met vorige week ziek geweest en een hartslag die nog steeds wat te hoog lag – maar ik geraakte we overal op. In het begin werd er ook nog flink van links naar rechts en terug gehupst om de plassen en de modder te vermijden, maar op de duur wat het gewoon niet te vermijden. Komt natuurlijk ook omdat er al zoveel mensen voor ons gelopen hadden. Erdoor dus maar. En natte voeten, dat dus ook. Sommige bergafjes leken ook op watervallen. Het water stroomde eraf, en wij dus ook. Soms letterlijk, en een valpartij was dus eigenlijk een beetje onvermijdelijk. (nota aan de collega’s: neen, niks gebroken! 😉 😀 ) Ik schoof, en bleef schuiven, en zat plots op één knie met mijn handen in de modder. Iew iew iew! En ja… trailschoenen Sandra, die heb je nodig! Doh! Daar schuif je dus nog altijd mee hé! Zeg dat ik het gezegd heb! Nem! 😉
Overigens, ik moet zeggen: ondanks het feit dat we als laatste liepen, hebben we nooit het gevoel gehad dat de organisatie dat vervelend vond. Aan de bevoorrading stond gewoon nog alles (Chips! Tuc! Cake! Jujuppen! Water! Sportdrank!), en ook aan de oversteekplaatsen stonden de verkeersbegeleiders ons nog op te wachten. Super, echt waar, ik kan dat heel erg appreciëren als trage loper. Vandaag als extra-trage loper dan nog, want de keren dat ik gezegd heb tegen Sammy ‘ik kom af hé’ zijn niet te tellen. Maar wel zo fijn dat we met 2 waren en Sammy telkens weer op mij wachtte. Ik weet niet of ik het alleen ook zo geweldig had gevonden. Vast niet. 🙂
Bon, zo rond kilometer 17 kreeg ik wel een hongerklopje. Ondanks de bevoorrading ja, maar die was intussen ook al 7 kilometer en meer dan een uur geleden. Honger, en benen die niet meer meewilden. Gelukkig had ik een koekje! Koekje binnen, wat water erachter (dat waterrugzakje, fantastisch ding), en voila… we konden weer door. Lopen, vooral blijven lopen. *plets plets*, door de modder, door het water. Nog 2 kilometer. Nog eentje. En dan plots een pijl naar links en eentje naar rechts. Oeps. Wat nu? Ons verstand zei: ‘naar beneden’ en gelukkig bevestigde een fietser dat: “nog een kilometertje ongeveer tot de finish”. Woohoow, de laatste rechte lijn naar de finish, én ook nog bergaf! Gazellen was de enige mogelijke optie, plots liep het ook allemaal weer gemakkelijker.
alle foto’s: merci Sammy
Dus ja, we finishten, als laatsten, én onze naam werd ook nog eens afgeroepen! En ook hier: nog een volledige bevoorrading, pannenkoeken inclusief! Woohooww! De meneer die in het bos aan de bevoorrading gestaan had herkende ons nog, en een groepsknuffel was ons deel! Helemaal geweldig! Onze clubgenoten deden intussen teken vanachter het glas dat de dorstigen daar al gelaafd werden. Het was hen gegund!
Mij wachtte nog een welverdiende douche (dat is nadat ik al die doornatte kleding afgepeld gekregen had), en daarna zowaar nog een stuk taart. Ik ga dat meer doen, voor een wedstrijd zeggen dat als ik het helemaal uitloop, ik erna vast een stuk taart verdiend heb! Merci, het was lekker! 😀
Dus goh ja… Vaals. Het was inderdaad zwaar. En het was vettig. En het was modderig tot achter onze oren. En het was ook heel nat. Maar… het was ook heel plezant. Net omdat die tijdsdruk er niet was, net omdat het genieten voorop stond, net omdat we ondervonden dat de organisatie echt niet zinnens was om alles af te breken vooraleer wij ook toegekomen was. Leuke lange trage loopjes, het kan dus écht wel! 🙂
Afgelopen zaterdag liep ik een superleuke halve marathon, in het Harz Gebergte. Diegenen die dit niet kennen: opzoeken en naartoe gaan, supermooie streek daarzo!
Die halve marathon, het woord gebergte zegt het al, die was inclusief wat hoogtemetertjes. Nu had ik in mijn hoofd zo onderweg, terwijl ik daar rondhuppelde in dat gebergte, al een halve blog geschreven. Alleen… dat blogs schrijven in mijn hoofd is 1 ding, ze achteraf nog kunnen reproduceren is weer totaal iets anders. Ik weet zeker dat er zo al wel wat schitterende ongeschreven schrijfsels verloren zijn gegaan! Damn. Signeren op de boekenbeurs zal op de bucketlist moeten blijven staan.
In ieder geval: daar waar we sneeuw gevreesd hadden op dé Brocken – de marathonlopers gingen inderdaad de mythische Brocken over – werd het een stralende nazomerse dag. Bij een temperatuur van ongeveer 25° overwon ik meer dan 550 hoogtemeters op een afstand van 22 kilometer. En dat ik ervan genoten heb! Echt waar, zo’n zalig loopje dit!
Bij de start vreesde ik anders nog even om laatste te lopen. Blijkbaar werden de laatste lopers begeleid door een quad, en om eerlijk te zijn zag ik dat totaal niet zitten. Lopen ook niet. Maar bon… de ongerustheid was niet nodig, want al op de eerste helling gingen mensen aan het stappen. En liep ik hen vlotjes voorbij. Op kilometer 3 was ik er zo toch al vrij zeker van dat ik dit keer niet de laatste zou zijn. En die gedachte alleen al maakte dat er een pak van mij afviel, en het lopen een stuk gemakkelijker leek te gaan.
Ik liep dan wel alleen, maar wat was dit genieten. Ik mocht weer door mooie bossen hollen, over leuke paadjes, en kreeg er op de koop toe prachtige zichten bij. Tot kilometer 8 zo ongeveer had ik zelfs het gevoel dat ik alles zou kunnen lopen, de volle 22 kilometer, want elk heuveltje dat ik tot dan tegengekomen was, bleek beloopbaar. En toen liep ik een stukje verkeerd… en werd ik terug op de goede weg gezet door een vriendelijke passant: “de halve marathon is langs daar, jij moet naar boven”. Naar boven naar boven… dat dat allemaal wel mee zou vallen, dacht ik nog. En ik zette fluks mijn looptochtje verder. Om een paar honderd meter verder toch te beseffen dat het lopen niet meer zo fluks ging, dat het toch wel stevig bergop ging, en dat ik misschien toch beter over zou gaan op stappen. Onderweg werd ik, zoals tijdens de 8 kilometer ervoor, aangemoedigd door de wandelaars die ik passeerde. Zo super! Alleen was die ene wandelaarster toch wel heel erg optimistisch toen ze mij zei dat het nog een klein stukje naar boven was en dat daarna de afdaling kon ingezet worden! Doh! Omhoog ging het, en omhoog bleef het gaan tot na kilometer 12.
En hey… zag ik daar die meneer niet die mij op kilometer 5 voorbij gegaan was? Samen met blijkbaar nog 2 andere lopers? En als zij daar nu nog maar zijn, en ik mét het stukje dat ik misgelopen was nu al zoveel ingelopen had, dan kon ik hen toch ook wel inhalen? Jups… de target was gezet, en ik moest en zou. Inderdaad! En zie… nét voor de top ging ik meneer vlotjes voorbij. Jeuj! Nu de 2 dames nog. Ik zag hen telkens een stukje lopen en daarna weer stappen. Als ik zou blijven lopen, niets overhaast maar gewoon een tempo waarop ik kon blijven lopen, dan moest ik hen toch kunnen inhalen?
Metertje na metertje kroop ik zo dichterbij. Tot ik hen echt op de hielen zat, en 1 van hen het terug op een lopen zette. Om 200 meter verder weer te gaan stappen. En dan weer te lopen. Erg enerverend zo, maar ik was ervan overtuigd dat het mij toch zou lukken. En kijk… op kilometer 17 had ik haar te pakken, aan de bevoorrading. Ik wou niet te lang blijven plakken, grabbelde snel een banaantje en een beker water, en ging door. Volgde ze? Neen… ze bleef achter! Mijn hart maakte zowaar een klein vreugdesprongetje.
De marathonlopers mengden zich op dat punt ook met de achterhoede van de halve marathonlopers. Gezelschap! Alleen gingen zij natuurlijk wel een pak sneller dan ik, maar ik besloot het niet aan mijn hart te laten komen. Ik zocht een voor mij goed afdaaltempo (dat afdalen is anders wel een dingetje, ik moet wat meer durven denk ik, dan valt er nog wel iets aan die tijd te doen), maar het liep wel vlot. Lastige weggetjes anders wel, vol met steentjes en redelijk stijl naar beneden. Dat zou zich later ook wel laten voelen in de beentjes!
En toen waren we beneden! Nog 2 kilometer gaf het bordje aan, het einde was in zicht. De laatste kilometer kreeg ik naar mijn gevoel nog vleugels. Al die supporterende mensen, cheerleaders, handgeklap. Na 21 zware kilometertjes zette ik toch nog even een voor mij verschroeiende eindspurt in van ongeveer 1300 meter. Het liep nog super, en de ‘tuut’ aan de finish was de kers op de taart. Alleen jammer dat de medailles enkel voor de marathonlopers waren, dat was wel een bummertje. Ik had er graag eentje aan mijn bescheiden collectie toegevoegd, zeker van zo’n leuk natuurloopje waar ik het naar mijn gevoel goed gedaan had. Maar goed… ik stop met klagen, want ik kreeg wél een mooie oorkonde. Hoera! Waar en wanneer is dat volgende (natuur)loopje? 😉
Feestjes, dat is voor niks goed. En al helemaal geen feestjes waar je taart een instant crush heeft en ondersteboven van je is (true story, ik heb er een foto van! 😉 ), en waar er met leuke vriendjes gepraat wordt over lopen en fietsen, en waar je dan de boel (alweer) mee afsluit.
Bon, dat fietsen, daar gaan we kort over zijn: ik wou wel, ik was er klaar voor, maar volgens de Doodle ging er niemand. En dus ben ik ook niet geweest. Waarna ik later zag dat er wel degelijk gereden was. Tot zover de Doodle. Ik wou eerst nog alleen gaan fietsen, maar mijn hoofd stond er eerlijk gezegd niet meer naar. Ik heb dan maar gelopen. Altijd goed. Het was er trouwens het weer voor.
En verder komt het met dat fietsen wel goed, ik heb een plan in mijn hoofd, maar ik hou dat nog even in mijn hoofd. 🙂
Next! Het lopen. En mijn plan M. Een plan dat ik de laatste maanden een beetje naar de achtergrond geschoven heb, omdat het lopen even niet ging zoals ik wou of verwachtte dat het ging. Het liep niet. Of niet zo goed. Eigenlijk liep het zo slecht, dat ik er even aan gedacht heb dat hele plan M maar naar de vuilnisbak te verwijzen. Gelukkig kwam het intussen weer goed, tussen mij en dat lopen. Ik heb weer zin om er tegenaan te gaan, en gelukkig maar. Want 2019 komt nu wel heel erg snel dichterbij, en dan zou het toch echt moeten gaan gebeuren. Zo hadden we dat toch afgesproken. Alleen zwem ik een beetje in het ijle met het hoe en het wat. Ik heb dus maar eens wat advies gevraagd aan dat vriendje dat het aandurft om die hele marathon met mij te gaan meelopen. Hij weet waaraan hij begint, hoop ik. Neen, weet ik wel zeker, hij kent mij goed genoeg om dat en mij aan te kunnen op die afstand. In eerste instantie ga ik proberen een dag per week meer te lopen, 4x/week dus, en ook wat langere afstanden inbouwen. En blijven fietsen, dat ook. Dat zou moeten doenbaar zijn. Denk ik. 😉
Echter, zo al pratende kwamen er ook wat leuke loopevents voorbij. Want waarom zou ik mij moeten beperken tot die marathon? De weg ernaartoe, die moet ook leuk blijven natuurlijk. Dus ja… het volgende jaar is eigenlijk al zowat helemaal volgepland. Morgen dat verlof maar al eens aanvragen. 😉
Paasvakantie: 1 week fietsen. Regio Mont Ventoux. Rijd ik erop? Geen idee. Het is geen must voor mij. Ik zie wel als ik daar ben.
Begin juni: heel misschien een bergtrail van ongeveer 23 kilometer. Ik moet er nog eens goed over nadenken, maar hoe langer ik erover nadenk, hoe enthousiaster ik er eigenlijk over word. Hieraan voorafgaand zal ik denk ik ook weleens wat meer bergop moeten gaan trainen… want makkelijk zal het niet zijn. Genieten des te meer, want in de bergen, daar ben ik graag.
Einde augustus: de Panoramalauf in Altenahr. Ik deed er al een keer de 16 kilometer, maar nu zou ik voor de 33 gaan. Ik moet dan ook wat langere afstanden doen tegen die tijd, en op zich is dit dan ook een goede training. Ook deze zal best wel zwaar zijn, maar in voorbereiding op de marathon lijkt het mij wel een goede.
Einde september: halve marathon in Buggenhout. Die ga ik dit jaar ook lopen, dus volgend jaar meer dan waarschijnlijk ook. Tenzij dat het dit jaar dik tegenvalt natuurlijk, dan wordt het weer de 12 kilometer. 🙂
En dan wordt het kiezen. Ga ik in oktober voor een stadsmarathon in Duitsland, of voor een soort van natuurmarathon in Frankrijk? De natuurmarathon heeft een limiet van 5u30, de stadsmarathon van 6u. Mijn verstand zegt van “doe die stadsmarathon maar, dan kom je zeker binnen tijd binnen”, maar dat hart denkt er eigenlijk heel anders over. Dit wordt nog een lastige… ik denk dat ik de keuze voor mij ga laten maken.
Eerst dit jaar nog maar eens aanpakken. En inderdaad wat meer en langer gaan lopen. Gisteren liep ik daarom al een traag rondje van 16 kilometer. Zo’n loopje waarop je wat rondhobbelt, en rondkijkt, en waarvan je vooral denkt: damn, dat lopen is eigenlijk wel plezant. Dat lopen in die laagste hartslagzone, dat gaat ook alsmaar makkelijker. Uiteraard zijn er uitschieters als ik een brug moet oplopen, of als ik in de zon loop, maar als daarna die hartslag weer zakt, maak ik mij verder geen zorgen. 2 weken terug liep ik ook samen met mijn mede-gazelleke een mooie 16 kilometer aan een iets hoger tempo met een iets hogere hartslag. En ook dat liep goed. Het is geruststellend te weten dat die marge er is.
En verder… Eerst de Challenge du Brabant Wallon verder afwerken. En nog een stratenloopje hier of daar. Einde september loop ik dan de halve marathon in Buggenhout. En dan komt het. 2 weken daarna is er toch weer een mooie uitdaging vastgezet. Gisteren zo, op dat feestje. Ik heb geen idee of impulsbeslissingen op feestjes goede beslissingen zijn, maar goed… de uitdaging staat er. Ik ga de halve marathon op “den Brocken” in het Harz-gebergte lopen. Eerst bergop, en daarna bergaf. Vooral dat tweede stuk lijkt mij heel erg leuk. 😉 Maar ik heb op de tussentijden zitten kijken van de bevoorrading, en ik denk dat mij dat wel moet lukken.
Ik weet in ieder geval weer waarvoor ik train. Misschien op een volgend feestje dat glaasje wijn toch maar vervangen door een glaasje water, want wie weet wat komt er anders nog uit de bus qua uitdagingen. 😉
De Trailberg in Everberg. Hij stond al op onze agenda sinds december, ingeschreven en betaald en al.
Everberg ligt niet zo ver van hier, kilometertje of 15, hoop en al. Ik had er begot 2 weken geleden nog langsgefietst met de Fietsmadammen. We hadden toen wel wat hoogtemeterkes gefietst, maar hey… dit is nog altijd Vlaams-Brabant, geen Ardennen, dat zou allemaal wel meevallen.
Wij naar daar dus. Ik was niet eens nerveus. Nope. Ik ging trailen, en dan valt dat wedstrijdelement voor mij eigenlijk weg. Genieten ging ik doen, want dat we in een mooie streek gingen lopen, dat was al iets wat zeker was. En 2 bevoorradingen onderweg, astemblief! Van honger en dorst zouden we dan ook al niet omkomen.
Het tempo zat er van bij de start al goed in. De eerste kilometertjes waren dan ook vlak, zij het wel door bos en veld. Ik liep laatste, zoals ik vooraf al gedacht had, maar had daar totaal geen probleem mee. Neen, ik liep, en het liep best wel vlot. Geen gezeur in mijn kuiten, geen stramme benen. We waren ook een mooi trio zo. Sammy op kop, Els in het midden, en ik erachteraan. De 2 dames pasten hun tempo aan het mijne aan, en zo bleven we mooi samen tijdens de hele trail.
En ja, het moest er dan eens van komen, bergop-lopen. Geniepig ook, na een bergop een bergafje beloven, en dan je het bos laten indraaien, weer bergop. Maar al bij al liep het wel. Ook bergop. Ik had vooraf voor mezelf uitgemaakt dat ik ging proberen van ook bergop te blijven lopen, en kijk… dat lukte zowaar. Ik moet het ooit een keer leren, toch?
Bergop lopen loont overigens, want de oooooh’s en aaaaaaah’s waren niet te tellen toen we het uitzicht bewonderden. Schoon mannekes, echt, schoon!
Na de tweede bevoorrading zetten we weer aan voor de tweede helft. Vertrekken na een kleine pauze is altijd even lastig, maar we vonden toch de goede tred weer. Nu ja… dat is tot er weer een bergop kwam. En nog eens bergop. En dan nog eens. Halloowwwww! Waar bleven ze ze halen zeg! Nu ja… EverBERG, het zegt het misschien ook zelf al wel…
En goh ja… dat bergop lopen… op een gegeven moment wou ik wel, maar lukte het gewoon niet meer, en moest ik toch stappen. Het segment heette daar waarschijnlijk niet voor niets ‘Alpenweide’. Strategisch daar bovenaan stond natuurlijk de fotograaf, dus helaas… geen gazellekesfoto. Hoewel de fotograaf (merci Marc Fourmois, de foto’s zijn als altijd super!) wél échte gazellekes gespot had! Sammy, we hebben nog wat werk aan onze gazellekesstijl!!
Daarna ging het – dacht ik – in een rechte lijn naar de finish, een beetje bergaf en wat plat zo. Verkeerd gedacht, want Running Mate Filip stond daar plots ergens langs de kant: “Sandra, er komt nog een bergske, maar je moet niet lopen hé”. Bergske bergske, ik was moe, ik hoefde geen bergskes meer. Wat een gedacht! Bon… dat bergske bleek bergaf te zijn. Stijl bergaf. En dus besloten mijn voeten maar dat het even genoeg geweest was en struikelde ik. Daarmee had ik de grond ook eens van dichtbij gezien. Stoffig, dat wel, die grond. Maar ik overleefde het. Op, en maar weer door. Hopelijk nu plat.
Niks daarvan, of wat had ik gedacht? We mochten nog eens bergop, van lopen was helemaal geen sprake meer. Ik schoof dan ook nog eens elegant onderuit. Ik ga er een hobby van maken denk ik. Daarna was het voor mij wel goed geweest. Slenteren naar de aankomst zou nog wel lukken, maar dan wel heel traagjes. Een vriendelijke meneer liep met mij mee en zorgde voor de morele ondersteuning: “hier het weggetje door, en dan naar links, en dan ben je er”. Nu, dat weggetje dat bleef maar duren. Stom weggetje. In de laatste meters ging er blijkbaar ook nog een clubgenoot ons voorbij, en hoorde ik Sammy zeggen “gaan we hem nog kloppen in de sprint?” Sprint? Sprint? Niks sprint, sleffen naar de aankomst ja, dat ging ik doen. Een aankomst die gelukkig vlak na het weggetje te zien was. En vlakbij was. Echt, dat geeft dan ineens vleugels! We waren er, 14 straffe trailkilometers en 2u later!
Na wat selfiegedinges (ja, iedereen wil met een #gazelleke op de foto 😂😄) en shoefies aan de finish, was het hoog tijd om het zout van ons gezicht te gaan wassen en te genieten van de rest van de festiviteiten. Het was verdiend, me dunkt! Het was een megaschoon parcours, wel keizwaar, maar we hebben het toch maar schoon weer gedaan! Tsjing, op het volgende loopje!
Heel af en toe heb ik écht wel goede ideeën. Ideeën die op dat moment schitterend lijken, maar die ik achteraf toch niet als zo geweldig bestempel. Iets met impulsief en zo van die dingen. Zo ook nu weer. 2 vrienden van de atletiekclub zouden een trail gaan lopen in Flanders Fields. Dus jah, wat doet bibi dan: eens gaan kijken wat voor soort trail dat is. En heeeey, ze hebben ook een kortere afstand. Dus ja, je voelt het al van ver aankomen: ik vroeg of ik mee mocht, en schreef mij in voor de 12 kilometer.
Nu, op zich is dat allemaal niks. Ware het niet dat die trail gelopen werd op mijn verjaardag, én op de dag na mijn feestje. Oeps. Reden te meer om het niet té laat te maken (hoewel, ik kon nog anderhalf uur in de auto slapen, blijkbaar wel op voorwaarde dat ik niet zou snurken), en reden te meer om ook de wijn met mate (en met maten ja) te degusteren.
Zo geschiedde. Allez ja, zo half en half toch. Want natuurlijk dronk ik toch dat glaasje extra, en natuurlijk was het na middernacht voor ik mijn bed zag. En natuurlijk ging de wekker dan ook weer veel te vroeg af. En natuurlijk dacht ik toen ook nog: “foohook, waarom wou ik dit ook weer doen?” En on top: natuurlijk kon ik niet slapen in de auto!
Dus jah… waarom en waarom en waarom? Eens in Zonnebeke vervielen alle waaroms. Het is te zeggen: onderweg kreeg ik nog even een “ja maar” momentje toen het begon te regenen. Regen begot, regen die niet eens op mijn buienradar stond! Klein paniekaanvalletje, want ik had mijn regenpet niet mee (voor mij toch heel belangrijk als het regent, want anders dansen mijn lenzen zo mijn ogen uit), en mijn regenjasje lag ook nog thuis. Gelukkig stopte het een paar kilometer verder toch met regenen, en werd het verder een stralende dag. We waren er, elk op onze manier, klaar voor.
De mannen waarmee ik op stap was startten 5 minuten voor mij, zij deden de XL-trail van 26 kilometer. Zelf vond ik de War Trail van 12 kilometer al wel uitdagend genoeg. Ik startte verstandig helemaal achteraan. Al snel bleek dat mijn tempo perfect samenliep met dat van een andere dame die ook achteraan liep, Rosalie. We beslisten om de trail samen verder te lopen. De kilometertjes passeerden zo vlotjes. We hielden elkaar aan de praat, en motiveerden elkaar. En ja, uiteraard kregen we natte voeten. En ja, uiteraard was het niet overal even makkelijk om te lopen. En toch is het dat wat we deden: lopen. Op ons tempo, elkaar ook wijzend op de mooie uitzichten onderweg! Genieten, dat is het woord denk ik wel.
Bij de bevoorrading namen we dan ook even onze tijd. Een drankje, een banaantje, een stukje peperkoek, wat rozijnen (die doorgespoeld werden met water, wegens toch wel té droog), een babbeltje met wat andere trailers. En daarna weer door. Voor de laatste 5 kilometertjes.
Hier en daar lag de weg er ook wel erg glad bij. De boswegen en de passages door de wei waren dan wel drassig, ik kan niet zeggen dat het op het beton beter lopen was. Constant opletten om niet uit te glijden, het vraagt toch wel een andere loophouding. Een loophouding waarvan ik achteraf ook voel dat ik anders gelopen heb. De trap afkomen is een nogal pijnlijke zaak. Een pijnlijke zaak die er niet op verbeterde na de functionele training op maandagavond trouwens. 😀
De laatste 2 kilometer was het wel even doorbijten nog. Het ziek-zijn van de week ervoor had er zeker ook geen goed aan gedaan, maar dankzij mijn compagne liep ik toch gewoon door. Opgeven was geen optie, toch? Al vroegen we ons bij het binnenlopen wel af waar nu uiteindelijk die aankomst was en waar we dan mochten stoppen? Goed 100 meter verder werd het duidelijk. De aankomst! Yes! We hadden het gedaan. Een high-five en een warme chocomelk later wachtte de douche nog. Aja, en een glas of 2 cava, dat ook. Tenslotte was het mijn verjaardag.
In ieder geval: als mijn 2 compagnons nog van dergelijke ideeën hebben, dan mogen ze mij daarvan altijd verwittigen. Het was een ferm leuke dag, ik heb super genoten van het lopen, van de omgeving, de organisatie was top, en het gezelschap ook. Meer moet dat écht niet zijn!
(Fotocredits (behalve voor de foto hierboven): Kurt Lowie, Dirk Andries, Kurt Devoldere & Erik Malfait – waarvoor dank!)
Opstaan, douchen, en daarna het koude zweet voelen uitbreken. Dat dat niet goed is, dat vermoedde ik al wel. Maar toch… afdrogen, negeren, en het zal wel overgaan. Think again, want even later hing ik toch boven de pot. Pijnlijke affaire, letterlijk, met een lege maag.
Enfin, toch maar weer opgefrist, en toch maar richting werk. Daar met tegenzin mijn yoghurt leeggelepeld – misschien beetje dwaas, maar bon, waarschijnlijk ben ik dat ook gewoon – om daarna die yoghurt nog uren op mijn maag te voelen liggen. Dat kloppeke moest toen nog komen. Ik voelde mij niet geweldig, maar het zou mij wel lukken om te werken, dat idee. Het is al altijd gelukt, om te gaan werken, onder alle omstandigheden. Geen dag ziek in de afgelopen 8 jaar, dus nu toch ook niet zeker! Think again, alweer. Toen ik niet al te goed meer besefte waar ik mee bezig was – werken ja, maar wat, en hoe? – en het tot mij doordrong dat ik nog niet al te veel werk verzet had, besloot ik toch maar toe te geven en te zeggen dat ik ziek was. Richting thuis dan maar. Evenwel niet zonder dat ik mijn laptop nog meepakte, want ik zou mijn mails thuis nog wel doen.
Think again, nog eens. Want eenmaal thuis ben ik in de zetel gecrashed, en er voor 3u niet meer afgekomen. Zo moe opeens, ik kon mijn ogen gewoon niet meer openhouden. Zo raar. Op een moment moest ik er toch af, om richting dokter te gaan. Volgens mij was ik wel ok genoeg om op donderdag terug te gaan werken, de dokter dacht er anders over. Blegh. Of ik dan toch de aflossingsmarathon kon lopen op zaterdag, ik kon mijn team toch niet in de steek laten? En zondag heb ik ook al een trail geboekt, die wil ik ook zo graag. Ik zal het dus nog maar eens herhalen: think again. Want de dokter zuchtte even diep en deed net geen oogrol: “lopers, altijd hetzelfde”. Lap! Dat etiket kreeg ik dan ook nog eens opgeplakt. De aflossing was zeker geen optie… want de groepsdruk zou maken dat ik waarschijnlijk toch weer mijn grenzen zou opzoeken en erover zou gaan. Best niet. De trail, daar was nog over na te denken, als ik het rustig aan zou doen en alleen als ik mij beter voelde. Bon… geen aflossing dus. Blegh, again.
Dus ja, ik heb mij er maar bij neergelegd, zowat letterlijk. Niet lopen deze week, maar zondag ga ik toch écht die frisse neus halen op die trail. En verder, als ik dan toch lig, dan kan ik evengoed slapen. Ik ben daar keigoed in, in dat slapen! Echt! Gisteren quasi de hele namiddag, vannacht het klokje helemaal rond, en vandaag is dat eigenlijk ook al keigoed gelukt. Eigenlijk dacht ik altijd dat als je ziek bent, dat je dan eindelijk tijd hebt om al die dingen te zien die je opgenomen hebt op de box, om al die boeken te lezen die je nog liggen hebt. Ook hier weer een gevalletje “think again” vrees ik. Ik zal nog heel veel dingen moeten omdenken. 😀
Daar bovenop, het kan er nog wel bij, miste ik dan ook nog de vallende sterren afgelopen nacht. De Geminiden passeerden, en ik… ik sliep. Ik vermoed ook dat er niet veel te zien was door de aanhoudende bewolking, maar toch… weer een gemiste kans op een wens. En ik heb nog wel wat wensjes in mijn mouw zitten.
Dus jah, ziek. Maar morgen gaat het vast al stukken beter, en tegen zaterdag zal ik wel quasi helemaal terug in orde zijn (en inderdaad, ik vertik het van “de oude” te typen, kwestie van bepaalde snotneuzen dat niet te gunnen 😉 ). Ik loop dan wel niet die dag, supporteren kan ik wél! Doe dat goed, team “Loslopend Wild 2”! (en de andere teams uiteraard ook 😉 ). Maar dat is voor zaterdag. Nu ga ik eerst nog een dutje doen. 😉