Tagarchief: test

Stappen tellen

Sinds enige tijd tel ik mijn stappen. Ik lette al op mijn stappen, en af en toe kom ik ook op mijn stappen terug, maar dat is nog iets anders. Hier tel ik mijn stappen. Of ik laat ze tellen, door mijn horloge. Dat horloge, dat is nogal dictatoriaal. Want als ik ongeveer een uur niet beweeg, dan gaat het trillen en commandeert het heel duidelijk “beweeg!” Wat ik overigens niet altijd doe. Soms is genoeg ook gewoon genoeg. Als ik pakembeet al zo’n 20.000 stappen heb, dan zie ik het nut niet in van nog meer te gaan bewegen. Het horloge is dan ook van het gelijkmatig bewegen. Ik ben meer van het “ik doe nu alles ineens dan ben ik ervan af”-principe. Het eerste zal waarschijnlijk meer wetenschappelijk onderbouwd zijn dan het tweede, maar het eerste is gezien mijn zittende kantoorjob niet altijd mogelijk.

In het beste geval haal ik die 10.000 stappen gemakkelijk. Dat is op dagen dat het looptraining is, dat is ook op dagen dat ik niet moet werken. En op dagen dat ik wel werk, is het soms wel een voordeel dat ik al eens – het is een hobby zeggen ze op het werk – met wat meubeltjes moet gaan sleuren of eens de parking moet over hupsen.

Maar op andere dagen geef ik toe dat het toch wel redelijk lastig is om aan die 10.000 stappen te geraken. Vandaag bijvoorbeeld, zondag, had ik al een lange voormiddag gewerkt. Echt gewerkt. Fysiek gewerkt. Maar tegen dat ik thuis kwam, had ik nog altijd “maar” 8.500 stappen. En ik geef toe: ik wou zo graag gewoon op de zetel ploffen en niets meer doen, maar psychologisch ging dat niet. En dus trok ik toch maar weer de schoenen aan en ging een eindje wandelen. Om uiteindelijk thuis te komen met een 11.000 stappen. Hoera! Mission alweer accomplished! Al was het een korte wandeling, een frisse neus halen deed mij wel even deugd. Al was het wel brrrrr koud buiten.

Enfin… mission dan wel accomplished, maar toen ik even later bij mezelf dacht dat een middagdutje wel even deugd zou doen… toen ja, toen, toen ging dat dekselse horloge toch wéér trillen. Bye bye middagdutje. Maar ik heb het verder toch vertikt om te gaan bewegen. Zondag is ook hier weleens zondag zeg! Nee zeker!

Bon.. op andere dagen, soms ook weleens op zondag, alleen vandaag dus niet – niet! – durf ik ook al eens de loopsloefkes een keer meer aan te trekken. Tel uit de winst: een extra looptraining én ik haal mijn aantal stappen. Goed voor mijn statistiekjes!

Want draai en keer het hoe je het wilt… iets van competitiebeestje zit er toch in mij. Al is dat dan de competitie tegen mijn eigen horloge. Ik moet en ik zal hoognodig dat aantal stappen op een dag halen. Ik zie dat dan ook niet graag staan, dat rode balkje als ik het eens niet haal. Neen, dat groene balkje, dat is de beloning. En dat is dan weer genoeg voor mij. Al die moeite voor een groen balkje. Soms denk zelfs ik weleens bij mezelf: “Sandra, gij zijt zot!” Jeps, ik weet dat het soms gedacht wordt, bij deze bevestig ik het dan maar! 😉

Voila, dit gezegd zijnde… ik ga slapen. Dat mijn slaapstatistiekjes morgen ook zeggen dat ik goed geslapen heb. Maar daarover misschien later eens een keer meer. Misschien. Want die slaapstatistiekjes, dat is ook weer zoiets…

you know it's cold outside

 

Advertentie

Loopzenuwen

Voorbeschouwing, 3u voor de start:

Straks ga ik 5 kilometer lopen. Wat op zich niet noemenswaardig is. Ik kan dat, 5 kilometer lopen. Echter, ik ga die 5 kilometer niet zomaar lopen, want ik ga meedoen aan een jogging. Diezelfde jogging die ik 3 jaar terug mijn allereerste jogging ooit mocht noemen.

Het liep toen erg moeizaam. Ik had het zwaar, het was lastig, ik wist niet of ik het helemaal zou kunnen uitlopen, ik wou niet de laatste zijn, ik wou niet gedubbeld worden door de eerste van de 10 kilometer (die later startten)… bon, het was vanalles. De voormiddag ervoor was ook al een soort van voormiddag out of hell. Nerveus, buikkrampen, spanning. Maar ik deed het wel. En erna was ik content. Uiteraard.

Je zou dan denken dat dat er met de tijd wel zou uitgaan, dat nerveus zijn. Lopen is lopen, en die 5 kilometer zijn intussen een soort ‘pies of keek’ geworden. En toch blijft dat weer draaien in mijn buik. En toch zit mijn ontbijt weer in mijn keel. De co-coach (we mogen ook coco zeggen 😀 ) zei het gisterenavond nog: “morgen 5 kilometer, en toch weer nerveus zijn zeker?” Pff… ik wimpelde het af. Dat ik die 5 kilometer toch wel kan, en dat ik gewoon ging kijken hoe het liep en wat het verschil met 3 jaar terug zou zijn.  En verschil zou er toch moeten zijn, gezien het tempo dat ik toen liep overeenkomt met het tempo van een zone-1 loopje nu. Ik.zou.nu.dus.sneller.moeten.kunnen. Zou moeten ja. Want je weet maar nooit. Mijn hoofd zegt van “ga gewoon dat rondje joggen, geen stress”. Mijn hoofd zegt ook, in tegenstelling tot mijn buik, dat ik dat best wel kan, een tikje sneller. En dat lastige vriendje zei gisteren met een irritante grijns dat 33′ een mooi doel was. Ik had nu stiekem zelf al wel 34′ vooropgesteld, maar ik weet dat ik de laatste tijd niet echt snelle benen heb. Een beetje het gevolg van mijn schema. Een schema dat op dit moment aan mijn basis werkt, zodat mijn uithouding beter wordt. Snelheid is voor een later stadium. Dus ik weet het niet. Ik ga gewoon lopen denk ik, en proberen mijn horloge te negeren. Goed… eerst maar omkleden. Straks de nabeschouwing….

Nabeschouwing, een paar uur na aankomst:

Zo, ik heb gelopen. 5 kilometer. Dat middageten is er niet meer van gekomen, al stak ik nog wel even een granenreep achter de kiezen. Beter iets dan niets zeker? Ging het beter eens ter plaatse? Ja en neen. Ik bleef achter mijn keuze staan om de 5km te lopen, want ik wou echt het verschil met 3 jaar terug eens weten. Maar dan nog…. zenuwen hé. En ook: wat doe ik aan om te lopen? Een thermisch shirt, sowieso, het was amper 3°, met daarover het club-singlet. Was dat nu niet te weinig? Brrr… zo koud. Hups, singlet terug uit, loopjasje erover, singlet daarover… veel beter! Zou dit nu niet te warm zijn om te lopen? Aaargh! Echt! Zot werd ik! En ja, worden ja!

Een kwartier tot de start. Opwarmen maar. Een beetje rustig lopen, en dan wachten op de start. Die er opeens sneller kwam dan verwacht. Ik moest mezelf een beetje intomen, want ik wou niet te snel starten. Kwestie van niet opgebrand te zijn tegen kilometer 3 ofzo, al waren het er dan maar 5 in totaal. In mijn hoofd was ik ook al bezig met het uitlopen, dat ik dat ook op karakter kon doen als het echt niet meer zou gaan. Maar zover was het gelukkig nog niet. De eerste kilometer liep best vlot weg. Het tempo was naar mijn zin, en ik had niet het gevoel dat ik tegen mijn limiet aan zat. Ik nestelde mij achter wat andere lopers, en was zinnens om daar achter te blijven en zo de jogging comfortabel uit te lopen.

Dat was tot ik achter mij plots een stem hoorde: “ja, goed bezig, het tempo is goed, blijven gaan nu”. Ik wist niet wat ik hoorde. De laatste persoon die ik daar verwacht had wegens gekwetst, liep opeens rustig keuvelend naast mij. Ik vroeg hem wat hij kwam doen, al leek het antwoord wel voor de hand liggend: hij kwam de 5 kilometer lopen. En gezien hij toch rustig moet lopen, had hij er niet beter op gevonden dan mij maar een beetje te komen opjagen. Gevalletje eigen schuld dikke bult zeker? Want had ik hem gisteren niet nog staan vertellen dat mijn loopmaatje (ja Sammy, jij 😛 ) zinnens was om mij op te jagen, maar dat ze niemand had gevonden om dat te doen? En dat ik dus maar een beetje op het gemak zou zien waar ik zou gaan uitkomen?

27337157_2102474203314107_817346302050953135_nNiets van dat alles dus. Ik moest tempo houden, ik moest blijven volgen, ik moest bochten afsnijden, ik moest blijven lopen. Ik moest eigenlijk nogal veel. En oh ja, ik mocht vooral ook niet teveel praten, want ik kon die energie beter aan het lopen besteden. Grrrrr. Echt! We gingen zo wel wat mensen voorbij (wat had ik ook gedacht, een beetje achter dat ene groepje blijven hangen?), en zo liepen we op de duur samen met een man die ongeveer hetzelfde tempo liep. Achter ons 2 madammen die zo te horen rustig keuvelend hun jogging aan het afwerken waren. Rustig keuvelend, terwijl het voor mij toch afzien was om het tempo te kunnen houden. Ik verwachtte dan ook alle momenten dat zij ons nog zouden voorbijgaan. De man voor ons liet het niet aan zijn hart komen en liep gewoon door. Hem voorbijgaan lukte mij op dat moment niet. Mijn adem stokte een beetje, en ik opperde ook al dat ik misschien toch liever een relaxte 10 kilometer had gelopen. “Niet praten, Sandra!” Hoe kon ik het vergeten? Lopen moest ik doen, en blijven doen!

DSC_0816Enfin, lang loopverhaal (hoe lang kunnen 5 kilometer duren zeg?) wat korter: op de duur draaiden we het bos uit, en was de aankomst nabij. Nog 1 kilometer. En dat ik ook niets moest drinken aan de bevoorrading, de finish lag amper 400 meter verder. Jaja… ik weet het, ik weet het. Het enige waar ik mij eigenlijk wat zorgen over maakte, waren die 2 babbelende madammen achter mij, want die hadden blijkbaar nog reserves. En die meneer voor mij, die zou zich ook niet zomaar laten passeren. En dan die adem… zo piepen! Ik was begot toch geen interval aan het lopen zeg?

Bij het afdraaien richting strand en aankomst sloeg de ijskoude wind ons tegen. En ja, ik moet toegeven: mijn loopvriendje zette mij perfect uit de wind, ik had maar te volgen. Al wist ik ook al wat er nog zou volgen: “daar, aan dat bordje, vanaf daar gaan we sprinten hé Sandra”. Dedju. En mijn bobijn was op, hoorde die dan mijn adem niet piepen? Sprinten… tsss… wat een idee alweer. Toch? Allez bon, het is niet zo ver meer. Bordje in zicht. Misschien moet ik toch wat grotere passen zetten, zou dat al helpen? Oh zie, ik loop zomaar die meneer toch voorbij! En die finish! Eindelijk! Pfoehoeh! Wie zei er dat 5 kilometer makkelijk is?

In ieder geval: ik ben wel content. Zot content. En neen, niet zot. Hoewel… op een manier misschien wel. Maar ik deed zomaar ongeveer 8 minuten af van mijn tijd van 3 jaar terug. Dus ja, er is progressie. Ik heb dit keer ook geen “ga ik al dan niet de laatste zijn”-stress gehad, want er kwam best nog wat volk na mij.  Waarom had ik dan toch weer die zenuwen zo vooraf gehad? En ook: als ik binnen 3 jaar diezelfde progressie heb, dan ga ik nog dik onder het halfuur duiken! 😉 Komt dat zien! (of niet natuurlijk, dat kan ook nog 🙂 )

Tot slot, last but not least: merci Michaël, om ondanks je blessure toch die 5 kilometer met mij mee te lopen. 🙂

vergelijking winterjogging.JPG

 

 

Plan M. Stap 1: de lactaattest

Ik had het een tijdje terug over mijn Plan M. Mijn plan om binnen 2 jaar misschien toch een marathon te lopen. Zo’n plan M, dat vraagt om een grondige voorbereiding. Ik heb er dus maar werk van gemaakt, en ik heb me laten testen. Een lactaattest begot! Een beetje lopen, een beetje bloed prikken… dat idee.

Think again! Ik ben 3 keer doodgegaan, daar op die piste! Allez ja, bijna dood dan toch. Het begon nochtans rustig: 3 rondjes rond de piste, op een tempo dat ik leuk vond. Tof! Ik mocht lopen! Na die 3 rondjes kreeg ik de vraag hoe hoog mijn hartslag gemiddeld ongeveer was, en een prik in de vinger. En mocht ik weer vertrekken, aan 10 hartslagen hoger. Dat ging zo een paar keer door. Ik startte na die eerste 3 rondjes aan hartslag 145 en moest dus naar 155. Volgende ronde naar 165. En de keer daarna naar 175.

Die 175, dat was al knap lastig.  Want daarvoor moest ik totaal uit mijn comfortzone komen en sneller gaan lopen. En ook al afzien. Ik was blij toen die 3 rondjes er opzaten en ik weer een prik in de vinger kreeg. Daarna werd mij de vraag gesteld werd of ik voor de ronde voluit zou gaan nu, want dat lopen aan nog eens 10 hartslagen hoger voor 3 rondjes waarschijnlijk niet meer zou lukken? Doh! En puh! Dat ook! Tuurlijk kan ik dat! Of ik zou het op zijn minst proberen! Zeg mij dat ik iets niet kan, en ik moet toch wel het tegendeel bewijzen zeker?

En ik geef toe: 1200 meter lopen aan 185 hartslag, dat was afzien. Zwaar afzien. Ik heb zelfs getwijfeld, om na de tweede ronde de handdoek in de ring te gooien. Gezien ik geen handdoek bij de hand had, bleef ik toch maar lopen. Want die 400 meter, wat is dat nog op al die afstanden die ik al gelopen heb? Blijven gaan, toch? Of in ieder geval toch blijven lopen. Bijna klaar, nog even binnenlopen. Lucht, dat moest ik hebben… lucht! Een vis op het droge had er niet aan. De mannen die stonden te wachten op de volgende ronde vroegen al lachend of ze mij moesten reanimeren. Nog nét niet. Neenee. Bijna. Maar toch nog niet. Ha! Ik was eigenlijk al content, ik had het toch maar gedaan. Tenminste… ik was content tot er mij gezegd werd dat ik nog 1 ronde moest lopen, 400 meter, helemaal voluit. Ik mocht heel even rusten, en dan moest het toch écht.

Een laatste rondje piste dus. Nog sneller dan alle andere rondjes. Pakkie makkie. Toch? Ik heb al zo dikwijls die piste rondgelopen. Zo ver is dat ook niet, 400 meter. Zie mij hier eens lopen, wat een schwung. Doh! 100 meter gepasseerd, what was I thinking? 200 meter gepasseerd. Nog 200. Nog zo ver. Lucht! Meer lucht! Deden mijn benen nu niet raar? Neen, neen, neen, blijven lopen Sandra, die benen zijn nog altijd niet van wat. Die longen protesteren alleen maar omdat ze wat harder moeten werken. Blijven ademen, dat vooral ook! Ben ik er nog niet? Neen ik ben er nog niet. Nog 100 meter. Hou vol hou vol hou vol… je doet dit voor de lol! Wie bedacht dit? Waarom zei ik tegen Fitmetlien dat ik deze erin zou houden? Lol! Wat nu lol? Niks lol! Dood! Echt dood! Allez ja, schijndood. Een beetje zo toch!

Het einde was nabij! Gelukkig! Dat gevecht tussen lichaam en geest, dat is eigenlijk ook zwaar vermoeiend. Maar gelukkig was daar de figuurlijke finish, de auto met de prikjes. Nog 1 prikje, en dan kende ik het verdict. Een verdict waarvan ik al wel wist wat het zou zijn, maar uiteindelijk was ik wel tevreden. Dat ik zo’n test überhaupt nog eens zou aankunnen, dat is al een verrassing op zich. Dat ik dat ook nog zou doen met 3 mooie PR’s (inside joke, sorry 😉 ) is al helemaal fantastisch! 😀

De korte bespreking na het uitlopen was wat ik verwacht had. Mijn basis moet breder, want mijn hartslag gaat té snel té hoog, waardoor ik in de verzuring ga. Ik zit nu dus in spanning te wachten op mijn schema, zodat ik gerichter kan gaan trainen. Het doel? Uiteraard “den Brallon” vanaf einde januari, en dan hopelijk de 25 kilometer van de Great Breweries in Puurs in mei. Als het die dag niet te heet is toch, want anders kies ik een ander doel. En in het najaar dan nog ergens een mooie halve marathon, Buggenhout waarschijnlijk. Meer dan waarschijnlijk fietsen er hier en daar ook nog wat andere leuke dingen tussendoor. Als ik dat allemaal comfortabel kan uitlopen, zonder dat ik zoals nu dik in het rood loop, dan ben ik een content mens. Want dan ben ik op de goede weg. De weg naar die marathon. Plan M. Want ja, dat plan M, dat wordt met deze stap weer een beetje concreter. Ik ben eigenlijk stiekem wél benieuwd waar het mij allemaal zal brengen. Tot hiertoe belooft het toch een mooie weg naar te worden. En ja, ik weet het… met een beetje geloof in mezelf zou dat helemaal moeten goedkomen. 😉

strenght