Tagarchief: natuur

Waterprobleem

Wisselend bewolkt met kans op enkele buien. Dat was het weerbericht van vandaag. Het zag er echter stralend weer uit.

Dat is tot mijn was ophing en een plaatselijke bui de pret kwam verstoren. Uiteraard ook net toen ik op het punt stond om te gaan lopen. Anderhalf uur, dat was het plan. En helaas alleen, omdat mijn loopmaatje gekwetst blijkt. Jammer, maar alleen zou het vast ook wel lukken. Overigens, het rondje wat ik hier loop, dat is een rustig rondje wat ik ook graag alleen loop. Geen ‘troubles’ wat dat betreft.

Uiteindelijk vertrok ik dan toch maar. De buienradar kwakkelde nogal, dus ik kon er niet erg op voortgaan. Vooruit met de geit dan maar, en als het nog zou regenen, dan regende het maar. Er stond best ook een stevige wind, maar als ik er even goed over nadacht, dan had ik dan meewind op het tweede deel van mijn rondje. Ik vermoedde alleen dat ik wat te snel gestart was. Maar mijn hartslag was onder controle, dus ik besloot om het los te laten en gewoon op het gevoel te lopen.

Een gevoel dat op een gegeven moment ook zei dat het écht wel warm was. Een gevoel dat ook zei dat ik dorst begon te krijgen. Aye, niet goed. Ik was nog maar halfweg, vandaag stond er anderhalf uur op de planning, ik moest nog zeker 45 minuten lopen. Wat nu? De weg met de meeste schaduw dan maar. Weg van de dijk en het water, helaas, en tussen de huizen op straat. Misschien kon ik even een glas water scoren bij vrienden? Ik was daar nu toch vlakbij. Helaas, ze waren niet thuis. Door dus maar, de kortste weg naar huis. Even snel 2 glazen water, en twijfel. Wat zou ik doen? Stoppen? Ik was nu toch thuis. Of doorgaan? Want als ik het nu niet liep, dan moet ik het komende week toch doen. En komende week moet ik eigenlijk meer dan 2u lopen. OK… doorgaan dan maar. Evengoed, wel in een schaduwrijke omgeving. En traag, dat ook. Want die hartslag, die ging nu toch echt wel door het dak. Het water drinken had wel geholpen, want het liep allemaal toch weer veel gemakkelijker.

Een halfuurtje was ook zo om, mission accomplished dus. Anderhalf uur gelopen, net geen 12 kilometer. En ja, ik weet het… ‘net geen’. Ik had naar dat ronde getal van die 12 moeten gaan, maar langs de andere kant: als de coach anderhalf uur zegt, dan is dat ook anderhalf uur en geen 1u40 ofzo. Ik ken mezelf. Schema is schema, volgende week mag het weer langer.

Alleen zal ik toch eens over dat drinkprobleem moeten gaan nadenken. Als ik duurlopen doe van langer dan een uur, dan zal ik toch water moeten meenemen. Of onderweg (laten) voorzien. ’t Zal weer gene simpele worden, om het juiste systeem te vinden… tips, van de vrouwvriendelijke soort, iemand?

dorst-13609.jpg

Advertentie

Onveiligheidsgevoel

Ik was nu nog eens aan het nadenken over dat looprondje van donderdag, en waar mijn gevoel van teleurstelling/verdriet nu eigenlijk precies vandaan kwam. Jaja, ik denk teveel, en zo af en toe blijven de dingen wat te lang hangen ook. Aai neuw!
Maar ik heb het wel gevonden, wat mij nu precies niet lekker zat.

Het zit hem namelijk zo: vroeger (als in amper 2 jaar terug) liep ik ook altijd alleen, maar toen liep ik minder ver. En dus deed ik rondjes Finse Piste. 1300 meter per rondje. Echter, met dat het lopen, en het langere lopen, mij alsmaar beter afgaat, zijn die rondjes Finse Piste te beperkend. Alleen rondjes lopen, dat is saai. In gezelschap (op dinsdag bijvoorbeeld) gaat dat in no time voorbij, maar alleen lijkt dat lang te duren. Terwijl ook dat kwestie van perceptie is, want uiteindelijk loop ik daar niet minder traag dan op een langer rondje.

Dus ja, dan wil je uitbreken. Uitbreken van die piste, en dan ga je een langere toer lopen. Een langere toer, ook omdat je dan onderweg geen excuus hebt om te stoppen, want je moet nog terug geraken. En zie, daar wringt het hem dus. In die langere toer. Want afgelopen donderdag kwam ik onderweg, een eerste keer in een bos en een tweede keer in een parkje, een groepje hangjongeren tegen. En hoewel ik altijd roep geen vooroordelen te hebben, gingen daar toch mijn vooroordelen met mijn gevoel in de clinch. Lees: ik was angstig. Angstig om daar te passeren, angstig om langs die groepjes te lopen. Het eerste groepje viel dan nog mee, die zaten/hingen op een bank, ik moest er gewoon passeren. Het tweede groepje, die waren al met wat meer. Stuk of 15 denk ik, en die stonden gewoon overal. Op de straat, op het paadje ernaast… ik moest daar dus gewoon los door. En dat was even bijten, blik op oneindig, en toch doorlopen. Er gebeurde overigens verder niets, dat wil ik toch even benadrukken. Maar toch, ik was bang.

Een paar weken geleden liep ik zo ook in een bos, en toen slenterden er ook wat jongeren in de laan waar ik aan het lopen was. 2 meisjes en 1 jongen. Jaar of 18-20 denk ik. En hij vond het toen wel nodig om tegen die meisjes een opmerking over mij te maken. Weliswaar niet in het Nederlands, dus ik verstond niet wat er gezegd werd, maar de boodschap was mij wel duidelijk. Zeker gezien er plots 3 paar ogen naar mij keken en er hardop gelachen werd. Uitgelachen zeg maar. Dat voel je, dat merk je. Ik was daar net bergop aan het lopen en dacht het stukje verder te stappen. Maar omdat ik zelf zo boos werd, deed ik het niet, en liep ik toch naar boven. Evenwel… erg leuk was het niet.

Op datzelfde rondje, een beetje verder, kwam ik weer 2 jongeren tegen die mij bekeken alsof ik van een andere planeet kwam. “Fuck, toch wéér niet”, was mijn eerste gedachte. Ik voelde eigenlijk de tranen al prikken, want dit was meer dan ik op dat moment kon hebben. Echter, 1 van de jongens stak zijn duimen op, en moedigde mij aan. En dat gaf mij weer moed voor mijn resterende kilometertjes.

Dus ja, ik weet dat niet altijd alles is wat het lijkt. Ik weet ook best wel dat er niets zal gebeuren. Ik ben eigenlijk ook niet van het bange type. Enkele weken terug heeft mijn man mij nog moeten tegenhouden, want toen was ik zinnens om in het donker een rondje rond de vijver te doen. Ik vermoed ook dat ik banger ben voor opmerkingen onderweg, dan dat er effectief iets zou gebeuren. Want ik weet meer dan goed genoeg hoe kwetsend sommige opmerkingen kunnen zijn. En toch is het dat wat in mijn hoofd zat donderdag. Dat veilig aankomen, en dat er eigenlijk niemand was die dat nog checkte, of die eenzame loper die nog onderweg is ook toegekomen is. Maar – ik benadruk – dit is volledig mijn eigen gevoel. En ook dit gaat weer over. Want dat doet het altijd.

Enfin, het is mooi weer. Hoog tijd om wat anders te gaan doen en de muizenissen uit mijn hoofd te verjagen. Even flow, thoughts arrive like butterflies. Het blijft accuraat! 😉

 

Brabant Wallon: Wauthier-Braine

Wauthier-Braine. Waar ligt dat eigenlijk? Niet zo ver van hier, zo bleek. Amper een half uurtje rijden, en je komt terecht in een andere wereld. Een heuvelachtige wereld. Een wereld die zei dat het eerste deel van de 12 kilometer heuvelachtig en zwaar was, maar dat het tweede deel best te behappen was.

Ok goed. Wat moet moet zeker? Achteraan starten, en af en toe iemand voorbij lopen. Het is en blijft toch een dingetje. Anderhalve kilometer na de start kwam de eerste helling. Een helling die volgens het hoogteprofiel dat mijn loopmaatje vooraf gecheckt had pas op de 2de kilometer zou verschijnen. Logisch, op kilometer 2 ging het nog steeds omhoog. We waren al bijna aan kilometer 3, toen we eindelijk boven waren. En ja, ik geef toe… in het begin ging ik nog fluks omhoog, zo door het veld. Hier wat mensen voorbij, daar nog iemand

18192321_10212148006397276_3935459094792331952_o

(c) Laurent Saublens

voorbij. Het liep goed, ik voelde mij goed. Pfoeh… maar na een kilometer vonden mijn longen het wel goed geweest. Dat is tot de fotograaf in zicht kwam. Laurent had zijn plaats wel goed gekozen, zo bovenaan de heuvel. En je wilt op zo’n actiefoto toch niet al stappend staan? Lopen, dat moest ik dus maar weer doen. Lopen, en blijven lopen. Die hartslag? Onbelangrijk, wegens vast en zeker veel te hoog! En wanneer zou dat hier eens gaan dalen zeg?

Ja, het ging dalen. Recht door een ‘patattenveld’ met een half betonweggetje erin. Putten, ongelijk… geen kans dus om van het fantastische uitzicht te genieten, er moest echt gelet worden waar je liep. Tot 2 keer toe sloeg ik mijn voet om, gelukkig zonder veel erg, maar toch…

We draaiden, en liepen plots weer op de weg naar het domein waar we, bovenop de helling, gestart waren. Wij moesten toch niet… o jawel! Wéér omhoog! Zo venijnig! Weer een helling van meer dan een kilometer! En dorst! Dat ook. Gelukkig kwam de bevoorrading in zicht. Een bekertje water, en 2 ook, deden mij deugd. En dan weer door, bergop. Dit was echt lood- en loodzwaar. Ik probeerde het tempo erin te houden, maar ik voelde dat ik te diep aan het gaan was. Trager lopen dus, en ook een stukje stappen. Mijn loopmaatje bleef evenwel wel lopen. Toen er zich eindelijk weer een afdaling aankondigde, kon ik weer beginnen lopen. En dat ging goed. Voor een kilometer of 2 toch weer. 3 misschien, ik ben het een beetje kwijt. Maar bergaf lopen is en blijft een mooie beloning na al dat bergop-werk. Echter, daar kwam er alweer een helling aan. Een beetje bedrieglijk, wegens in bochtjes, maar het ging toch wel weer stevig naar boven. Volgens mij hebben ze élke helling die er daar in dat Wauthier-Braine te vinden is op de route gezet.

In de laatste 2 kilometer ging er ook nog een dame ons voorbij. So be it, ik had de puf niet meer om de achtervolging in te zetten, ik was al blij dat ik kon blijven lopen. Ik wist dat ook de aankomst nog bergop was, dus ik moest mezelf ook nog een beetje sparen. En inderdaad, daar draaiden we het weggetje al in. Ik ging dit kunnen, ik moest dit kunnen. En toen knikte de weg naar links, en ging het nog wat meer bergop. Ik bedacht bij mezelf dat het geen schande was om al stappend aan te komen.  Dat is tot ik mijn clubgenoten zag staan, bovenaan de aankomst. Ik zag ook dat de dame die ons eerder voorbij gegaan was, het moeilijk kreeg. Nog een paar honderd meter. Ik deed teken naar mijn loopmaatje. Want ik zou dat toch moeten kunnen? Wij zouden dat toch moeten kunnen? Ik besloot ervoor te gaan. Ervoor te lopen. De dame die ons nog voorbij gelopen had, zelf voorbij te gaan. Al lopend te finishen. Bergop. En ik dééd dat ook! Ik verbaasde mezelf! Maar ik was wél blij dat na deze 12 loodzware kilometers de finish er eindelijk écht was! Merci Marie, voor het leuke loopgezelschap!

18278396_10212865630345201_7182873297663339805_o

(c) Marc Fourmois

 

Challenge BW: Jauche

Het is me wat, met die Brabant Wallon. Of de Brallon, gelijk wij zeggen. Ik heb er nu al meerdere gestapt, of gelopen-gestapt, en ook gestapt-gelopen. Maar een volledige wedstrijd uitlopen, was mij nog nooit gelukt. Er was altijd wel iets wat misging. Alsof er een soort van vloek overhing.

De eerste keer dat ik probeerde een volledige wedstrijd van het criterium te lopen, was vorig jaar in Oisquercq. Pittoresk, naast het kanaal en vanal… en toen ontbrak er een bordje en gingen we letterlijk ‘den blèt’ in. Geen spoor meer van het traject, en dus keerden we maar op onze stappen terug. Tot daar mijn eerste échte Brallon.

De tweede keer was in Nivelles, dit jaar. En die liep de eerste 5 kilometer best wel ok. OK, tot de scheenbenen gingen lastig doen, en ik ook daar de handdoek in de ring moest werpen. Ik stapte hem wel verder uit, het laatste stuk (toen de scheenbenen weer gerecupereerd waren) liep ik ook nog (volledig verslag is hier te vinden), maar toch… weer geen volledige Brallon gelopen.

Daarna was er even loopstilte. De scheenbenen die maar niet hersteld geraakten, en dus werd er dapper doorgestapt. Maar op een moment kon het toch weer. Waterloo, daar zou het gaan gebeuren. Jeps, dat was voor mijn benen zo rond kilometer 7 beslisten om te transformeren in iets wat-achtigs, en ik mezelf daarna nog door iets meer dan 5 lange kilometers moest sleuren. Wat met wat hulp van wat vrienden ook lukte, maar eens aan de aankomst ging het licht toch écht uit.

De volgende Brallons, Vieusart en Beauvechain, werden bijgevolg maar weer geloopstapt en gestaploopt. In tussentijd bleef ik wel dapper doortrainen, en liep ik op training plots een vlotte 11 kilometer. De week erna bevestigde ik door ook dan weer vlotjes een kilometer of 10 te lopen. Het zat er dus eigenlijk wel in, in die benen. En niet onbelangrijk, in die longen!

Zou ik de volgende Brallon, die in Jauche, het dan niet nog eens proberen? Immers, Jauche… dat was die jogging die zich aankondigde als zijnde 13,4 kilometer, maar die er in wezen maar 10 was. Toch? Ik checkte en dubbelcheckte mijn gegevens van vorig jaar op GarminConnect. Inderdaad. 10 kilometer stond er daar. Op het event op Facebook vroeg ook iemand aan de organisatie of het dezelfde omloop als vorig jaar was. Bevestiging: ja, het parcours was hetzelfde. Dat zag ik dus zitten! 10 kilometertjes zacht glooiend, die moest ik wel de baas kunnen. Ik besloot dus het nog eens te proberen, en de wedstrijd mee te lopen. Een vriendin, die zich spaarde voor de 10 miles op zondag, besloot bij mij te blijven. Wat wel fijn was, dan had ik afleiding onderweg.

18056860_770439969785376_6741393912225777069_n (1)

(c) Laurent Tronçosculpt

Wij weg dus. De eerste kilometertjes tikten goed weg. Na kilometer 3 stond er de eerste bevoorrading. Dan al? Ja, dan al. En dat pad door die wei, waren we daar vorig jaar eigenlijk ook doorgelopen? Euh??? Niet dus. Langs de andere kant kwamen de koplopers al aangelopen, richting bevoorrading 6 kilometer. We moesten dus een lus van 3 kilometer door het ‘patattenveld’ doen. Bergop. Ook dat. En daarna weer naar beneden. Maar zoals altijd… waar het naar beneden gaat, gaat het ook weer terug omhoog. Helaas. En toch bleef ik lopen. Omdat het nu een keer moest van mezelf. Ik besloot van niet op mijn hartslag te letten (toch veel te hoog), en ervoor te blijven gaan. Blijven lopen, blijven lopen… ik leek Dory wel uit Finding Nemo, maar dan al lopende! 10 kilometer, die kan ik, we zijn er bijna halfweg!

Of hoe je jezelf kan bedotten. Op kilometer 9 werd het mij duidelijk dat we écht richting 13,4 kilometer gingen. Dedju. Dat waren er 3,4 meer dan op de planning, en dat op dit parcours! Want we liepen op mooie bospaden, maar we liepen nog veel meer op brikkebrak-weggeltjes. In mijn hoofd noemde ik ze gisteren hinkelpinkel-weggetjes, maar ik weet niet of iemand het daarmee snapt.

In ieder geval: het parcours bleef op en af gaan, het leek wel alsof er geen einde kwam aan de heuvels. En toch wou ik niet afgeven. Mijn benen voelden wel nog sterk genoeg aan, en mijn longen… ach, dat lukte best wel. Ik piepte niet, ik kreeg nog lucht genoeg. Dus ik moest en zou dit nu toch eens tot een goed einde brengen, en die ban breken. Naar goede gewoonte kwam rond kilometer 11 een vriend mij weer, run to the hills-gewijs (’s avonds gingen we nog naar Iron Maiden kijken, dus dat was wel erg toepasselijk), tegemoet gelopen. Net toen ik aan een afdaling ging beginnen. Ik heb hem dus nog wel even een extra bergopje gegund. Maar hij kan dat. 🙂  In ieder geval: zijn peptalk ging mij nu beter af dan in Waterloo, ik kreeg dit keer geen moordneigingen (lucky him 😉 ). Hij bevestigde inderdaad dat het nog 2,4 kilometer was. Echter, de reserves waarvan hij dacht dat ik die nog zou hebben om een eindsprint in te zetten, die had ik niet meer. Daarbij… de 2 dames die nog voor mij liepen, die wisten ook wel dat het einde in zicht was, dus die gingen vanzelf ook wel wat sneller lopen.

18034383_10212089227047829_3855064152173222056_n.jpg

(c) Laurent Saublens

Maar… ik finishte wel, en ik finishte in de voor mij mooie tijd van ongeveer 1uur 41 minuten. Ik liep dus voor de eerste keer ooit een volledige wedstrijd van de Challenge du Brabant Wallon volledig uit. 13,4 kilometer, het moet het langste zijn wat ik ooit in 1 stuk gelopen heb. Ik ben keitrots dat ik het gedaan heb, dat ik dat kon! En nu heb ik zoiets van: 10 mijl, dat is maar 2,6 kilometer verder meer dan dit. Dat zou ik dus ook moeten kunnen. 1 dezer waag ik er mij ook eens aan, op training dan. Nu eerst maar eens even deze 13,4 kilometer laten bezinken en vooral: mijn benen wat laten recupereren. Want eerlijk? Die laten zich nu wel voelen. Mijn bovenbenen zeggen aye en oei, en mijn kuiten doen daar gezellig mee mee. Maar al bij al is het “heerlijke” pijn, want ik weet waarom ze nu zo rillerig doen. Op naar meer! Want dit is echt wel genieten! 🙂

18057199_10212088842878225_8321924854466045057_n

(c) Laurent Saublens

Overigens… het is een beetje raar, dat ik nu plots in clubshirt kan lopen. Het was eerst te klein, en hoewel ik nu vind dat het maar “çavakes” is, zie ik nu op de foto’s het verschil toch ook. Ik verloor niet alleen aan gewicht, ik ben er zeker van dat het gewichtsverlies, én het gezonder leren eten, hielp bij het uitlopen van deze voor mij toch wel serieuze uitdaging. Dus ja… echt wel op naar meer! Of minder, dat hangt ervan af hoe je het bekijkt. 😉

Wat een weekend!

Wat een weekend!

Het begon al met de wekker op zaterdagochtend. Aja, geen Brabant Wallon op het programma, dat wilt zeggen dat er dan op zaterdagochtend gelopen wordt. Een extra training in het bos, gevolgd door een etentje. Er was eigenlijk niet superveel volk present op de training. Een paar mannen, 1 vrouw. Ik dus. De mannen wilden mij wel mee op sleeptouw nemen, maar ik vond dat ze vooral hun eigen tempo moesten lopen. Ik zou mijn eigen parcours wel lopen, en als ik met hen zou meelopen, dan zou mij dat alleen maar stress bezorgen.

En ja, dat eigen parcours, dat liep wonderwel goed. Ik twijfelde wel even over de route. Het oorspronkelijke plan was eigenlijk lusjes lopen in het bos, maar terwijl ik daarmee bezig was, zag ik in dat dat een dwaas plan was als ik minimum 10 kilometer wou lopen. 10 ja. Die liep ik afgelopen dinsdag ook, en ik wou bevestiging. Dus ja… zo gedacht, zo gedaan zeker? Ik besloot van mijn hartslag niet als graadmeter te nemen, want dan zou ik weer stress krijgen. Neen. Gewoon op het gevoel. En dat liep wonderwel goed. Zo goed, dat ik op het einde aftikte op een mooie 11 kilometer. Zomaar, all by myself! En reken maar dat ik ervan genoten heb!

Daarna volgde er een spaghetti-etentje. Carbo-loading voor de vriend die op zondag een marathon liep. Jaahaaa. Wij zijn zo solidair, dat we gewoon met hem meedoen. Misschien zijn we té solidair. Want ook ’s avonds stond er, zij het elders, spaghetti op het menu. Gezien we een foto terugkregen met iets van drank en paaseitjes op, besloten we dat we hem dubbel moesten steunen en bestelden we nog rijsttaart. Gelukkig dat we dat gedaan hebben, want dankzij ons liep hij vandaag de marathon in Hannover op 3:42:24. Het lopen deed hij uiteraard helemaal zelf. Neemt niet weg dat we toch trots zijn op hem! Aha!

Qua solidariteit gingen er enkelen van de club vandaag ook nog lopen. Eentje in het Zoniënwoud, enkele anderen een wandeling van 17 kilometer. Het is eens iets anders. Maar wel leuk natuurlijk, om eens een ander parcours te lopen. Zelf stapte ik dit parcours. Lopen na die 11 kilometer van gisteren leek mij niet zo’n strak plan voor mezelf. Kwestie van mezelf niet dadelijk te gaan overbelasten na mijn blessure. Ik vind het al wonderlijk dat ik op dergelijke korte tijd alweer probleemloos 11 kilometer kan lopen, dat had ik echt nooit verwacht en nooit gedacht. De basis is er blijkbaar toch wel. Wauw, echt. Wandelen is trouwens ook eens leuk. Ik moet toch ook kilometertjes opbouwen tegen die halve marathon van augustus, en een deel van die opbouw mag gerust al stappend gebeuren.

Op kilometer 12 moesten we wel een kleine pauze inlassen, kwestie van onze compagnon voor de volgende 5 kilometer de kans te geven zijn stoofvlees met frieten te eten. En neen, we hadden geen culinair weekend. Ik heb gewoon vrienden die heel graag eten.

In ieder geval, qua solidariteit weer: als ik alle kilometers van deze week optel, dan kom ik aan 45. Dat is al iets meer dan een marathon. En 45 kilometer zeg! Ik heb nog nooit zoveel kilometertjes op 1 week gelopen/gestapt. Daar is ook over nagedacht, want na de solidariteit qua eten was er dus ook wat solidariteit qua lopen, en dus mogen we volgende week ook solidair mee wat rusten. Aha! Soms ben ik wel mee met de logica die mij voorgeschoteld wordt!

Nu, al dat lopen en wandelen in de zon, daar krijg je ook kleur van. Vandaag is dus rood. En dat zelfs ondanks een zonnecrème factor 50. Factor 50 ja, voor de gevoelige huid. Het is allemaal een maat voor niets. Ik ben bijgekleurd, en dat is ook weer te zien. Ik ben gelukkig vandaag wel zo verstandig geweest om een topje aan te trekken, en geen T-shirt. De afdruk van mijn sokken staat ook al in mijn benen, en ook dat zal weer voor de rest van het seizoen zijn.
Overigens, opvallend: een echte wandelaar, die wandelt met lange broek, dikke trui of jas, en stapschoenen. Een loper daarentegen, die heeft het al snel veel te warm. Short of rokje, topje of loopshirt, en dat zal wel volstaan. Raar volk, die stappende lopers. Of die lopende stappers. 😉

Lopen, een cadeautje

Gisterenavond, na mijn loopje, overviel het mij even. Het gevoel van: “wauw, wat ben ik blij dat ik kan en mag lopen”.

De oorzaak van dit gevoel valt niet ver te zoeken. Ik had mij de godganse dag zo verschrikkelijk slecht gevoeld. Niet alleen mijn maag zat in de knoop, ook in mijn hoofd was er geen orde te vinden. Was het omdat het nu een week geleden was, dat aangekondigde ontslag? Was het omdat ik in die week ‘maar’ 3 sollicitaties verstuurde? Was het omdat ik intussen zowat alle jobs die er op de jobsites staan al zowat vanbuiten ken? Was het omdat ik eigenlijk begot niet weet wat en waar en hoe? Was het omdat ik naar mijn gevoel met niets anders meer bezig ben dan met die zoektocht naar ander werk?

Ik ben eigenlijk niet zo gezond bezig besef ik, door mezelf die druk op te leggen. Uiteindelijk heb ik nog werkzekerheid tot 16 juni, en word ik daarna ook nog wel een aantal maanden uitbetaald. What’s the pressure? Geen idee. Aard van het beestje vermoed ik.

Ik heb dus rust nodig. Rust in mijn hoofd vooral, want zoals ik al zei: ik ben nogal een binnenvetter. Uiterlijk is er niet zoveel aan te zien, maar in mijn hoofd blijft het allemaal maar door- en doormalen. Vakantie, dat is dus wat ik nodig heb, dus vakantie it is! Vakantie in eigen tuin wel, maar werk genoeg daarzo. Er zijn wat struiken die plaats moeten maken voor mooiere struiken op termijn, dus daar ga ik mij eens in smijten. Note to self: haal eerst die anti-allergie pilletjes maar, anders zal het rap gedaan zijn met dat smijten.

Nu, gisteren zag ik er blijkbaar zo slecht uit, dat mijn collegaatjes mij vroegen of het wel een goed idee was om die avond te gaan sporten? Ik geef toe, ik twijfelde ook even. Maar ik moest toch hoognodig een frisse neus, dus gaan zou ik toch. Ik moest ook nog mijn loopje van dinsdag, toen ik voor de eerste keer sinds lang weer 10 kilometer liep, gaan bevestigen.
Toch had ik op 1 of andere manier niet veel zin om te lopen. Teveel aan mijn hoofd.  Ik kon ook nog gaan stappen natuurlijk. Niets zo goed om je hoofd leeg te maken als een toereke alleen stappen/lopen.

En toen zag ik plots iemand voorbijflitsen. Een dame waarvan ik weet dat ze onlangs voor het eerst sinds lang weer 5 kilometer gelopen had. Een dame die mij ook afgelopen dinsdag nog zei dat ze het domein nog niet goed kende. Ik achter haar aan, en wij samen op weg. Het steilste stuk naar boven stonden we onszelf toe om te stappen, maar daarna gingen we toch echt weer aan het lopen. Het ging best goed, al moest ik af en toe wel aan de rem trekken. Kwestie van niet halfdood aan de streep te komen. Ik zal nooit een snelle loper worden, maar als ik mijn tempo kan houden, dan kan ik best wel lang lopen. Het babbeltje onderweg deed mij deugd, en daar waar ik al bibberend van kou vertrokken was, moest ik toch al snel mijn jasje uitdoen wegens te warm. Een jasje dat ik trouwens een paar maanden terug te klein gekocht had (ik leer het maar niet, dat ‘gepast’ kopen). Maar het past nu perfect! Reden te meer om door te gaan met dat Restarten natuurlijk, maar dit terzijde.

Bon, we liepen rond de Franse tuin, langs het bospad van de Ring, en zo door naar het bruggetje. Gezien het nogal bergop-parcours, was het daar tijd om een stukje te stappen en in de verte Japan te zien liggen. Een stuk van ongeveer een kilometer. De terugweg, die liepen we weer. Helemaal. De beloning zat hem immers ook op de terugweg, want daar mochten we bergaf lopen. Niets zo leuk als bergaf lopen, ik heb het al een paar keer gezegd. Daar kan ik dan het tempo lopen wat ik altijd zou willen lopen, daar kan ik ook met grote passen en een ferme uitzwaai van mijn benen lopen. Tenminste, dat denk ik toch. Ik vermoed dat het er anders uitziet, maar in mijn hoofd is het dus dat. 😉

Eenmaal weer beneden gingen we door tot een afgerond cijfertje. Ik weet dat het “aan den bareel” stop is, maar als daar aan diene ficitieve bareel 6,750km staat op mijn horloge, dan is dat ook maar triestig. Die 250 meter kunnen er dan écht nog wel bij.  Nog een klein stukje op de piste door dus, en we waren er. 7 kilometer, astemblieft, waarvan we er toch goed 6 gelopen hadden. Ik ben trots op onszelf! En vooral trots op ons Els, want zij heeft dat keigoed gedaan, dat eerste rondje ‘in den bos’ gelopen!

Daar bovenop was mijn hoofd ook lichter. Niet alleen mijn hoofd, ik had ook ineens een hongergevoel. De kassei op mijn maag was al lopende dus ook opgelost. Alleen daarom al ben ik zo blij dat ik kan en mag lopen. En dat dat lopen momenteel volledig pijnvrij is, en gewoon weer lukt.  Morgen mag ik weer. Ik heb er plots heel veel zin in! Leren joggen, dat moet zowat het mooiste cadeautje zijn wat ik mezelf ooit gegeven heb.

32d278bceb42d0eb255ca505d140ebab

Chaos

Iets dat aan me vreet
Op mij getatoeërd
Het antwoord op mijn vraag
Blijft in alle talen vaag

Uit ‘Tunnels’, van Bazart inderdaad. Al had chaos ook wel gepast. Want zo voelt het in mijn hoofd en in heel mijn lijf momenteel. Chaos. Ik ben ermee opgestaan, ik ga er vast ook weer mee slapen. Het zal zijn tijd ook duren.

Ja, tuurlijk weet ik wat het is. Een beetje een samenloop van wat dingen. Dingen waarvan ik sommige niet aan mezelf durf toe te geven. Gevalletje ontkenning. Ik ben er goed in, in ontkennen. Misschien ook iets dat ik maar niet meer moet doen, er is geen reden toe.
Maar goed, soms is het niet anders. Soms is mijn hoofd wat het is. Een hoofd dat toch meer dat gevoel volgt dan ik zelf zou willen. Maar ik heb niets te willen, want het wordt voor mij bepaald. Niet door mijn hoofd, want het blijft voelen zoals het voelt.

Volgen jullie nog? Want ikzelf eigenlijk al lang niet meer. Ook weer zoiets. Dat typt er maar wat op los, en weet niet eens zelf wat ze aan het typen is. Dit is al de derde blogpost die ik start vandaag, maar ik krijg niet echt iets afgewerkt. Allemaal onvolledige verhalen. Er was er al eentje over Restart, en het falen gisteren met de wijn. Wijn ja. Ik had het karakter even niet meer om “neen” te zeggen. Ik was echt toe aan een glas wijn. En aan 2 glazen ook. Ik zal het wel uitleggen bij de coach, morgen. Overigens, kleine update: mijn lichaam vertikt het momenteel ook om af te vallen, ondanks het feit dat ik – op die paar glazen wijn van gisteren na – afgelopen week mijn eetplan foutloos gevolgd heb. Alle redenen waren goed om aan de wijn te gaan eigenlijk. Het werd in ieder geval een heel leuke avond in heel fijn gezelschap. En laat, dat ook. Time flies when you’re having fun peinsek.

wijn

Ik was ook al begonnen aan een verslag over de Brabant Wallon in Beauvechain van gisteren. Bij nader inzien denk ik dat ik er niet zoveel over te vertellen heb, behalve dan dat het nat tot op het vel en heel modderig was. Modder tot aan mijn knieën, van het soort dat er onder een koude douche niet zo goed afwast.
Blijkbaar zag ik er ook “opgezwollen” uit, al vermoed ik dat het “vriendje” (tussen aanhalingstekens ja, wie zegt dat nu tegen een vrouw? Aja, hij dus! pffff ) welke dat zei eerder “opgesmeten” bedoelde. Ook net wat ik nodig had, inderdaad. Gelukkig paste mijn nieuwe T-shirt wel. Maat large, astemblieft! Aha! En schoon, dat ook. Ik ben er in ieder geval heel erg blij mee! Het mag ook een klein beetje meezitten, zo af en toe. 😉

Cancellara-shirt

 

Brabant Wallon: Waterloo

Waterloo. Heelder veldslagen zijn er geleverd. Zo ook afgelopen zaterdag. Tenminste, ik vocht er mijn persoonlijke veldslag uit. Een veldslag in de bossen. Een bosslag als het ware dus. En ja, ik weet dat dat woord niet bestaat. Wat eigenlijk stom is, want een veldslag wordt op het veld beslecht, en niet in de bossen.

Soit. Een veldslag in de bossen dus. Want ja, ik had wat trainingsachterstand, komende uit mijn scheenbeenvliesblessure. Mijn laatste volledig gelopen 11 kilometer dateert ook alweer van 31 december. Dat is bijna 3 maanden. En dan kan ik afgelopen donderdag wel 7 kilometer gelopen hebben, 13 kilometer is natuurlijk nog wel 6 kilometer meer….

Maar toch… gezien het altijd zo lastig is om, als je een halfuurtje vroeger start met de wandelaars, te moeten opzij springen als de lopers doorkomen, besloot ik toch om met de lopers mee te vertrekken. Meestal zijn het er toch een 1000-tal, en zitten er daar toch een 10-tal bij die een beetje op mijn niveau lopen. Helaas, niet dit keer dus. De opkomst lag lager dan op de vorige challenges, waarschijnlijk mede dankzij het grijze regenweer. Na nog geen kilometer was het al duidelijk dat wij de hekkensluiters zouden zijn. Of dat toch wilden zijn, want er liep nog een man met ons mee die mij zei dat we dan aan de finish wel even zouden sprinten om te zien wie van ons de traagste zou zijn. Hij ging ervoor, voor die laatste plaats.

17309138_1885051841711387_8941337937479773660_n

(c) Virginie Segers

De eerste kilometertjes liepen best vlot weg. Mijn loopmaatje trok af en toe wel aan de rem, opdat ik mezelf niet zou ‘over’lopen. Beter traag en zo lang mogelijk lopen, uiteraard, maar soms gaan mijn benen met mijzelf aan de haal. Zeker bergop, want ik wil daar zo snel mogelijk vanaf zijn, van dat bergop lopen. Maar ik snap het wel, dat het beter wat trager moet.

En dat ging goed, zo gedurende een kilometertje of 7. Ik kon zelfs nog lachen naar de fotograaf onderweg. 🙂 Maar even verder ging mijn hartslag plots in overdrive en was het op. Zelfs even stappen bracht niets op, mijn hartslag bleef hoog, en lopen zat er even niet meer in. Stappen dus maar. Ik hoorde achter mij wel iemand pruttelen “ha, is dit nu de nieuwe strategie om laatste te worden? Ik doe gewoon mee hoor!” Jeps, hij bleef ervoor gaan, voor die laatste plaats.  Wat helemaal niet erg was, want zo liepen we toch in gezelschap. Ook de fietsers praatten ons door de lastige kilometertjes door. Met het einde zowat in zicht, op goed 4 kilometer ongeveer, besloot ik toch van nog een beetje te gaan lopen. Bergaf dan, dat was het minst lastige. De rest zou ik dan wel uitstappen, zo zou ik ook aan de meet geraken. Dat ik dan misschien mijn tijd van vorig jaar niet zou verbeteren was een bummer, maar bon ja… als het niet gaat gaat het niet zeker? Of beter: als het niet loopt, loopt het niet!

17389119_10211778075869244_1915560045898214729_o

(c) Laurent Saublens

Ja nu, dat was weer buiten een vriend gerekend. Die vriend kwam ons vrolijk tegemoet gelopen op 2,6 kilometer van de aankomst. Ja, dat weet ik, want dat preciseerde hij, “dat we maar 2,6 kilometer meer moesten en dat we er dan zouden zijn”.
Pfff… het was op, ik was dood, het ging niet meer. En dat bleef maar ratelen, dat ik dat best kon, dat het maar een stukje meer was, dat er een klein lastig technisch stukje kwam, maar dat ik daar even het heuveltje op moest, dat we langs een muur liepen en dat ik mij maar moest inbeelden dat de Muur in Berlijn er nog stond en dat ik daar aan het lopen was, dat het stukje langs de snelweg ook maar een klein stukje was en dat als we geluk hadden we daar niet nat zouden worden van de door de plassen rijdende wagens, dat dat dat…. Geen speld kreeg ik ertussen. Ik mocht ook niets zeggen, het enige wat ik mocht doen was lopen. Blijkbaar. Alleen ging dat niet zo goed, dat lopen.

17353658_1292609830818016_6337712758831023469_n

(c) Fabienne Nicolas

Het was écht op. Bij het laatste stuk, toch nog goed voor anderhalve kilometer, zagen we de lopers die al aangekomen waren, en sommigen al zelfs gedouchet hadden, al richting auto terugstappen. Ik heb nog nooit zoveel aanmoedigingen gekregen. Het werd zelfs een beetje genant met momenten. We waren de laatsten, niet de eersten. En die tent van de aankomst, die kwam maar niet in zicht. Dat duurde, en dat duurde. En ik was echt op. Mijn adem haperde, het tempo was er ook naar. De finish lag achter de bocht… en achter nog een bocht. Uiteindelijk geraakte ik er toch… in 1u49. Een verbetering met 2 minuutjes tegenover vorig jaar. Dus ja… ik weet het. Had ik dat laatste stuk niet gelopen, dan was ik boven mijn tijd van vorig jaar geëindigd. Ik weet ook dat ik niet altijd de meest vrolijke persoon ben als ik moe ben en denk het niet te gaan halen. Ik zou op een moment met alle liefde die vriend in de gracht geduwd hebben, had er al een gracht geweest natuurlijk, en had ik er nog de puf voor gehad. Maar goed dat ik hem er dus niet in geduwd heb, want zonder hem was ik waarschijnlijk nog meer teleurgesteld geweest, en mede dankzij hem had ik het toch wel gehaald.

Maar dat ik echt leeg was bleek ook een paar minuutjes na aankomst. Plots zag ik zwarte sterretjes voor mijn ogen. Even recup al zittend op een stoel, en een échte cola met suiker bracht redding. Toch iets te diep gegaan denk ik.

Maar ik weet weer wat te doen. Trainen. Verder opbouwen. Het goede nieuws is overigens dat ik deze 13 kilometer helemaal pijnloos gedaan heb. Geen pijn aan de schenen. Hoera! Op naar de volgende Brabant Wallon dus maar! De doorzetter wint zeker? En binnen een paar weken loop ik er eentje helemaal uit, zonder stappen. Zeg dat ik het gezegd heb!

Spring!

Neen, ik bedoel niet: spring! En dat jij dan moet gaan hupsen. Neen. Ik bedoel Spring als in het Engelse Lente. Want het is lente mannekes! Laat die bloemekes en die vlinders en van die dingen maar komen! Of waren die er al? In ieder geval: ik ben er klaar voor! (hey, ik heb niet voor niets een blogtitel met butterflies erin! 😉 )

Het enige lastige is nu wel dat ik door mijn eigen schuld met dat “meet me on the equinox”-deuntje van Death Cab For Cutie in mijn hoofd zit. De Twilight-boeken zijn overigens beter dan de films… vind ik persoonlijk. Dit terzijde. O ja, en omdat gedeelde smart halve smart is… toch? Nee, geen probleem, het is van graag gedaan! 🙂

Want het is lente, begot!

The-Spring-Equinox-2015-Friday-March-20-Plant-Your-Dream

Brabant Wallon: Chaumont-Gistoux

Bon, nadat we verstek moesten laten gaan voor de vorige wedstrijd van “den Brabant Wallon“, stonden we zaterdag toch weer in de startblokken. Dit keer was het allemaal te doen in Chaumont-Gistoux.

Dat is nadat ik een lichte paniekaanval had onderdrukt. Want intussen was ik goed 5 dagen aan het Restarten, en werd ik die ochtend wakker met een nogal katerig gevoel. Nu was ik op vrijdagavond wel naar een concert geweest, maar het was én niet laat geweest, én ik had enkel Pepsi Max gedronken (intussen weet ik wel dat dat de boosdoener was 🙂 ). En honger, dat ook. Veel honger. Ik vreesde al een beetje voor mijn 12 kilometer die namiddag. Ik heb ooit nog eens een hongerkloppeke onderweg gekregen, en dan is het lastig lopen. Laat staan leeg starten… dan wordt het helemaal niks. Dat wou ik zaterdag ten allen prijze vermijden, dus toch maar even de coach gecontacteerd.

En zie, met wat tips én een extraatje in de vorm van een sneetje brood meer en een grote kom verse groentensoep, stond ik toch aan de start. Een start in schitterend weer overigens. Een start die ik toch maar verstandig met ‘les marcheurs’ nam, want iets zei mij dat lopen niet zo’n fantastisch idee zou zijn, ondanks de tips. Ken jezelf en je lichaam heet dat dan.

Maar meedoen, dat was wél een geweldig idee. Want wat was het weer een supermooi parcours. Alsof we ergens in het buitenland op vakantie waren. Supermooie vergezichten, mooie velden, prachtige dreven. En ik overdrijf niet neen. Nu… het was wel vermoeiend in dat buitenland,  want voor die vergezichten moet je natuurlijk wel iets over hebben. Iets in de vorm van bergopjes.

En daar was ik wel blij dat ik voor het stappen had gekozen. Want de 2de helling, daar zat er precies pap in mijn benen. Iemand die met mij meestapte zei wel dat hij dan niet met mij wou gaan stappen als ik géén pap in mijn benen had, want dat het stappen nu al aan een behoorlijk hoog tempo was. Mooi compliment. Misschien moet ik toch maar die wandelclub overwegen? Hoewel… ik heb wel een paar stukken gelopen. Gewoon, om een keertje te lopen, en ook omdat de weggeltjes soms ook net te smal waren voor 2 personen. Ik wil ook niet in de weg lopen, dus leek het mij verstandiger om af en toe die smalle stukken én de stukken bergaf te lopen. Bergaf lopen is overigens nog altijd super plezant! Plus… omdat ik toch niet meedeed met de wedstrijd zelf, en dus niet de hele afstand liep, kon ik die paar keer dat ik liep meelopen aan het tempo van de mensen die toen passeerden. Dat is een paar kilometer per uur sneller dan ik normaal loop. Dus ja… nog nooit zo snel gelopen! 🙂 Maar plezant, dat wel! En die goesting om te lopen, die blijft er toch ook wel. Ik loop trouwens met pozen zo snel dat ik bijna het fotokader uitloop! Faut-le-faire, toch? 😉

17311118_10211705504815013_6788192434516973304_o

(c) Laurent Saublens

Het was dus weer ne schone, het was goed weer en ik was in goed gezelschap. Wat moet een mens nog meer hebben eigenlijk?
Eh.. een stuk taart aan de finish misschien? Eerlijk… nu ik geen taart mag eten (ik heb nog nooit taart gegeten na een BW), zag die taart er geweldig lekker uit! Maar goed… dat komt wel weer. Ooit. Net zoals dat lopen. En vermoedelijk, eens ik terug taart zal mogen eten, ga ik er geen goesting in hebben. En zo is het altijd wat. Toch?

DuvelAja, klein detail: je moet op zo’n Brabant Wallon niet snel lopen om te winnen. Ik won met de tombola een Magnum Duvel + 2 glazen. Ze blijft nog efkes goed, die fles. Gelukkig maar, want als ik die nu zou leegdrinken, dan zou ik geDuveld zijn vrees ik. 😀