Zondag, een mooie nazomerse dag. Ik haal de was af, en verwacht alle momenten geritsel in het struikgewas. Geritsel, en vervolgens een konijn dat rond mijn voeten komt draaien in de hoop op een aai, en nog meer in de hoop op een haversnoepje. Een konijn dat vervolgens braaf blijft zitten aan de droogpaal, want hij weet best wel dat die haversnoepjes er zullen komen. In afwachting eet hij wat gras, en snuffelt wat rond.
Maar er komt geen geritsel. Het blijft stil. Akelig stil.. Geen konijntje dat om aandacht of snoepjes vraagt, geen konijntje dat komt aangespurt omdat het iemand in de tuin ziet. En terwijl ik de was afhaal, voel ik ze komen, de tranen. Tranen om dat konijntje. Want dat konijntje, dat is helaas net overleden.
Overleden aan wonden die stomme vliegenlarven gemaakt hebben. Op amper 1 dag tijd van springlevend naar een zielig hoopje pels. Vliegenlarven die zo’n konijn gewoon levend opeten. De dierenarts deed nog wat ze kon, maar het mocht helaas niet zijn. Ondanks de verzorging, ondanks de antibiotica, ondanks de zalf, ondanks de pijnstillers. Nadat we van de dierenarts kwamen at hij nog zijn bakje leeg en dronk hij nog, maar de dag erna was het bobijntje duidelijk op. Voeding met een spuitje lukte niet meer, alles kwam er terug uit. En nu, amper 2 dagen later, is het kaarsje helemaal uit.
Of hoe je toch gehecht geraakt aan dat leven in de tuin. Leven dat er ongeveer 6,5 jaar geleden kwam toen dochterlief van 2 van haar neven “een cadeautje” kreeg. Een konijnenhok, en daarbij horend een konijntje. Een prachtig blauwgrijs klein Vlaams reusje dat “Willemke” gedoopt werd.
Nadat het konijntje even bij de kippen gelogeerd had, kreeg het een eigen onderkomen. Stilaan ging het kleine er ook af, en werd het een échte Vlaamse Reus. Maar wel een lieve reus. Eentje die aangehuppeld kwam als je hem riep, en uit de hand at. Eentje dat zich liet aaien, en zich vervolgens aan je voeten nestelde en daar bleef liggen.
Toen we verhuisden, verhuisde Willemke uiteraard mee. Hij kreeg eerst een plaatsje bij de kippen, maar nadat hij ziek geweest was (stomme vliegen, stomme maden, ook toen) en weer genezen, kreeg hij een upgrade naar het andere stuk van de tuin, waar hij vrolijk verder huppelde. En daar had hij zo zijn eigen gewoontes. Overdag kroop hij onder een struik, en ’s avonds kwam hij weer tevoorschijn. We wisten altijd waar hij zat, want na even te rammelen met de doos met haversnoepjes, kwam hij altijd tevoorschijn.
Maar hoe lief zo’n konijn ook is, ook een lief konijntje wordt natuurlijk ouder. En dat was te merken. Echt lopen deed Willemke op de duur niet meer, het werd meer hobbelen door de tuin. En elke keer we hem niet zagen, sloeg de schrik ons om het hart. Een schrik die onnodig bleek, want telkens weer bleef hij opduiken.
Tot een paar dagen terug hij wel erg onbeweeglijk lag waar hij bleef liggen. Diarree… en weer die stomme vliegen die hun eitjes op hem kwamen leggen. Eitjes, waar van die ergerlijke larven uitkomen die zo’n konijntje levend opeten. De dierenarts deed wat ze kon, maar de wonden waren wel erg diep. Op amper 1 dag tijd ging het van een levendig konijntje naar een hoopje ellende. Ja, zo snel gaat dat blijkbaar.
Willemke ging mee terug naar huis, met een resem medicamenten en een zalfje, en werd in een bench in de garage gezet. Maar het mocht niet baten… in tegenstelling tot 2 jaar terug had hij waarschijnlijk gewoon de kracht niet meer om te vechten tegen de wonden die die dwaze larven geslagen hadden..
En dan sta je dus in die tuin. En kijk je naar het spoor dat hij door de gazon getrokken heeft. En verwacht je dat hij daar weer komt aangehobbeld als je hem roept. Ik heb ook al enkele keren willen vragen “of iemand Willemke vandaag al gezien heeft”… tot ik besef dat Willemke niet meer tevoorschijn zal komen. Helaas. Willemke is er niet meer. Maar dat Willemke, daar gaan we nog heel dikwijls over praten. Want Willemke… je was misschien “maar” een konijntje, maar je wordt nu al heel erg gemist!