Tagarchief: kleding

Tiswa

Normaal gezien had ik vandaag de halve marathon van Gent gelopen. Beetje uitdaging kan nooit kwaad, toch? Want de afstand kan ik best aan, maar het tempo…

Ik had mij namelijk ingeschreven met de gedachte van: we starten samen met de marathonlopers, dan heb ik als trage loper ook zeker tijd genoeg om te finishen. Fout. En lees in het vervolg vooraf eerst eens de regels, Sandra, dat ook. Want daarin stond dat er voor de halve marathon een limiet was van 2u30. 2u30! Hallooookes! Dat is een kwartier sneller dan mijn absolute toptijd!

Stress dus, al weken voor de start. Steven, die sinds enige tijd mijn loopschemaatjes maakt, ging ervan uit dat dat moest lukken. Want er stond 7’30/kilometer, en met de wedstrijdstress erbij zou ik dat zeker wel halen. Ik zou ik niet zijn als ik aan het tellen ging. Want 7’30/kilometer, dat is 8km/u. En 8km/u, dat wil zeggen dat je op 2u30 nog ‘maar’ 20 kilometer gedaan hebt. Wat dus eigenlijk maakte dat ik 2u38 ongeveer tijd had om te finishen. Kijk, dat kwam al meer in de buurt van mijn verwachtingen.

Maar helaas… de corona-epidemie maakte dat het event niet doorging, en ik dus vandaag bijgevolg geen halve marathon in Gent gelopen heb. Ik had ook geen zin om dan maar alleen die 21,2 kilometer te gaan huppelen. Want we mogen dan wel buiten sporten, feit is dat als ik die halve marathon nu alleen loop, ik dat toch niet op wedstrijdtempo doe. Want er is geen wedstrijd. Er is geen volk. Er loopt niemand voor mij, noch achter mij.

Dus bon ja… blijft er niks anders dan gewoon ervoor te zorgen dat ik fit en gezond blijf. Ik fiets elke dag ik thuiswerk een rondje voor ik mijn pjoetertje opstart (ik neem er gelijk maar mijn terugrit bij, dan hebben we dat in 1 keer gehad) en ik blijf lopen. Vanaf de komende werkweek heb ik wegens gedeeltelijk technisch werkloos ook wat meer tijd om er meermaals per week een functionele training bij te doen.

Fietsen, dat is een ander paar mouwen. Die kleine rondjes voor het werk dat lukt mij wel alleen, tot maximum 30 kilometer zeg maar, als ik dan plat val dan kan ik te voet naar huis terug. Grotere rondes durf ik op 1 of andere manier alleen niet aan. Platte banden stress, en nu al helemaal, met de social distancing. Want stel dat ik plat val… dat wiel eruit halen en een nieuwe band steken, dat zou ik moeten kunnen. Maar dan… die buitenband er terug op krijgen. Dat is en blijft dus een ramp. Evenals dat achterwiel terug in dat kader krijgen.
Intussen zie ik de mannen uit mijn fietsgroepje op Strava wel al langere tochten rijden. En dan vrees ik toch dat ik op het einde van dit coronacircus weer niet meekan met hen wegens niet genoeg getraind. Aaargh, gedoe! En ik was nog zo gemotiveerd om dat fietsen dit jaar serieus aan te pakken.

Enfin, 1 voordeel is er wel: ik heb wat meer tijd om in mijn clubtenue te krimpen. Want ik was die kleding vooraf gaan passen, maar ondanks het feit dat ik sindsdien geen gram bijgekomen ben (ook niet afgevallen helaas), zit het toch allemaal wat strakker dan in dat paskotje bij de fabricant. En om dan gelijk een rolmops op een fiets te gaan zitten in kleding waar ik amper ik kan (durf 😉 ) ademhalen… neuh, dat is het ook weer niet. Ik ben trouwens niet de enige die vind dat het strakker zit dan de paskleding. Om maar te zeggen: het ligt écht niet aan mij!

Advertentie

Schaamte

Een paar dagen terug ging het over schaamte. De aanzet was het feit dat ik op het werk douche, en er daar geen probleem van maak om open en bloot door de kleedkamer annex toiletruimte te eh… flaneren. Nu ben ik meestal (lees: altijd) gewoon alleen daar. De toiletruimte wordt door quasi niemand gebruikt wegens elders ook nog een toilet op de verdieping, en verder douchen er niet zoveel dames waar ik werk. Er werken ook niet zoveel dames, maar dat terzijde. 😀

In ieder geval: ik heb er geen probleem mee om mij te ontkleden en aan te kleden in de ‘gemeenschappelijke ruimte’. Liever dat dan in het kleine hokje waar de douche staat al mijn spullen mee te nemen en mij daar om te kleden. Niet alleen is het daar dan verstikkend warm, het water staat dan ook in no time weer op mijn rug omwille van de vochtige warmte die er hangt van het douchen.

Voor mij is dit tegenwoordig normaal. Ik douche mij in eender welke gemeenschappelijke kleedkamer en schaam mij niet voor hoe ik er naakt uitzie. Voor anderen is dit blijkbaar niet zo evident. En eerlijk? Dat was het voor mij ooit ook niet. Maar ik heb het wel geleerd. Geleerd dat naakt zijn eigenlijk niet erg is, en dat uiteindelijk iedereen hetzelfde is, weliswaar met andere proporties. Maar hey.. dat maakt niet uit, ik zie het al niet meer.

Nochtans was de eerste keer ‘gezamenlijk’ douchen een grote stap. Een heel grote stap. Een stap die ik toch zette. Het was dat, of bezweet weer terug naar huis rijden, terwijl dat toch onnozel was als er douches ter plaatse waren. De eerste keer dat ik van de gemeenschappelijke douches gebruik maakte, was ook in het gezelschap van een vriendin. Wij waren daar maar met 2, en dat maakte de stap al iets kleiner. Maar toch nog groot genoeg. Toen ik merkte dat zij er geen zaak van maakte, besloot ik dat ook niet te doen, mij uit te kleden en mij te gaan wassen. Case closed.

Daarna ging het stilletjes aan alleen maar beter. Douchen met meerdere (mij gekende) vrouwen tegelijkertijd? Check. Douchen met meerdere vreemde vrouwen tegelijkertijd? Ook check. Enneh… uiteindelijk kwam er ook toevallig samen douchen met een paar mannen op het lijstje te staan. Beetje stom, door een organisatie die de douches een kwartier reserveerde voor de mannen, en daarna voor de vrouwen. Er waren echter meer mannen dan vrouwen, en op de duur vroegen de mannen ‘of we het erg vonden dat zij even mee kwamen douchen’. Boh.. ik kende hen toch niet, en het water was toch ook ijskoud en on top werd er vlak daarnaast ook nog spaghetti gekookt (I kid you not!). Dus ook dat… check. Overigens, het jaar erna werden er aparte douches in een tent voor de vrouwen georganiseerd. 😉

En zo werd mijn grens keer op keer verschoven. Van uitermate beschaamd over hoe ik er naakt uitzie, naar who cares hoe ik er naakt uitzie? Want eerlijk? Het maakt mij niet meer uit wie er in een gemeenschappelijke kleedruimte zit. Het maakt mij niet meer uit om samen met andere te douchen. En wat een verademing is dat!

En dan wordt het een beetje dubbel. Want als ik loop of fiets, dan maak ik mij weinig zorgen over hoe ik eruit zie. Sportkleding, die moet vooral functioneel zijn. Goed zitten. En mij mijn ding laten doen zonder dat ik moet liggen sjorren aan de rug van mijn truitje of aan de rand van mijn broek. Ik ben er mij ook uitermate van bewust dat, hoe fris ik ook aan de start van een trainingsrondje of een jogging sta, ik op het einde helemaal bezweet ben. En laat het net dan zijn dat die verdekselse fotografen er staan. Dus ja, ik heb er mij een gedacht van gemaakt. Sporten, dat doe je niet omdat je er tijdens het sporten goed zou uitzien.

In het dagelijkse leven echter, ben ik duidelijk wel bezig met hoe ik eruit zie. Vandaag bijvoorbeeld, had ik de verkeerde jurk naar het werk mee in mijn rugzak. De verkeerde jurk, omdat het een jurk is waar ik een trui wou overdoen. Een trui die ik wel op het werk zou hebben liggen. Alleen.. er liggen een 3-tal truien in mijn kast op het werk, maar dé trui voor op die jurk, die lag er dus niet. Bummer. Ik heb mij bijgevolg de hele dag ongemakkelijk gevoeld. De jurk is ook terug mee naar huis gegaan, waar ik ze anders zou laten hangen hebben om later deze week nog eens aan te trekken, en eens thuis is ze de wasmand ingevlogen en heb ik gedacht: ‘deze gebruik ik deze winter niet meer’.

En dan ook… een bikini of een badpak, wat een horror! Dat lukt mij dus voorlopig dan weer niet, om een badpak aan te trekken en te gaan zwemmen. Want dan ben ik weer teveel bezig met hoe ik eruitzie. Een naaktsauna daarentegen… yeskes! Totaal geen probleem mee.

Heel raar en heel dubbel is dat allemaal. Schaamte, neen. Maar toch ijdel genoeg om bezig te zijn met hoe ik er niet-naakt uitzie. Want naakt, dat ben ik, daar is niets aan te verbergen noch aan te veranderen. Een paar kilootjes minder gaan daar de zaak heus niet meer maken. Gekleed echter, daar kan ik het plaatje mooier maken. En ik vermoed dat het dat is wat ik onbewust wil doen. Onbewust bewust dan toch. Nu goed, ik ben er niet fanatiek mee bezig. Want ook gewone kleding moet gemakkelijk zitten. Dus neen, nog altijd geen hakken voor mij. En minder en minder broeken, want zo’n jurk is toch wel vree gemakkelijk. Want de goede jurk, die verstopt dat buikje, en zet mijn betere kanten wat in de verf. En die kuiten? Die verstop ik zelfs niet meer. Ze zijn dan niet slank, maar ze zijn begot wel gespierd! Wanneer is het weer blotebenenweer? Want die schaamte, die ben ik ook allang voorbij. 😉

Muzieklijstjes…

Vandaag was het ‘werk eens de was/strijk van 4 weken weg’-dag. En daar hoort, uiteraard, een muziekje bij. Dat muziekje, dat kwam er niet 1-2-3, want een klein paniekje werd er eerst wel even gezaaid. Door me, myself & and I, uiteraard. Want ik vond mijn i-Pod niet meer! Echt paniek! Nochtans leg ik hem altijd op dezelfde plaats, maar nu… onvindbaar. Niet te vinden dat ding. Na een halfuur zoeken (zoiets toch, het kan net iets minder geweest zijn 😉 ) besloot ik toch om de strijk maar aan te vatten en muziek te streamen via de telefoon en Spotify.

Toen dochterlief besloot om nog eens naar beneden de komen (honger vermoed ik, dorst kan ook), vroeg ik haar of zij niet wist waar dat ding lag: “Neen mama, en daarbij, dat is met een code, ik kan daar toch niets mee doen”. Uhu, dat weet, ik, en dat is bewust (anders zie ik het ding nooit meer terug 😀 ), maar dat neemt niet weg dat ze misschien toch wist waar hij lag. En ja hoor! Ze vond hem! Op een plaats waar ik zeker al zeker 10 keer gekeken had. Dat ze die dingen nog kleiner maken en nog dunner. Maar eind goed, al goed zeker? En zucht van opluchting, dat toch ook, want ik ben er toch wel aan gehecht, aan dat tiny ding met mijn muziek op.

In ieder geval… de feun ging van de box af, de i-Pod erop. Kwestie van batterij sparen hé mannekes! Want wel dezelfde Spotify-streaming. En dat streek wel lekker weg eigenlijk. Toen Rick Astley de revue passeerde, bedacht ik bij mezelf dat de maker van het lijstje wel heel goede smaak had. Bij Glen Medeiros dacht ik dat er over smaak niet te twisten valt, maar dat het eigenlijk niet stoorde. Een beetje later dacht ik dan weer dat ik het lijstje eens naar mijn i-Pod moest copiëren met de nummers die ik heb, want het was wel gevarieerd, het luisterde lekker weg, en zo zou ik er offline ook van kunnen profiteren (want neeje, ik heb geen betalend abonnement 😉 ). En toen schalde plots Eisbrecher uit de box. Niet dat er wat mis is met Eisbrecher, integendeel, ze zijn fantastisch, maar het was wel vreemd, want het paste niet in het lijstje waarnaar ik dacht dat ik aan het luisteren was…. Dat Rick Astley noch Glen Medeiros daar ook niet in pasten, dat ontging mij op dat moment even. 😉

Awel! Niet dus hé! Want Spotify stond gewoon af, en ik zat gewoon te luisteren naar een lijstje dat ik ooit zelf samengesteld had. Wat wel raar was, want ik had echt Spotify aangelikt, en zelfs nog een reclameboodschap gehoord de eerste minuten. Daarna was er geen reclame meer geweest, waardoor ik ook weer bij mezelve dacht dat zo’n Premium-abo niet echt nodig was, gezien ik toch geen reclame meer gehad had. Bon. Tot zover. Maar niet dus. Hoe komt zo’n i-Pod van Spotify zelf op de opgeslagen lijstjes? Eigenlijk? Feitelijk? Het goede nieuws is echter: daar waar ik altijd twijfelde aan mijn lijstjes, blijken die toch wel meer dan ok te zijn. Inclusief Glen Medeiros ja. Een oorwurm, iemand?

Ikzelf was in ieder geval aangenaam verrast! Toch wel een klein lichtpuntje op zo’n marathonstrijkzondag. 😀 Los daarvan: de was is gedaan, de strijk ook… en de kast is nu eigenlijk te klein. Ik vond al dat ik zo weinig kledingkeuzestress had te afgelopen dagen. 😉

Elegant fietsen

Ik was daarstraks zo eens aan het peinzen, al fietsende. Jaja, ik weet dat dat geen goed voorteken is, dat ik aan het peinzen ga terwijl ik fiets, maar toch, maar toch…

De trigger was een dame die ik voorbijreed. Een dame op een mintgroene fiets, wapperend jurkje aan, leuke schoentjes. Picture perfect. Elegant fietsen. En ik dacht bij mezelf eigenlijk: verdrie, zo zou ik er ook wel willen uitzien op de fiets. Geen druppeltje zweet, geen greintje pijn. Maar ja, ik dan: in mijn fietsshort (mét zeem ja), fietsshirt, helm, haar in een halfslachtig staartje gedraaid omdat het anders tussen het wieltje van mijn helm geraakt, en een rugzak mee. Very ladylike! En zweten, dat ook. Nog meer ladylike! 😀 Maar wel rap. Of toch rapper.

Enfin, dus ik dacht bij mezelf: ik doe het mezelf eigenlijk aan. Ik kan eigenlijk ook op een mintgroene fiets fietsen, met een wapperend jurkje aan. En toen herinnerde ik het mij weer, want been there en zo vanal. Enfin ja, niet helemaal. Want dat wapperende jurkje, dat was toen een rokje. En dat wapperende rokje, dat wapperde eigenlijk alle kanten uit, behalve de flatterende kant. Los van dat omhoog waaie wapperde dat eigenlijk ook gewoon tussen mijn wiel. Met net geen blokkade tot gevolg. Waarna ik het flapperende rokje met een haarelastiekje langs 1 kant heb samengebonden, zodat het niet meer kon wapperen. Maar toen werd het trappen met een smallere rok weer lastiger, en op de duur wist ik het zo niet meer en was ik meer bezig met mijn rok goed te trekken dan met fietsen. En ik verzeker je: dat gaat ook voor geen meter vooruit.

Dus bon ja… bon neen dus. Ik ben peinzek (jeps, het was peinzekdag vandaag) niet gemaakt om elegant door het leven te gaan.
Maandag was er ook zoiets. Ik kwam op het werk toe, en was eigenlijk een half uur te laat omdat ik vergeten was vooraf mijn agenda te checken. En daar sta je dan, in je fietsshort en op je klikschoenen terwijl je naar het magazijn moet. Mijn eerste idee was mijn schoenen uitdoen en op kousenvoeten rondlopen. Dat lukte, maar erg verstandig was dat natuurlijk weer niet. Probleem was dat mijn gewone schoenen boven in de kleedkamer stonden te wachten. Echter… veiligheidsschoenen had ik wel ter beschikking, en ik heb die dan maar aangetrokken. Jeps. Elegantie ten top. En wreed sexy, werd er mij daarstraks gezegd. Lap! Ben ik daar nog geen maand, is mijn naam al gemaakt.

Om maar te zeggen: ik moet dat uit mijn hoofd zetten, dat elegant willen zijn. Laat staan dat ik elegant zou willen fietsen. ’t Is begot een soort van romantisch ideaalbeeld, en ik ben toch niet van de romantiek zeker! Ha! Back to reality! En naar mijn koersvelooken! Of zou ik dat toch een beetje moeten pimpen? Mandje aan het stuur? Bloemetje erbij? Neen?

De Fabeltjeskrant

Hallo meneer de uil, waar brengt u ons naartoe. Naar Fabeltjesland? Jaja, naar Fabeltjesland. En leest u ons dan voor uit de Fabeltjeskrant. Jaja, uit de Fabeltjeskrant. Want daarin staat precies verteld… hoe het met de dieren is gesteld. Echt waar? Echt waar. Echt waar meneer de uil? Jahaa, want dieren zijn precies als mensen. Met dezelfde mensenwensen . En dezelfde mensenstreken. Dat komt allemaal in de krant. Van Fabeltjesland. Van Fabeltjesland!

Ik heb niet eens mr. Google nodig gehad om bovenstaande uit te tikken. Het zit zo in mijn hoofd. Ik was dan ook de grootste Fabeltjesland-fan die er rondliep denk ik. De Fabeltjeskrant was ook de reden waarom ik ooit journaliste wou worden. Dat is er dan wel nooit van gekomen, dat journaliste worden, maar schrijven doe ik wél. Ook een soort van fabeltjes, duhussss… Fabeltjeskrantgewijs is het helemaal goedgekomen met dit kijkbuiskindje.

Ja, die Fabeltjeskrant, dat was voor mij toch wel iets speciaal. Blijkbaar zat ik elke avond klaar om te kijken wat meneer de Uil weer te vertellen had, en wat de dieren weer hadden meegemaakt. En zie, alsof het zo moest zijn, komt Brantano nu met een Fabeltjeskrant-capsulecollectie. Woohoow! Zo geweldig! Ik had samen met mijn collega naar de sneak-preview zitten kijken, en we waren het er allebei over eens: een T-shirt met meneer de uil, én een T-shirt met “echt waar echt waar”. Hoe fantastisch! Echt! Zoef Zoef zag ik anders ook wel zitten, en zo’n sweater met “Kijkbuiskind” erop, hoe geweldig is dat niet!

Met andere woorden: ik moest en ik zou toch wel op zijn minst een T-shirt hebben. En toen vergat ik het even, tot ik vandaag per ongeluk langs Brantano reed. Per ongeluk ja. Echt waar! Echt waar! En ik besloot om even binnen te hupsen. Zoef Zoef-gewijs, snel dus! 😀 En ik daar niet kon kiezen. Toch de gele trui? Of de rode? Goh, voor de witte was anders ook wel iets te zeggen… enfin… ik heb eh…. toch wel een paar dingetjes ‘gescoord’, en tegelijkertijd ook bij de dochter gescoord door ook voor haar een geweldige Meneer De Uil-hoodie mee te brengen. En hatsikidee, ze is er superblij mee!

Enfin, dit gezegd zijnde: bedtijd! En denk erom: oogjes dicht, en snaveltjes toe. Slaap lekker!

(aja, en voor alle zekerheid: ik ben niet gesponsord hé, ik ben gewoon wat over-enthousiast! 🙂 )

IJsbloemen

Niks te melden hierzo, eigenlijk feitenlijk. Maar dan ook niets hé. Nada. Rien.

Goh ja… ik zou kunnen vertellen over die toch wel heel schone droom die ik vannacht had. Iets met … neeeheee, ik ga het niet vertellen. maar het was toch wel heel schoon. En aan mijn dromen heeft verder niemand niks natuurlijk. Plus, ik vermoed dat ik wat koorts had. Klein beetje zo. Koortsige dromen. ’t Is wat. Echt. Ik moet dat wat meer doen, op tijd naar bed. Meer kans op dromen.

En het is toch maar koud buiten. Vriezenskoud! Ha! Haha! Ja! Pfff…

Vriezenskoud en de ramen van de auto – die buitenstaat – niet afdekken, dat vraagt om krabben in de ochtend. Nu, ik zei het ooit al: eigenlijk doe ik dat wel graag, autoramen krabben. Dat is als het ijs er goed afgaat toch. Probleem is alleen dat ik te klein ben om de voorruit helemaal te kunnen krabben, dus daar loopt het al mis eigenlijk. En vanochtend was het ook wel heel erg hardnekkig ijs, dat wou er maar niet af. Maar de beloning zat hem in de staart. Letterlijk. In de achterruit dus. Een mooie zonsopgang gecombineerd met de ijsbloemetjes op mijn ruit… schoon! Vree schoon. Zie maar!

2018-02-26 07.59.22.jpg

Voor de rest… neen, niks speciaals. Ik kocht in een opwelling een trui – dit keer niet eens een sporttrui – waarvan ik eigenlijk dacht dat dat niets meer voor mijn leeftijd zou zijn. Ja, je wordt ouder mama! Maar dan echt hé. Echter, alleen al het feit dat ik dat dacht, is een teken aan de wand. Dus ik kocht de trui toch maar. In het rood-oranje. Mijn kleur. Ik voel het, het wordt mijn lievelingstrui. Hij zit perfect, voelt zacht aan, en uiteindelijk… ben ik ook gewoon een trut. En op trut zijn staat geen leeftijd. Toch? 😉

2018-02-23 16.53.44.jpg

Platten tuub

Het fietsseizoen is gestart. Tenminste, dat vind ik. En omdat ik dat vind, vind ik ook dat ik, zoveel als het maar kan, moet gaan fietsen.

Nu… dat is op zich makkelijker gezegd dan gedaan. Was ik goed gestart 2 weken terug, met een mooie zaterdagse fietsrit van 30 kilometer om te starten, en met fietsen naar het werk de week daarna, gooide de storm van vorige week serieus roet in het eten. Of takken op mijn pad. Zoiets. Deze week moest en zou ik mij dus herpakken. En dat deed ik. Maandag, hups, fluks de fiets op naar het werk. Het ging al stukken beter als in die eerste week, want eerlijk, mijn fietsbenen waren serieus zoek. Maar fietste dit al niet wat vlotter? Ging ik al niet wat beter de brug omhoog? En die fietser daar voor mij, kan ik die niet inhalen? Ohw, inhalen, dat doet wel pijn. Maar toch doen. En blijven trappen, dat ook. Ben ik al bijna op het werk? Ja, ik zie de lichtjes al! Joehoe!

De terugrit was zo mogelijk nog beter. Ik fietste vlotjes langs het water, maar zag helaas geen olifantjes. Tempo tempo tempo! Tenminste, dat dacht ik. Met al die lagen kleding had ik geen zin om te kijken of het ook effectief zo was.

*tak* oeps… een steentje. Kan vast geen kwaad. Hopelijk. Door door door. Het licht is groen. Als ik nog even een klein tandje bijsteek, dan ben ik over. En die fietser hier voor mij, ik kan daar toch niet achter blijven hangen? Hups… erover. De brug is al in zicht. Maar mijn fiets doet zo raar? Het zal toch niet? Oh jawel. *ieps* (dat waren de remmen, als de baan nat is doen de remmen van *ieps*) stoppen! En aan de band voelen. Plat. Verdrie. En fokkit ook.

Aja, tuurlijk lacht die fietser die ik daarstraks voorbij reed. Ik zou dat ook doen, als ik hem was. Platten tuub. Op amper anderhalve kilometer van thuis. Wat moest ik nu? Mijn band vervangen? Kan ik dat wel? Ik heb dat al heel veel zien doen, maar het écht zelf doen, nee… dat heb ik nog nooit gedaan. Anderhalve kilometer. Komaan Sandra, geen gedoe, gewoon naar huis stappen, en daar is vast hulp. Stappen stappen… dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Wie heeft er mij ook ooit in die klikpedalen gepraat? Met plaatjes? Had ik nu toch maar een ander systeem gekozen, dan kon ik tenminste gewoon stappen, in plaats van zo’n raar waggelgangetje te doen met de tippen omhoog. Sebiet bleinen. Zou ik niet beter… toch? Ja hé… schoenen uit, schoenen in de rugzak, en verder op sokken.

Brr… best toch wel friskes zo, in januari met sokken op het asfalt. Maar naar huis bellen voor dat onnozele stukje is ook zo stom. Door. *Plets* Dat was een plas. Die zijn ook nat in januari. En koud blijkbaar. Droog is een state of mind. *Plits plats*. Het geluid van mijn natte sokken op het asfalt. Gelukkig is dit fietspad zonder keitjes. Ik houd voor de zekerheid toch maar mijn helm op. Geen schoenen, wel helm. Altijd safety first! Mensen kijken toch maar raar vind ik. Nochtans niemand die stopt om hulp te bieden. Ik moet aan mijn charmes gaan werken. Och, misschien ligt het gewoon niet aan mij, het ligt aan hen. Een klein stukje nog. Ik kan ook zonder hulp, ném!

Hoewel ja, zonder hulp… thuis zat er gelukkig een soort van koene ridder die wél banden kan vervangen. En dit ook effectief deed, terwijl ik mijn vuile voeten ging afschrobben. First things first toch hé! 😉

Moraal van het verhaal: ik moet nu écht heel dringend banden leren vervangen, want ik vrees en weet wel zeker dat dit niet de laatste keer is dat ik plat zal rijden. Zijn er vrijwilligers met veel geduld in de zaal? (maar echt heel veel geduld hé! 😛 )

camera band

Lopen en hakken

Door omstandigheden kan ik momenteel niet lopen zoals ik dat gewend ben. Dus geen dinsdag- en donderdagavondtraining, helaas. Dat ik, of mijn lichaam, die beweging mist, dat voel ik. Dat voel ik heel erg. Mijn lichaam functioneert gewoon minder goed, en ik voel mij ook niet zo fantastisch. Dat dat niet alleen aan dat gebrek aan lopen te wijten is, dat weet ik uiteraard ook, maar het niet kunnen lopen draagt er zeker aan bij. Zeker nu, in een toch nogal stressvolle periode.

Dus ja… woensdag dacht ik bij thuiskomst: misschien moet ik toch maar even een klein rondje doen, onder het motto: “beter een kort rondje lopen, dan helemaal niet lopen”. Zodoende. Echter, na ongeveer anderhalve kilometer gingen mijn kuiten trekken en pijn doen. Hallooowww! Anderhalve kilometer. Ik ben intussen wel meer gewend, en de tijd dat mijn kuiten protesteerden bij 2 kilometer, die ligt intussen al wel achter mij. Dacht ik. Niet dus. Zeer deed het, en zeer bleef het doen. Even stretchen dus, en dan weer door. Daarna liep het wat beter. Evengoed nog altijd niet zo vlot als ik gewend ben dat het loopt. Het bleef lastig, het bleef moeilijk, en zelfs mijn scheenbenen gingen een beetje protesteren. Wat logisch is, als ik mijn loophouding aanpas om mijn kuiten te sparen. Ik ken intussen al wel een beetje hoe dat gaat.

Zo al lopende, was ik eens aan het overdenken wat ik de laatste dagen gedaan heb wat die pijn in de kuiten zou kunnen verklaren.  Sportief niet veel. De 15 kilometer van zaterdag zijn al lang verteerd, zondag liep ik een 5 kilometer, maandag 2×10 minuten en een eindsprintje om de 4 kilometer te halen bij het start-to-runnen met de buurvrouw, en dat is het. Niets om spierpijn van te krijgen dus. Tot mijn munt viel. Ja, mijn munt. Geen cent. Afgelopen week ging ik zo op zoek naar chocoladen centen om te bestellen op een webshop, maar ik vond ze niet. Het moeten munten zijn. Die waren er wel. Maar dit terzijde, ik wijk weer af. Die afwijking, inderdaad.

Dus, die munt die viel. Ik heb dinsdag op schoenen met een hak rondgelopen. Geen stiletto’s, ze waren amper 5 centimeter, maar gezien ik meestal op sneakers rondhuppel, is dat wel een aanzienlijk verschil. Maar ja… af en toe wil je, als vrouw zijnde, toch eens iets anders aantrekken… en dus werden dat dinsdag die schoenen met lage hak. Het toeval wil dat we net dinsdagavond nog een kleine discussie hadden over hakken. Iets met een kleine blessure en dat er op gewezen werd dat de naaldhakken die die dame droeg niet zo goed waren voor een loopster. Same old story dus, want de persoon die dat zei zei ook ooit dat heus niet alle mannen graag vrouwen op hakken zien. Waar ik overigens wel benieuwd naar ben, want ik lees in “de boekskes” toch altijd dat hakken bijdragen aan een mooier silhouet, en dat mannen dat ook weten te appreciëren. Blijkbaar niet dus. Welke man werpt daar eens zijn licht op?

high heels

Runner’s high

Vandaag liep ik 10 mijl. 16 kilometer. Omdat ik daar goesting in had. Ik weet het, het zijn rare goestingen zo tegenwoordig. Maar toch… ik stond op, keek naar buiten, en dacht: perfect weertje voor een lange duurloop.

Tussen het denken en doen zit toch nog wel even een wereld van verschil. Want ik geef toe: toen ik startte, en amper 3 kilometer ver was, bedacht ik dat 13 kilometer wel mooi zou zijn. 13 kilometer, dat was de route die ik voor ogen had, en die ik al een tijdje wou doen. Want die route had ik al een paar keer al lopend-stappend gedaan, maar nog nooit helemaal gelopen. Dus dat moest maar eens veranderen!

Onderweg bedacht ik mij wel dat ik weer met zottigheid bezig was, en waarom ik dat ook weer persé wou doen, en dat het toch wel warmer was dan ik eerst dacht, en goh, dat windje, dat doet toch deugd! Om maar te zeggen: ik schoot weer van de ene naar de andere gedachte, en toen beslisten ook nog wat vlinders om mij gezelschap te gaan houden. Vlinders! In september! I kid you not! Ik denk dat ik toen wel breed grijnzend rondliep. Want het meisje dat een blog heeft die “My thoughts are like butterflies” heet, werd gewoon omgeven door vlinders! Zo mooi! Ik en mijn vlinders, dat is toch wel een dingetje ja. 🙂

Misschien was dat al wel een soort van voorteken. Want ik liep, en ik liep, en ik liep, gewoon omdat ik aan het lopen was, omdat het zo fijn liep. Niks geen protesterende spieren, niks geen lastige benen, niks geen lastige ademhaling.
Alleen maar lopen. En dus liep ik maar door. En was ik plots bijna thuis met 13 kilometer in de benen. Het zal al een tijdje in mijn hoofd, maar nu helemaal. Het liep zo lekker, waarom stoppen? Door dus. Gewoon, blijven lopen. Omdat het zo fantastisch is, dat lopen. Ik sprak met mezelf af dat 2u lang genoeg zou zijn. Maar toen die 2u dichterbij kwam, liep het nog steeds geweldig. En dus mocht ik van mezelf door naar de 16 kilometer. Waarna ik 2 minuten later terug naar af was wegens doel al bereikt. Bummer toch wel een beetje. Maar ik besloot toch wel verstandig dat 10 mijl echt wel goed genoeg was, zo op een mooie zaterdagochtend.

*piep* Horloge af, stoppen, en nog een stukje uitwandelen. Wandelen. Stappen. Hoe deed je dat ook alweer? Alles in mijn lijf ging protesteren, want alles in mijn lijf wou blijven lopen. Dit was echt wel een hallucinante ervaring. En dan die hersenen… die wilden ook niet zo goed mee eigenlijk. Ik had het echt lastig om terug op aarde te komen, ik was serieus ver weg. Een soort van natural high denk ik. Of misschien gewoon te weinig gedronken? Hoewel…

In ieder geval: ik heb er achteraf weinig last van gehad. Ik ben goed thuisgekomen, ik heb een groot glas cola gedronken, en ik ben het zout en het zweet gaan afdouchen. De rest van de dag was relax max. Ik ben gaan shoppen, zowel voor mezelf als voor de kids, en mijn portemonnee heeft nu een zware kater. Maar beter die portemonnee dan ikzelf. Ha!

Morgen fietsen. Eens zien hoeveel vlinders ik dan onderweg zal tegenkomen en hoe high ik daarvan kan worden! 😉

it took a long time.jpg

Hoe kwam het zover ja?

“Ik snap niet hoe je het zo ver kan laten komen”, aldus een dame die aan tafel mee zat. Het antwoord was simpel: “ik wel”, waarop ik vragend aangekeken werd.
Het gesprek ging eigenlijk over een man die net overleden was. Nog vrij jong, 60 jaar. Maar met een gewicht ver boven de 100kg. En van het ene kwam dus het andere, in dat gesprek.

Want inderdaad ja. Ik snap dat wel. Want ik ben ervaringsexperte. Ervaringsexperte in boven de 3 cijfers wegen. Ervaringsexperte in het zo ver laten komen. Ik weet dus ook perfect hoe dat dat gaat.

Hoe dat dan gaat? Ach… lang verhaal een beetje korter: op een gegeven moment heb je wat kilootjes teveel, en ben je te zwaar. Oeps, nog een kilo erbij. En nog eentje. En op de duur kan het je gewoon niet meer schelen. Want wat je ook doet, die kilo’s komen er gewoon vanzelf bij, door nog maar naar een taartje te kijken! Maar echt hé! Dat ik dat taartje ook opat, dat is overigens een detail. Zo waren er heel veel details.  En zo komen er ook heel veel kilo’s bij. Niet op een dag, niet op een week, want dit is een proces van jaren. Het helpt ook niet dat je op de duur jezelf niet veel meer waard vindt en quasi niet meer buitenkomt. Om te werken ja. En om de sociale verplichtingen waar je niet onderuit kan. Maar verder? Neen… home sweet home!

Feit is dat je ook weinig andere keuze hebt. Je kan niets, want je bent te zwaar. En doordat je te zwaar bent, ga je ook niets doen, want je kan het toch niet. Een vicieuze cirkel, en geraak er maar eens uit. Niet dat ik niets wou doen trouwens. Maar tussen willen en kunnen gaapt toch nog altijd een heel erg groot gat. Zeker met dat gewicht.

Dus ja… ik weet heel erg goed hoe dat gaat, zo allemaal, hoe je het zo ver kan laten komen. Het is verder ook wel een ‘makkelijk’ leven. Je maakt je geen zorgen over gezonde voeding, je plant geen sportmomenten in, en je bent altijd mee met alles wat er op TV komt. Echt! En qua kleding: ook no worries. De eenheidsworst die in de kast hangt, want heel veel keuze in grote maten is er in de winkels niet, daar haal je iets uit, en dat is het. Geen kledingstress. Lekker makkelijk, inderdaad. De frustraties daargelaten toch.

Neemt niet weg dat, mocht ik voor de keuze gesteld worden, ik toch het leven van nu zou kiezen. Het actievere leven. Het leven met veel buiten zijn, met veel weg zijn. Het leven mét sport. Mét lopen, mét fietsen. En ja, for that matter: het leven met de vrienden die ik door dat sporten er zomaar gratis en voor niets bij kreeg.

Want ja, mij is het inderdaad gelukt om uit dat vicieuze cirkeltje te stappen. Niet dat dat gemakkelijk was. Verre van. Dat beginnen met sporten bijvoorbeeld, dat was een immens grote stap. Zeker dat buiten sporten. Dat mij onder de andere ‘sporters’ begeven. Want ik dacht altijd dat zij dachten van “wat doet die dikke hier op ons pad”. Ik moet niet voor anderen denken, ik weet het. Maar mentaal heb ik het daar dus heel erg moeilijk mee gehad. En het heeft ook heel erg lang geduurd voor ik dat gevoel naast mij kon leggen. Nu, op dit eigenste moment, kan ik zeggen dat het niet meer speelt. Maar dat is maar pas sinds onlangs eigenlijk.

Idem met die kleren. Op dit moment ben ik echt op een soort van ontdekkingstocht. Ik pas voor het eerst in meer dan 20 jaar in leuke kleren. Geen grote maten gespecialiseerde toestanden. Al zie ik mezelf nog altijd wel dikker dan ik ben. Ik heb ook altijd nog bevestiging nodig, wat support. Zo onzeker, om zot van te worden. Zotter ja.

Goh ja, en die onzekerheid. Ik vrees dat dat toch iets zal zijn wat er niet meer uitgaat. Ik weet dat het heel erg stom is, maar ik ben en blijf toch heel erg onzeker over allerlei dingen. Zelfs al is er bevestiging. Dus ja, dat is stom. Langs de andere kant is dat wel iets dat bij mij hoort. Want door die onzekerheid ga ik af en toe een beetje de dieperik in. En dat is wel ok, want daardoor leer ik de hoogtes ook veel meer naar waarde te schatten.

Enfin, om maar te zeggen: het kwam zover, ja, en ik weet ook hoe. Ik ben er overigens niet trots op. Maar de dingen zijn nu eenmaal wat ze zijn, of toch wat ze waren.
Nu besef ik ook dat zowat kilootjes verliezen, dat dat niet zomaar gewicht verliezen is. Dat is niet zomaar slanker worden. Dat is heel veel meer dan dat. En dat allemaal plaatsen, dat is ook nog wel een dingetje. Maar zo stilaan lukt dat wel… “with a little help from my friends”.