Ik zit. Met de voeten omhoog. Wijntje dabei. En het is verdiend. Vind ik zelf zo.
Want ik liep vandaag begot zomaar een halve marathon. 21,1 kilometer is dat. Uhu! Zomaar ja, inderdaad. Want het plan was: lopen, en de waterrugzak eens testen. Gezien ik vandaag niet extra vroeg opgestaan was om te lopen, verwachtte ik er ook niet teveel van. Kilometertje of 10-12, misschien 14.
Wat dat extra vroeg opstaan betreft trouwens: dat is mijn hitteplan. Gezien ik niet zo warmtebestendig ben, is lopen voor mij ’s avonds meestal geen optie. Het lukt mij gewoon niet. Misschien zit dat in mijn hoofd, maar toch… ik besloot het anders aan te pakken en dan maar extra vroeg te gaan lopen. Niet lopen is immers geen optie, want er staan voor het najaar nog wat uitdagingen op het programma. Dan maar vroeger op. 5u15. Pokkevroeg. Maar zo stilaan moet ik toegeven dat ik wel geniet van dat vroege lopen. De wereld ontwaakt, alles is nog stil en fris, en ik huppel samen met wat konijntjes en andere vroege vogels rond.
Maar terug naar vandaag. Eerst moest die waterzak geprepareerd. Het ding ligt hier al enkele maanden, maar het was er nooit van gekomen hem te gebruiken. Ik heb een gordeltje met 2 flesjes, en voor de afstanden die ik loop, is dat wel voldoende. Maar waarom heb ik die zak dan? Wel, dat vroeg ik mij ook af. Dus was het hoog tijd om hem te testen. Zak gevuld, lucht eruit, zak de rugzak in… en toen kreeg ik er geen druppel meer uit. Maar niks hé! Na 10 minuten besloot ik toch maar van een hulplijn te bellen. Pech. De hulplijn was bezet. Nog eens geprobeerd, nog altijd bezet. En terwijl ik die 2de keer aan het proberen bellen was, zag ik het plots. Fukaduk zeg… had ik bijna een hulplijn gebeld terwijl er aan dat mondstuk gewoon een simpel ‘kliksysteem’ zit. Enfin, het ding werkte dus wel, dus ik kon.
Ik weg. Het plan was simpel. Lopen, en zien dat het lukte met die rugzak met dat extra gewicht. Nu ja, extra gewicht. Ik had een liter water mee, daarmee zou het wel moeten lukken zeker, voor dat wat ik zinnens was te doen?
In de schaduw was het best lekker qua temperatuur. Er was ook wat wind, die voor verkoeling zorgde. In de zon echter, was het toch nog wel meer dan warm genoeg. Goh ja… uit de zon zoveel mogelijk dan maar. Richting bos. Al moest ik daarvoor wel een lang stuk in de zon lopen. Maar het liep best wel ok, al was het toch alweer warmer dan 20°. Ook de rugzak voelde ok. Al werd elk klein kriebeltje natuurlijk wel uitvergroot. Voelde ik daar niets schuren op mijn rug? En mijn schouders, die hebben toch wel wat last van de druk van dat rugzakje? Terwijl, uiteindelijk… viel het allemaal best wel mee. Ik liep, ik liep comfortabel, ik kon drinken, en het was allemaal een beetje mijn eigen kleine hemeltje op aarde op dat moment.
Dat drinken is anders nog wel een dingetje. Dat lukt mij niet al lopende. Dus elke 2 à 3 kilometer even stoppen, een paar slokken doen, en dan weer door. Het liep ook zo vlot, zo gemakkelijk, dat ik toch al stilletjes durfde te denken aan iets langer lopen. Zou ik? Was het toch niet te warm? Zou ik niet beter volgende week? Hoewel, volgende week, dan gaat het niet lukken, een langere afstand, wegens al teveel op het programma op zaterdag. En wie weet wat het weer dan zou zijn? Terwijl… nu loopt het best goed, ik voel mij meer dan ok, het is nu het moment. Goh… toch nog een klein lusje erbij? Als ik nu dit lusje loop, dan zie ik wel weer. Is dit lusje alweer klaar? Hoeveel kilometer heb ik nu? 14. Goed. 14. Dat had ik vorige week ook. Als ik nu naar huis loop, dan heb ik er 17. 17. Ik hoorde het al: “17, dat is voor jeanetten”. 😀 18 dan maar? Maar als ik er 18 doe, dan kan ik toch evengoed… toch toch toch? Dus… als ik nu ervoor zorg dat ik die 18 in het bos loop, dan doe ik er nog 3 naar huis, en dan ben ik er? Easypeasy, toch? Mijn benen voelen nog ok, de ademhaling pruttelt ook niet, het voelt niet eens alsof ik aan het lopen ben… ja komop, ik kan dat, ik doe dat!
Dit was dan een gevalletje “zo gedacht, zo gedaan”. Dat extra lusje, dat kwam exact uit om op kilometer 18 het domein uit te lopen. Daarna wachtte mij nog een 3 kilometer in de zon. Die kon ik ook nog wel de baas, dacht ik optimistisch. *kuch* De eerlijkheid gebied mij om toch te zeggen dat deze 3 kilometer toch nét iets zwaarder waren dan ik gehoopt had. Ik moest ook nog de brug op. Maar ik deed het wel. Iets met een stemmetje binnenin dat alsmaar zei dat ik er dik spijt van zou krijgen, achteraf, als ik overgegaan zou zijn op stappen. Dat ik maar eens wat karakter moest tonen. Door dus maar… op 1 of andere manier was het voor mezelf ook belangrijk om deze afstand nog eens in de benen te hebben.
En dat is zo keihard gelukt! De waterzak was ei-zo-na leeg, en ik heb er best wel laaaaang over gedaan, maar qua rustig duurloopje kon deze wel tellen. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik over mijn toeren ging, dat het niet meer zou lukken, dat mijn hartslag te hoog ging. Ik heb trouwens geen idee van mijn hartslag, het was een loopje op het gevoel, want mijn horloge weigerde mijn hartslag te registreren. 106 gemiddeld, het zal wel! 😀 Maar mijn gevoel zei mij wel dat het ok was. Intussen ken ik denk ik mijn lichaam toch wel goed genoeg om te weten waar die grenzen liggen.
Een grens die ik vandaag eigenlijk niet tegengekomen ben. Dat lopen zeg, soms is dat écht wel een hemel op aarde. Goh… dat plan M, misschien is dat toch nog niet zo zot?
