Tagarchief: Brabant Wallon

Winderig loopje

-Alles ok met jou? Je bent zo stil en rustig vandaag?
-Ja hoor, met mij alles in orde. Ik ben toch altijd stil en rustig.
-Neen, toch niet. Is er iets?
-Neeneen, alles is goed.
-Zou je nu toch niet meegaan om nog iets te drinken?
-Neeneen, ik ga niet mee dit keer, ik ga recht naar huis.

Waarvan akte. Beetje raar overigens, dat ik, die altijd zo graag overal bij is, skipte. En ja, misschien was ik ook wel wat stiller dan anders. Geen idee waarom. Het voelde gewoon niet ok. En als het niet ok voelt, dan moet ik het ook niet doen, vind ik. Nu ja, het is wat het is, zo soms. En dat was het vandaag. Een dipdag. Een collega zou zeggen: ‘het is de overgang’. En misschien is het dat ook wel. Who knows? Gelukkig zijn er ook nog andere dagen. Dagen als gisteren.

Want gisteren liep ik dan weer een mooie wedstrijd in de Challenge du Brabant Wallon. Intussen de 3de wedstrijd van het seizoen al, maar de eerste 2 kon ik wegens omstandigheden niet lopen. Lillois, les Crêtes Brainoises werd dus bijgevolg mijn eerste wedstrijd van dit jaar. In nogal guur weer. Grijs, veel wind, en ik had gezien dat er ook nog regen zou komen. Het was wat lastig om de goede looptenue te vinden, en ik vreesde toch dat ik wat underdressed was. Wat een kilometer na de start alweer tegengesproken werd, en nog eens 9 kilometer verder bevestigd werd. Een beetje afhankelijk van uit welke hoek de wind waaide.

Enfin, ik ga er geen lang wedstrijdverhaal maken, want het is eigenlijk simpel: ik liep, en ik genoot er nog van ook. Een bergop die ik 2 jaar terug nog opstapte? Die liep ik nu helemaal naar boven. En daar heb ik zoveel voldoening uitgehaald. Bergop en tegenwind. Een beetje verder was het dan weer wind af, en dat duwtje in de rug was dan ook weer meer dan welkom.

Het was niet de snelste wedstrijd die ik daar al gelopen had, maar wel eentje die ik met een supergoed gevoel gelopen heb. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik het niet kon, ik heb nooit het gevoel gehad dat het mij niet afging. Dus ja, opsteker van jewelste, zijt maar zeker! Tijd is niet belangrijk (wel leuk overigens), maar genieten is dat des te meer. Ik kom er wel weer, zo stillekesaan. 🙂

Overigens, met dank aan sportograaf Marc Fourmois, is er ook nog wat fotomateriaal. Zie mij eens mét de glimlach die heuvel ophupsen zeg! En het was niet het eerste bergopje van die dag. Ook niet het laatste, maar laat ons het er maar op houden dat ik blij ben dat hij niet in de laatste bergop met het fototoestel in de aanslag stond. 😉

Advertentie

Daddet weer warm was, op den Elewijtse Halve

Alejoppa! Den Elewijtse Halve! Enfin, de 5 kilometer aldaar toch. Ik zou er een lap op geven, 5 kilometer lopen, en daarna tegenlopen om de lopers op de halve marathon en de 10 kilometer aan te moedigen.

5 kilometer zeg, hoe moeilijk kan het zijn? Heel moeilijk blijkbaar, met de zon op de bol! Ik had het ook vooraf moeten weten, want het is altijd, maar echt altijd, veel en veel te warm op 2de Pinksterdag daar in Elewijt. Echt waar zeg! Hijgen, puffen, blazen! En een eerste kilometer onder de 7 minuten. Wat beter was dan verhoopt. Zou ik, kon ik? Kon ik de resterende 4 ook onder de 7 minuten? Het was een poging waard, misschien zat er ook nog een PR in? Niet dat dat zooooo belangrijk is, maar mooi meegenomen was het wel. Toch?

Bon… nog geen anderhalve kilometer verder had ik, ondanks dat ik al wat mensen voorbijgelopen was, al dik spijt van mijn plan. Want warm zeg, en die adem. Waar was mijn tweede adem? Of derde? Neeneen, geen water. Of zou ik toch water over mijn hoofd? Damn Sandra, het zijn amper 5 kilometer, komaan, niet zeuren, gewoon door. What was I thinking? Over dat denken trouwens: zou ik niet gaan stappen? Heel efkes? Zoals die meneer? En die dame? En die meneer daarzo. het leek wel een beetje een veldslag, quasi iedereen ging stappen. Zou ik ook? Hartslag laten zakken, en dan doorhobbelen? Wie ziet dat hier? Ja doh! Iedereen dus, want druk langs de kant. En op de meest onverwachte momenten een bekend gezicht en een aanmoediging. Neen, ik kon niet gaan stappen, echt niet! En godbetert, het waren 5 kilometer, die zou ik toch écht wel moeten kunnen? Waar zit dat doorzettingsvermogen, dat ik het bij de lurven grijp!

Laatste 700 meter. Hijgen, piepen. Oeps. Toch de hooikoorts die mij serieus parten speelt. Maar de finish was quasi in zicht. Neeneen, niet stappen, echt niet! Niet niet niet! Het bleef maar in mijn hoofd draaien. Oh, er werd geroepen: “Sandraaaaa, hier!”. Marc, onze favoriete sportfotograaf had zijn moment (als altijd 😉 ) weer goed gekozen. Toch maar een poging tot een lach, zij het groen. Groen groen ogen zo groen. Sorry, verkeerde associatie, het sprong even in mijn hoofd. Foto dus. En lachen, dat ook! Dikke merci alweer voor de schitterende actiefoto Marc!

(c) Marc Fourmois

En de finish, de finish! Daar was de finish! Eindelijk! En ja, mission accomplished! Alle kilometers onder de 7 minuten gelopen, maar blijkbaar toch iets te traag om een PR neer te zetten. Ik kan dus nog rapper lopen dan ik al deed, want ik had blijkbaar – zag ik achteraf – tijdens een 10 kilometer toch al eens sneller gelopen. Wel in een pak koelere omstandigheden. Maar dus wel content, content omdat ik in deze hitte toch dit tempo 5 kilometer lang had volgehouden. Enneh… ik liep niet eens aan het staartje van de koers. Hoeraaaa! Hoezeeeee! 😉

Ik kan het dus nog wel, dat lopen, zij het aan vree hoge hartslag. Hopelijk betert dat met het keren van de seizoenen. Lees: met het vallen van de pollen. Ik merk het wel vanzelf zeker?
Overigens, wat ik ook vanzelf merkte: ik ben een soort van kaboutertje denk ik. Afgelopen zaterdag, op de Brallon, is er ook een foto genomen, zo ergens onderweg. En echt… ik vind dat ik er zo klein uitzie, met van die korte beentje! Winst overigens, want ik vind geeneens meer dat ik er dik uitzie. Perceptie is alles! 😉

(c) Georges Depré

Nog eens over dat lopen op hartslag…

Na het moeizame loopje van goed anderhalve week geleden, en de daaropvolgende rust in het weekend, dacht ik dinsdag van te herpakken. Herpakken…. en dat lukte niet. Weer naar adem happen, en het lopen wat niet echt lukte. Ja, ik kon wat core-stability oefeningen doen op banken, en op een paar stukken eens wat sneller lopen om daarna weer over te gaan tot wandelen – een beetje interval-training zeg maar – maar toch… dit was niet wat ik verwacht had na een volledig weekend rust.

Een klein paniekje begon zich dan ook op te dringen. Want binnen amper 2 weekjes is mijn eerste grote uitdaging van dit jaar al daar! De Breweries! 25 kilometer, hoe kan ik die nu op deze manier lopen? Buiten adem? Zou ik dan niet beter omboeken naar wandelen? Dat zou mij hopelijk wél lukken!

Na de eerste paniek raapte ik toch het beetje gezond verstand dat er nog zat bij elkaar. Donderdag regende het dan ook nog eens, dus ik hoopte dat met de regen ook alles wat maakte dat ik geen lucht kreeg, weggespoeld was. Het plan was duidelijk: 10 kilometer, niet stoppen, op een heel traag tempo zodat het comfortabel lopen zou zijn. En… zo gezegd, zo gedaan! Oef zeg, ik kon het nog, dat lopen!

Probleem 2 dan: ik had geen lange LSD-loopjes meer ingepland staan voor 12 mei. Het laatste dateerde ook alweer van 2 weken terug, dus dat zou dan 4 weken zijn tot de Breweries. Te lang. Normaal gezien was er vorige week nog eentje geweest, maar dat had ik dus gecancelled en rust genomen. Maar wat nu? Zondag zou ik Brallonnen, dus 12 kilometer aan redelijk hoge hartslag lopen. Zou dat wel verstandig zijn? Zou ik niet beter een rustig en langer duurloopje inplannen?

Twijfel en nog eens twijfel… OK, plan B dus: ik zou op zaterdag een traag duurloopje doen, en dan kon ik op zondag in Wauthier-Braine die 12 kilometer wandelen. Ik bedacht voor mezelf een leuk toereke om te lopen, en liep uiteindelijk toch een ander toereke. Het is te zeggen, het eerste stuk van het uitgetekende parcours liep ik wel, maar nog voor halverwege bedacht ik dat ik geen zin had in een brug over de autostrade en in nog meer wind op een jaagpad. Ik koos voor wat minder jaagpad, en wat meer bos, veld en wei. Ik denk dat dat de goede beslissing was. 🙂 Ik zag trouwens onderweg dat de ooievaars van hetzelfde gedacht waren, ook zij zaten in de wei te vissen 😀

Goed, het lopen zelf dan. Hartslag na 1 kilometer 142. Wat als ik die 142 zou proberen te houden? En max tot 145 zou gaan? Zou dat lukken? Of zou ik weer moeten zakken naar 9 min/kilometer (uhu, traaaaag hé, aaai neuw)?? Awel hé… het lukte! OK, een tempo van onder de 8 min/kilometer haalde ik niet, maar 9 minuten, die toch ook niet. Tadaaa! Ik bleef mooi hangen tussen de 8,10 en de 8,40 zo ongeveer. En ik was (ben!) daar vree content mee! 18 kilometer aan een gemiddelde hartslag van 143 bpm, dat was mij nog nooit gelukt! Woohoow!

Enfin… mijn nummer voor de Breweries zat afgelopen week in de mail. Het is nu voor echt dus. Ik denk dat ik die 25 kilometer daar eigenlijk wel de baas kan. Allez, nu toch. Dat is tot de volgende keer ik weer ga twijfelen. Joe noow mie hé! 😉

Verloren lopen op den Brallon

Zaterdag Brallon-dag! Vandaag in Orp-Le-Petit. Een wedstrijd die er sinds vorig jaar inzit, maar die ik nog niet gelopen had. Als ik het mij goed herinnerde, was iedereen vorig jaar laaiend enthousiast: mooi maar zwaar, zeker met de trappekes erin.

Ik besloot me dus maar goed voor te bereiden. De hele week gezond eten, alle alcohol geschrapt, zélfs het verdiende glas op vrijdagavond, en ik stond dus fris aan de start om 15u. Opgewarmd en al zeg, ook dat nog!

Mijn trainer, die weer met mij meeliep, besloot van er flink het tempo in te zetten. Ik volgde met wat angst in het hart, want 13,5 kilometer hé! Kon ik dat wel aan dat tempo? Was het niet te vroeg om dit tempo al te lopen? Moest ik niet rustiger aan?

Nu, er zijn zekerheden op zo’n wedstrijd. Zekerheden als in: rond kilometer 3 probeert altijd dezelfde persoon mij in te halen. Telkens op een bergopje. En telkens weer loop ik hem eraf. Ik hoor hem zwaar ademen, en dan voel ik mezelf 10 keer lichter worden. Want ik kan altijd nog, ik heb tegenwoordig nog wel wat adem over en recupereer, eens boven, altijd sneller dan hij. Dus ja… ik liep hem eraf. Het volgende doel waren 4 dames: “Sandraake, die moeten we in het oog houden, we zullen daar achter lopen, dan loop je uit de wind, dat is gemakkelijker”. Nu… zo’n inhaalmanoeuvre, dat is wel even een tandje bijsteken. De tussentijden waren er dan ook naar, want ik ging vlotjes onder de 7 minuten per kilometer. Voor mij du jamais vue op een Brallon hé!

Enfin, die 4 dames gingen we voorbij, en daar kwam alweer het volgende doel in het vizier: de dame met het blauwe shirt. Ze had mij voor de start nog gezegd dat ik haar vandaag zou kloppen. Maar dat zegt ze mij elke wedstrijd 😀 . De dame in kwestie is ook een stuk ouder dan ik, en ik vind het echt waar fantastisch dat zij nog zoveel en zo goed loopt. Ik wil daarvoor tekenen, dat ik dat ook nog kan als ik 20 jaar ouder ben. In ieder geval: dit keer zag het ernaar uit dat ik haar voorbij zou gaan. Zag het ernaar uit ja… want net op het moment dat ik haar passeerde, kwamen er een aantal lopers uit de tegengestelde richting en werd er ook gefloten naar de lopers die net het paadje ingelopen waren naast de koetjes. Verwarring alom. De gele pijlen die we aan het volgen waren waren niet de goede want van vorige week. 1 van de personen die kwam teruggelopen had die er vorige week zelf opgezet voor een andere jogging.

Verwarring, boosheid ook, en bon ja… daar gaat het snelle loopplan hé. Want eerst wat stilstaan om te bespreken wat en hoe, en daarna teruglopen, waarna al diegenen die na mij kwamen en die ik voorbij gegaan was plots weer voor mij uitliepen. Dorst ook, want er zouden 3 bevoorradingen onderweg zijn, en we waren er nog geen enkele tegengekomen. En uiteraard net op het moment dat in mijn hoofd alles goed zat en ik klaar was om die 13 kilometer op 1u30 te lopen… het mocht niet zijn. De veer was gebroken, we liepen in groep een beetje rond om te zien of we toch ergens andere pijlen tegenkwamen, en op de duur kwamen we zo toch een begeleider op de fiets tegen die van hier naar daar aan het crossen was omdat blijkbaar zowat iedereen een andere weg genomen had. Er was mij op dat moment al gezegd dat ik het niet aan mijn hart moest laten komen, en dat we het als een training zouden opnemen, maar toch… ergens knaagde het toch wel dat die goede tijd erin zat, en dat dat om zeep was.

Nu goed… we werden op het pad van de korte afstand gezet, en daar kwam kilometer 2 voorbij. In mijn hoofd moest ik dus nog een kilometer of 4 lopen. Echter, dat bleken er maar 2 meer te zijn, want 2 kilometer verder werden we richting vijver en richting finish gedirigeerd. Dus in plaats van de geplande 13,5 kilometer, kwam ik op net geen 9 kilometer uit. Een finish via de achterdeur. Beetje raar. Ik dacht toen nog dat ik in het enige groepje zat wat verkeerd gelopen was, maar aan de aankomst bleek dat mijn clubgenoten allemaal een andere afstand hadden gelopen, gaande van 9 tot 11 tot 13. En ook achteraf, bij het vergelijken van de kaartjes op Strava: iedereen liep blijkbaar een andere route, en bijgevolg een andere wedstrijd. Hi-la-risch! Nu toch! 😉
De “fout” lag blijkbaar bij een seingever. Een menselijke fout, het kan iedereen overkomen.

In ieder geval. Laurent Saublens, fotograaf en journalist langs het parcours, vatte het in zijn artikel “c’etait l’enfer au paradis” allemaal mooi samen. Want inderdaad, het leven gaat verder, en we kunnen er nu alweer om lachen. Uiteraard. Want mooie surplus was dat er geen klassement opgemaakt werd, en dat alle prijzen naar de tombola gingen. Een tombola die gehouden werd op best wel een idyllische plaats, zo buiten in het zonnetje naast een vijver. Wat wel gezellig was. Drankje erbij, een pannenkoekje van de collega-lopers… en daar bovenop wonnen we ook nog wat prijzen. En ook: we kunnen ook zeggen dat wij erbij waren, op die dag dat de hele wedstrijd in de soep liep en iedereen een ander parcours liep. 😉 Net zoals die vorige keer, in Oisquercq een jaar of 3 terug, maar toen wonnen we niets met de tombola. 😉

Dat nieuwe PR zal dus nog even moeten wachten, maar het zit er wel in. Of zoals de coach-entraineur die met mij meeliep zei: het wordt hoog tijd dat ik zelf wat meer vertrouwen krijg in wat ik kan, in plaats van alsmaar te pruttelen dat ik denk dat ik die snelheid niet aankan, want dat hij gelooft dat ik dat wél kan. Waarvan akte. En een grote dankuwel, meneer den entraineur. 😉

Oja, en er waren best wel wat fotografen op het parcours. Alleen passeerden er niet zoveel lopers daar waar zij stonden gezien die allemaal hun eigen weg zochten. Daarom wat fotootjes van den aprés, want die was gezellig. Bedankt Greta Jacobs en Pascal Vaudoisey. 🙂

Gedaan met de loopstress

Sinds een paar weken heb ik voor mezelf de druk van het lopen gehaald, en besloten om alleen nog maar te genieten. Genieten van wat ik kan, en niet meer gefrustreerd rond te lopen over dat wat ik niet kan.

Het is allemaal kwestie van afwegen. Want als ik die weegschaal teveel laat doorslaan naar de kant van ‘zie eens wat ik allemaal niet kan, en ik wil en ik moet en ik zal’, dan geraak ik écht helemaal van het pad af. Gefrustreerd, lastig, ambetant… en daardoor lukt het lopen dan helemaal niet meer. Teveel druk op mezelf, en waarom eigenlijk? Voor wie? Voor wat? Ik ben geen toploper, ik zal dat ook nooit zijn, dus weg met de frustraties!

Want als ik even kijk naar wat ik tegenwoordig op sportief vlak allemaal wél kan, en dat op een weegschaaltje leg tegenover de dingen die ik vroeger niet kon… winst winst winst, pure winst!

Sinds ik die druk van dat lopen gehaald heb, merk ik dat ik veel meer ontspannen loop. Ik start een stuk meer ontspannen, omdat ik helemaal niets ‘moet’, en ook onderweg loop ik gewoon naar eigen vermogen. Niks geen gedoe van ‘het moet sneller’, of ‘als en dan en maar’. Neen. Ik loop, en ik geniet daarvan. Ik geniet van de mooie zichten die op mijn pad komen, van de nieuwe weggetjes die ik ontdek, en van de loopjes waarbij er iemand met mij meeloopt. En loopt er niemand met mij mee? Ook goed, dan doe ik een rondje alleen, en ook daarvan kan ik de laatste weken heel erg genieten. Want hey… ik loop daar toch maar hé! Ik kan dat, ik doe dat.

Ik voel ook niet meer de behoefte om mij te excuseren voor mijn trage tempo. Iedereen weet intussen wel dat ik een trage loper ben. Maar ik loop, en ik vind dat allemaal best ok. En met die instelling ben ik mezelf nu ook aan het voorbereiden op die 25 kilometer van binnen 6 weken. Ik weet perfect dat ik die 25 kilometer de baas moet kunnen, maar ik weet ook dat ik daar wel even voor onderweg zal zijn. En dat kan en dat mag gelukkig. Ik zie wel hoe het loopt, zolang ik maar gezond finish. Prioriteiten, prioriteiten.

Enfin, intussen kijk ik alweer uit naar een volgend loopje. Zaterdag mag ik weer LSD lopen, en ik ben echt gemotiveerd om die hartslag zo laag mogelijk te houden. Wat uiteraard ook de bedoeling is. De week erna staat er dan alweer een Brallonneke op het programma, en ook daar, sinds ik ontdekt heb dat ik dat gewoon helemaal kan lopen, zo’n wedstrijdje van rond de 12 kilometer met een 200-tal hoogtemeters: noooooo stress. Ik kan dat! En op zich is dat best wel een eye-opener. Starten met het gevoel van ‘ik ga hier een leuk loopje doen’, tegenover starten met het gevoel van ‘oei, dat gaat hier lastig zijn, en ik kan niet goed bergop lopen, en dat gaat zwaar zijn, en word ik niet de laatste?’ Neen, gedaan ermee! Echt! Ik loop, ik kan lopen, en die afstand en die hoogtemetertjes kan ik écht wel de baas. Traag, maar gestaag, dat is ook meer dan okee. Dat idee. En hey, dat rijmt, dat ook. 😉

En ja, ik heb nog altijd doelen. En dromen. Uiteraard. Maar ik besef ook dat aan sommige dromen wat werk is. En dus werk ik maar vlijtig verder aan die dromen. En ik heb zo het gevoel dat dat wel goed komt. 🙂 Na die 25K van de Breweries kom ik met een nieuw doel op de proppen. Weer zoiets waar ik al een tijdje over aan het dromen ben, en waarvan ik denk dat ik het dit jaar wel de baas kan. Met andere woorden: stay tuned! 😉

Challenge BW – Chaumont-Gistoux

Een wedstrijd in de Challenge du Brabant Wallon lopen, dat is niet altijd zomaar een wedstrijd lopen. Vandaag was het weer zo’n dag. Chaumont-Gistoux stond op het programma. En het werd een memorabele wedstrijd. Sommige joggings zijn ook niet te beschrijven in wedstrijdverslagen, daarom dus een paar fragmentjes:

Voor de start: “Sandra, ben je er klaar voor? Ik wel zene! Er zijn weddenschappen geopend, ze geven jou het voordeel. Ik ga op mezelf wedden. Via een stroman hé! Dan win ik zeker!”
Om maar te zeggen… als je een Sandra wilt nerveus maken, dan is dit niet de manier. Sandra was er eigenlijk nogal gerust in. Dit keer toch. Want deze had ik ooit al gewandeld/gelopen, en och… çavakes zene. Al wist ik toen nog niet dat ze het parcours omgedraaid hadden, en wat daar de gevolgen van zouden zijn. Oeps!

Ook nog voor de start stond ik bekans op de eerste rij. Bij de toppers. Ik hoor daar thuis, uiteraard. Maar ik wou de anderen toch ook een kans geven, dus ik ben maar wat naar achter getrokken. Alwaar ik Charly, entraineur en volop in voorbereiding van zijn 40e keer “20km van Brussel”, tegenkwam. Overigens: jeps, u leest dit goed: deze meneer liep al alle edities van de 20km van Brussel mee! Feestje binnenkort zeggik! 😉

De eerste 2 kilometertjes liepen nogal smooth. Als dit een Brallon parcours was, dan zou het dit keer een pakkie makkie worden. Dacht ik. Tot aan kilometer 3. Toen draaiden we het bos in, en kregen we een eerste helling voor de kiezen. “Oppassen hé Sandraake, hier is het glad”. Dit nog maar amper gezegd zijnde, koos den entraineur ervoor om de modder van dichtbij te gaan bekijken. Geen paniek, hij stond snel terug recht, maar dat hiaat in mijn tijdsstatistieken zeg! 😉

Bergop lopen, en dan dit uitzicht krijgen.

Enfin… het ging bergop, en ik moest blijkbaar blijven lopen. En dat lukte. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat als ik alleen geweest was, ik waarschijnlijk, net zoals de anderen rondom mij, wel gaan stappen zou zijn… maar ik deed het dus niet. Luupen, en blijven luupen! Na deze helling dacht ik dat we het ergste van de dag wel achter de rug hadden. Denkfouten, iedereen maakt die. Maar schoon onderweg hé, schoon. Die zichten, dat is al een beloning op zich.

Oh, en kwam daar al niet een volgende helling aan? O ja… en als ik dan dacht van deze te gaan stappen… think again: “Sandra, hier gaan we het verschil zien tussen de échte luupers en de anderen”. Bam! Ik wou mij dus niet laten kennen, want uiteraard ben ik een échte! Blijven lopen dus Sandra, blijven lopen. We zijn bekans boven. Bekans. Nog efkes. Damn zeg… het is wel vrij vermoeiend om een échte luuper te zijn!

Op het einde naar rechts, omhoog!

Enfin, al bij al… we gingen door, ik was al vree content na deze 2 hellingen. Bleek dat het nog niet gedaan was of wat had je gedacht? Er kwamen nog wel wat bergskes op ons pad, en het enige wat mij lopende hield was de gedachte aan een finish die bergaf lag. Bergaf, de hemel op aarde! Op dat moment toch, want er zijn best nog wel wat andere hemelkes op aarde. Nu goed, voor ik aan die hemel was, wachtten er toch nog wat bergskes. En dit keer zagen we die bergopkes meestal ook aankomen, in de vorm van lopers die een pak hoger dan wij al op een helling liepen. Lintbeloping, zeg maar. En de uitdaging in de ogen kijken, dat ook. Onwetendheid is eigenlijk wel een zegen zo soms, dan zie je niet wat er nog op je pad komt. 😉

Uiteindelijk liep ik ze wel allemaal op. In tegenstelling tot de dames die wat heen en weer met ons pingpongden. Bergop gingen wij hen voorbij, bergaf zij ons. Tot die laatste keer. Erop en erover, en we zagen ze niet meer terug! Dat ik piepedood was, en dat het ook nog eens felle tegenwind was, dat was bijzaak. 😉 En dat den entraineur op een gegeven moment ook met de paardjes ging praten, dat ook: ‘bonjour les chevaux, vous allez bien?’ Enfin, de diertjes wisten beter en antwoordden niet. Gelukkig maar, anders had ik van verbazing nooit de finish gehaald! 😀

Die bergaf richting finish anders, die waar ik al kilometers lang van droomde, die zag er ook iets anders uit dan verhoopt. Vol modder, takken, stenen. Ik waande mij even terug in Vaals, tot ik besefte dat ik in Vaals tot aan de enkels in de modder stond. En zo erg was het vandaag toch niet. Maar toch… bergaf in de modder, dat durf ik toch niet zo goed, dus het werd voorzichtig aan bergaf. Met de finish nog niet eens in zicht, want daarvoor moesten we nog 2 keer een bochtje nemen.

De man in het fluogeel trouwens, die we in de laatste 300 meter voorbijgingen toen hij aan het slenteren was: hoe flauw zeg, om dan toch nog maximaal te gaan sprinten omdat je dat niet kan verdragen! Puh! En awoe! In ieder geval: ik vond mijn sprint nog verschroeiend, ondanks het feit dat ik dacht dat ik piepedood was. Piepedood is ook relatief. De banaan, de peperkoek en vooral de kaastaart achteraf waren meer dan verdiend!

Merci Charly, je was weer geweldig loopgezelschap!

Nog even een verschroeiende eindsprint inzetten 😉

Rekenfoutje

Stilletjes hier. Ik vind het ook. Heb ik dan helemaal niets te vertellen? Ja en neen zeker. Altijd iets te vertellen, maar soms komt het er gewoon niet van. Soms spreekt het moment meer dan dat ik het kan navertellen, en dan vertel ik het ook beter niet na. Dat idee.

Enfin, ik loop nog steeds, en vorige week liep ik dan ook weer “den Brallon” in Lillois. Die had ik vorig jaar ook al gelopen. En een paar stukken gestapt wegens teveel bergop. Ik probeerde dat dit jaar niet te doen. Dat stappen dan. En dat lukte zowaar. En gezien een mens zo onderweg niet veel te doen heeft behalve wat afzien, ging ik op kilometer 8, toen ik een uurtje aan het lopen was, aan het rekenen. Ik liep op dat moment zo ongeveer 8km/u, voor mij ongezien in zo’n Waals-Brabants koerske. 12 kilometer, dan moest ik een half uur later binnen zijn, en dan zou ik mijn tijd van vorig jaar met zomaar 5 minuten verbeteren. Als ik in de laatste 4 kilometer geen klop van de hamer zou krijgen natuurlijk. En als ik niet zou moeten stappen. En eerlijk? Het idee alleen al hield mij lopende… blijven lopen, er zat een PR in, blijven lopen, ik ging een ferme tijd lopen.

De ontgoocheling was dan ook redelijk groot toen ik afdrukte en 1u33 zag. Hoe wat waar? Ik had begot zelfs de laatste steile helling bergop gelopen, ik was daar zelfs nog mensen voorbijgelopen. OK, dat dat met de spreekwoordelijke zweep achter mij was, daar heb ik het even niet over. Desalniettemin: merci Michaël om mij de laatste 2 kilometer naar de streep te loodsen en het tempo wat omhoog te hazen. 🙂

Enfin… nadat ik het wat had laten bezinken, en wat stond te bekomen met wat thee en vooral heel veel speculaas (van die speculaas die je in die thee kan ‘soppen’, keilekker, én verdiend, dat ook 😉 😀 ), snapte ik eindelijk waar de denkfout zat. Niet in de berekening van mijn tijd, doch wel in de kilometers. Want de jogging was 12km800, en geen 12km. Aha! Dus eigenlijk had ik wél goed gelopen. Want én de hartslag was gemiddeld lager dan vorig jaar én ik had geen enkel stuk moeten stappen, én daarbovenop had ik toch 2 minuten sneller gelopen dan vorig jaar! En en en mannekes… wat nu stress om de laatste te zijn? Er kwamen nog een 40-tal lopers achter mij. Woohoow!

Geen reden tot teleurstelling dus, integendeel! Foto’s zijn er dit keer niet ten bewijze, want de fotograaf was sneller weg dan ik kon finishen. Het kan niet overal en altijd feest zijn natuurlijk. Hoewel… 😀

We mogen weer Brallonnen

Einde januari, en het is weer van datte: de Challenge du Brabant Wallon is weer van start gegaan, traditiegetrouw in Nivelles.
Nu, Nivelles, ik dacht dat dat, buiten 1 bergop halverwege en een serieuze helling aan de aankomst, verder vrij vlak was. Geen idee waar ik dat weer gehaald had, want vlak? 1 helling onderweg? Niet dus.

Het plan was dit keer simpel: geen stress, de eerste 5 kilometer zeker rustig aan, en daarna mocht het wat sneller. Kwestie van toch te proberen op iets lagere hartslag de hellingen te overwinnen.
Die stress: ik moet zeggen: het ging nogal. Ik had mijn voormiddag nogal wat dingen te doen, dus geen tijd om aan de koers van de namiddag te denken. Het was dan ook snel 13u, de mannen stonden hier aan de deur, en wij weg. Ook ter plekke viel het volgens mij nogal mee met de stress. Ik plande ook van niet meer helemaal achteraan te starten, maar ergens halverwege.

15u, startsein. Beetje bergaf (jeuj!), om daarna toch al een kleine helling op te lopen. Wat verder een brug, ook daar: rustig aan omhoog lopen. Ik wist dat er nog een helling aan de golf zou komen, en dat die vrij lang duurde. Mensen gingen stappen, maar ik had mezelf voorgenomen dat dit keer niet te doen. Als het niet meer ging, dan zou ik trager lopen. En dat lukte. Jeuj, nog eens. Alleen had ik de helling die daarna kwam een beetje selectief uit mijn geheugen gewist. Nog eentje. Blijven lopen, blijven lopen. De dame die met mij meeliep haakte af. Een beetje verder ging ik de dame, die mij op de andere helling voorbijgelopen was en die nu ook aan het stappen was, voorbij. En toegegeven, ik had de neiging om wat te gaan versnellen. Maar… ik deed het niet! Ik probeerde er mijn verstand bij te houden, want vorig jaar was ik een beetje doodgegaan op de laatste 3 kilometer wegens helemaal mezelf overlopen.

Verder door dus. Beetje rustig aan, het liet wel lekker. Rustig aan was denk ik een beetje de draad door mijn loopje gisteren. Het liep vlotjes, ik liep met wat mensen samen, meer moet dat voor mij niet zijn eigenlijk. Misschien liep ik wel een beetje té rustig aan eigenlijk. Op kilometer 8, ik zwaaide net naar wat supporters aan de kant, kwam Michaël mij tegemoet met de melding “jij ziet er nog fris uit dit keer”. Ajaaaa…. ik voelde mij ook nog fris. Fris genoeg om er wat meer tempo in te steken en de mensen waar ik achteraan hobbelde in te gaan halen blijkbaar. Ik stond er zelf weer van te kijken, en dat terwijl ik liep. Mijn benen wilden mee, de ademhaling ook… alleen kwam natuurlijk nog wel die fameuze helling aan de finish.

Dit keer ook geen gepruttel, ik deed braaf – zoals altijd eigenlijk, dat braaf – wat er gezegd werd. Grotere passen bergaf, zelfs al was dat moeilijk met mijn korte beentjes ja 😛 , en bergop trekken op mijn armen. En vooral ook: blijven lopen, ook op die laatste helling. Daar kwamen we ook 2 clubgenoten tegen. Altijd plezant, als het even wat lastiger gaat. (merci voor de foototjes daarzo trouwens 😉 ) En de “bellenman”, die er met een grote bel een gewoonte van gemaakt heeft om na zijn loopje de lopers tegen te gaan om hen te melden hoever ze nog moeten. Nog 250 meter in mijn geval. Ik was er bijna, maar het waren verdomd zware 250 meter. En eens boven moest er nog even een sprintje richting finish getrokken worden.

Maar hey… ik was nog altijd fris aan de finish. En op de koop toe meldde Strava mij ook dat ik, ondanks het feit dat ik de eerste helft zo rustig aan gelopen had, iets sneller gelopen had. Aan een lagere hartslag dan nog wel. Mission accomplished dus. En ik kreeg er nog een proficiat van Strava bovenop. Gij nu! 😀 Overigens…. zo’n wedstrijdje Brabant Wallon, er zijn er nog een 18-tal dit jaar… Aanrader!

Sart-Risbart

De laatste wedstrijd van de Challenge du Brabant Wallon 2018 was in Sart-Risbart. Net als de vorige keer toen ik deze wedstrijd liep, was het weer stralend weer. Eigenlijk nét iets te warm. En toch… toch wou ik een soort van “revenge”. De vorige keer namelijk, in 2016, was ik na heel wat getwijfel niet met de wandelaars gestart maar met de lopers. Om na 4 kilometer zowat in te storten en niet meer te kunnen. Ik heb hem toen wel uitgestapt, en ben uiteindelijk in goed 2u aangekomen als laatste op deze afstand.

Dat kon en dat moest beter! Ik was dus nogal gebeten om te gaan lopen, daar in Sart-Risbart. En ja, dat terwijl de eigen club een pistemeeting gepland had. Alleen… dat is niet mijn ding. Tegen dat ik een 3.000 gelopen heb (20 minuten?) stond de rest allang onder de douche. Daar had ik dus echt geen zin in. Neeneen, zo’n Waals-Brabants joggingske, dat ligt mij beter.

Wijlle weg dus. Met 2 maar dit keer, maar dat zou de pret niet drukken. Na wat GPS-gedoe omdat er een ongeluk op de E411 gebeurd was (de GPS-madam wou ons absoluut een landweggetje insturen waar we overduidelijk niet met de auto in mochten), arriveerden we toch ruimschoots op tijd om in te schrijven, op te warmen (Michaël wel, ik niet, ik doe dat wel in de koers 😉 ), en naar de start te wandelen. Ik besloot om niet helemaal laatst te vertrekken zoals gewoonlijk. Ik vermoed namelijk dat de anderen die ik altijd nét niet kan voorbijlopen, meer vooraan vertrekken en daardoor een paar minuutjes voordeel hebben.

In ieder geval: de start werd gegeven, en we vertrokken. Een licht bergopje in de eerste kilometer, gevolgd door wat bergaf, en terug bergop in de tweede kilometer. Niets dat ik niet de baas kon. Zacht glooiend. Ik had vooraf mijn loopje van 2 jaar terug herbekeken, en gezien dat er “maar” een 60-tal hoogtemeters in het parcours zaten. 60 hoogtemeters! Afgelopen donderdag liep ik er net geen 200, dus dan moet ik 60 toch zeker de baas kunnen? Een mens verlegd zijn grenzen blijkbaar. Het was ergens ook een soort van mentale klik. Ik besloot dat ik ervoor zou gaan, en dat ik dit keer ook bergop zou blijven lopen. De hele wedstrijd. Jeps en inderdaad.

Die mentale klik is anders wel een dingetje. Want op ongeveer kilometer 4, net voor de bevoorrading, liep ik op zo’n helling een paar dames voorbij die aan het stappen waren. Ik hoorde hen net zeggen dat het al veel bergop was. Terwijl ik net vond dat het maar een klein beetje omhoog ging. Aha!

Dat neemt niet weg dat ik het ook lastig kreeg. Op kilometer 6 kwam er een helling aan die maar bleef duren. Je weet wel, zo’n helling waarvan je denkt dat je het einde kan zien, maar als je eenmaal daar bent, merk je dat het toch nog een stukje verder omhoog gaat. Ik was intussen al wat aan het ping-pongen met een dame die ik vanop de andere wedstrijden ken, en wou toch niet afgeven. Zolang zij bleef lopen, liep ik ook! En zo gingen we samen toch ook weer 3 anderen voorbij. 🙂 En geraakten we ook boven. Uiteindelijk. Pfoehoe!

Op kilometer 9 kwam dan eindelijk de 2de bevoorrading. Zeer welkom alweer, met temperaturen toch weer dik boven de 20° als de wolkjes weg waren. In ieder geval: ik moest en ik zou de 10 kilometer aantikken vooraleer Michaël mij tegemoet zou lopen. En jihaaaa! Dat lukte, op de valreep! Ik zag hem naderen toen mijn horloge het sein van de 10 kilometer gaf. En eerlijk: ik was wel blij dat hij er was, want hij gaf mij een update over wat nog volgde. Nog 2km300 ongeveer. Inclusief een afdaling, een helling, en een bevoorrading en dan nog wat bergop. Maar wat het leukste nieuws was, dat was dat hij mij nog niet verwacht had daarzo. Ha! Ik vond dan ook dat ik best al goed gelopen had.

Twee kilometer 300 meter dus nog ongeveer. In mijn hoofd ging ik aan het rekenen. Dat was op de wekelijkse training vertrekken achter de kleedkamers, aan de vijver omhoog lopen, een rondje Franse tuin, verder langs de ring, en dan ietsiepietsie verder, tot daar. Dat kon ik.  Ik moest en ik zou blijven lopen. Ik wou deze jogging echt helemaal gelopen hebben. Dat zat in mijn hoofd, ik was écht gebeten om te blijven lopen. Ik moest van mezelf ook maar eens wat meer karakter tonen.

De laatste helling was toch nét iets venijniger dan ik mij ingebeeld had – een mens vergeet ook heel veel dingen op 2 jaar tijd – maar ik ging niet toegeven. Niet dit keer! Mijn spieren pruttelden tegen, maar ik bleef toch lopen. Nog 1 kilometer 600 werd er mij gezegd. 1 kilometer 600. “Dat kan ik” bevestigde ik luidop. Tuurlijk kan ik dat. On top lag de fotograaf daar ook nog op het parcours. Lag ja, Marc had zijn plekje wel weer gekozen om foto’s te nemen. Ik perste er nog een glimlach uit (#TeamGazelle richtlijn 1: altijd lachen naar de fotograaf), maar ik voelde dat mijn bobijntje stilaan wel op aan het geraken was. Maar.. niet neuten Sandra, lopen! Dat was en bleef het motto!

 

Zo’n 500 meter voor de finish was er nog een bevoorrading. Uiteraard was die bedoeld voor de bierliefhebbers (op de andere bevoorradingen was er overigens ook bier te verkrijgen), maar ik ging toch maar voor een slok water. Nog heel even en ik was er. En als ik dacht dat het nu vlak zou worden… think again! Ik was zo blij dat er iemand meeliep voor de morele ondersteuning: “tot dat punt daar Sandra, en dan draait het en zie je de finish liggen”. En neen, dit keer geen tegengepruttel. Want ik wist dat ik het kon.
Een heel kleine versnelling toen ik het tentje van de finish zag kon er nog af, gelukkig moest ik dit keer geen sprintje eruit persen om nog even iemand voor te gaan.

Want onderweg had ik er iedereen wel afgelopen die ik er wou aflopen. Die dame die al ging stappen en er telkens een sprintje uitperste telkens ik haar voorbij ging? Niet meer gezien! Die dame die bergop stapte, dan weer eens liep, en tenslotte achterbleef? Niet meer gezien! En dan, uiteindelijk: de dame waar ik mee gepingpongd had onderweg? Aan de voorlaatste bevoorrading had ze voor het bier gekozen, waar haar maag niet helemaal akkoord mee was. Daarna zag ze mij nog wel lopen, en wou ze nog wel tot bij mij komen, maar helaas… dat lukte haar niet meer, zo vertelde ze mij achteraf.

Blijkbaar had ik mezelf toch wel helemaal leeggelopen, want nadat ik wat op adem gekomen was, zag ik een beetje sterretjes. Beetje raar, zo op een parcours van 12 kilometer, want dat is een afstand die ik wel de baas kan. Druivensuiker to the rescue, en de sterretjes waren alweer snel verdwenen. Dat neemt niet weg dat ik echt trots ben op de wedstrijd en hoe ik gelopen heb.  Van 1u55 naar 1u32! OK, ik geef toe dat ik graag 1u30 had aangetoetst, maar 1u32 is ook dik ok. Oja, ik zit hier te blinken! Ik ben echt mega-content! Want dat bergop lopen, dat is eigenlijk geen pies of keek. Dat is iets waar ik eigenlijk keihard voor aan het trainen ben, en uiteindelijk lijken de trainingen écht wel op te brengen. En echt… ik ben daar zo blij om! En ik ben ook blij met de loopvriendjes. De loopvriendjes die de trainingen bedenken, én het loopvriendje dat altijd weer de moeite doet om mij door de laatste kilometertjes te sleuren! Txs all! 🙂

Sporty girl – tag

Ik had ooit al eens berekend hoeveel uur ik sport per week. Laatst kwam Tifosa met een tag, en Mrs. Curley nam het over. Hoog tijd dus voor een sport-update!

Wat voor sport beoefen je?
Pakkie makkie, toch? Ik doe aan hardlopen! Voila, dat is onverwacht hé!
Maar eigenlijk, eigenlijk en feitelijk,  ben ik veel beter in fietsen. Ik fiets dan ook, zij het veel te weinig (ik weet het joenk, ik weet het!) Dat ik te weinig fiets, dat komt door de platte-banden-stress. Ik weet in theorie wel hoe ik een band moet vervangen, in de praktijk is dat weer andere koek. En ja… ik heb inderdaad een soort van ‘hoe vervang ik een band’-demo gehad. Maar bon… daarmee kan ik het nog altijd niet alleen hé! Het stuk van die buitenband terug over die velg trekken is een drama, en een nog groter drama is dat achterwiel terug goed in die kader met die versnellingen te krijgen. Stress, zei er iemand stress? Stressssssss!

Hoeveel uur per week sport je gemiddeld?
Lap, hier gaan we. Lopen doe ik ongeveer 4,5u per week. Soms wat meer, uitzonderlijk wat minder. Traag lopen mensen, dat duurt lang. Echt! Daarnaast fiets ik naar het werk, en afhankelijk van de wind, de goesting, het aantal omwegen en uiteraard de benen varieert dat van 17 tot 25 minuten per rit. Maal 2 dagelijks, dus dat maakt ongeveer eh… 2u40 op een week zeker? (ik heb er een broddeldag afgetrokken 😉 ) In een goede week doe ik daar nog eens goed 3u fietsen op zondag bij, maar ik geef eerlijk toe (jaaahaaa, ik wéét het) dat ik te weinig fiets op zondag.
Daar bovenop ga ik nog altijd elke week trouw een uurtje afzien op de functionele training. Planken en van die dingen. Al zijn dat niet de ergste oefeningen. Neen. Alles waar armspieren bij komen kijken… de horror! Ikkandanie! Maar dit terzijde. Bon, aan hoeveel zit ik nu in totaal, want ik ben het efkes kwijt. Eens zien… alla, pakembeet een goede 11 à 12u in een goede week. Soms ietske minder. Maar toch weer meer dan in mijn eerdere blogpost.

Sport je liever alleen of met anderen samen?
Lopen doe ik meestal samen met mijn mede-gazelleke. Ze is in mijn team gegooid (team me myself & I was dat), en ze is gebleven. Alle trainingen lopen wij dus zowat samen. Wedstrijden is andere koek, want ze loopt stukken sneller dan ik. Die joggings loop ik dan ook liefst alleen. Zei er iemand al stress vandaag? Neen?  Neemt niet weg dat ik altijd wel blij ben als iemand mij tegemoet loopt op het einde van zo’n wedstrijd. Al blijf ik toch nog altijd wel een beetje tegenpruttelen. Minder en minder, maar dat moet je niet verder vertellen. Noblesse oblige, toch? 😉
Idem voor dat fietsen. Ik geniet mateloos van mijn ritjes op mijne alleen naar het werk. Van zodra ik dat jaagpad naast het kanaal opdraai, en dan niets anders hoor dan het gezoem van mijn bandjes op het asfalt en verder complete stilte… zaligheid, zeker ’s ochtends. Maar ik fiets ook wel graag met de madammen mee. Zij doen leukere ritjes dan die die ik alleen zou doen (persoonlijk zou ik alleen maar de dijk of het jaagpad afrijden, en dan terugkomen 😀 ) en onderweg tijdens die langere ritjes is er ook wat afleiding in de vorm van een klappeke. En een rit samen met iemand die sterker rijdt dan jezelf en in een wiel mogen hangen, dat is ook wel heel geweldig. Speaking of… misschien moet ik daar nog eens werk van maken! Hallo Tokyo-plage?

Wat doe je als je geen zin hebt om te sporten? Bedenk je liever 100 smoesjes of kan je jezelf toch motiveren?
Mjah.. geen goesting, dat bestaat niet. Of dat bestaat wel, maar afspraak is afspraak, en training is training. Ik ga dus toch. Donderdag was overigens zo’n dag. Geen goesting, te warm, te moe, spierpijn. Van die dingen. Ik moest toch. Training in doorzetting. Idem met dat fietsen naar het werk. Ik heb besloten dat het moet gedaan zijn met excuses te zoeken om het niet te doen, want ik ben een ander mens als ik toekom. Wakker, dat vooral. Al snap ik dat de collega’s daar ook niet onverdeeld happy mee zijn, met een Sandra die ’s morgens hyper toekomt. 😉 Sorry lieve collega.

Heb je een sportblunder die je kunt benoemen?
Nee, nog niet. Tenzij je die ene keer ik bergop wou inklikken op de fiets, van mijn trapper schampte en dagenlang pijn had in de lagere regionen wilt meetellen? Of zoals mijn mede-gazelleke zei: was ik een man geweest, er hadden geen kindjes meer moeten gemaakt worden.

Waar kan je je echt aan irriteren tijdens het sporten?
Tijdens het hardlopen aan mensen die naast mij gaan wandelen. Ik loop! Doe dan astemblieft gewoon mee, en laat niet zo ostentatief zien dat ik dat traag doe. En verder ook mensen die de hele tijd ‘trekken’, omdat ze niet traag kunnen lopen (wat ik snap), en daardoor altijd voor mij uitlopen. En ik daar dan hijgend achteraan. Dat werkt niet. Ik loop mij dood, en ik vind het vooral ook vervelend, want ik kan dan niet volgen.
En bon ja, het is geen geheim… mensen met een elentrieken velo hé. Ik weet dat er mensen zijn die dat gebruiken omdat ze anders niet zouden kunnen fietsen, alle begrip voor. Maar toch, het werkt als een rode lap op een stier. Ik moet en ik zal die inhalen. Idem met mannen die in mijn wiel gaan rijden. Die moet ik eraf rijden. Aargh! Doedanie! Dan moet ik harder rijden! En dan word ik moe! Bruggen hebben trouwens ook een hele hoge irritatie-factor. Want ik moet die oprijden. En liefst zo rap mogelijk. En dat doet soms zeer! Tsss…

Ben je van de sportieve gadgets en hypes zoals een activiteitenmeter, speciale apps op je telefoon  of een hartslagmeter?
Ajaaaaaa! Ik heb een GPS-horloge, dat automatisch met Strava synchroniseert bij het uploaden van mijn activiteiten. Want als het niet op Strava staat, is het niet gebeurt hé. 😉 Ik loop en fiets dus altijd met mijn Garmin Forerunner. Ik heb ook een fietspjoetertje, maar gebruik dat te weinig om het echt te kennen. Ik houd ook alles bij op Garmin. Met welke loopschoenen heb ik hoeveel kilometer gelopen, hoeveel kilometer heb ik met welke fiets gefietst, en vooral: hoe zit het met mijn jaaruitdagingen? Aja, en mijn hartslag, daddook natuurlijk.

Ik mis trouwens in deze tag nog een vraag, namelijk: Wat maakt dit nu allemaal zo leuk?
Awel he… ik zal dat ne keer expliqueren. Afgelopen dinsdag bijvoorbeeld, toen liepen we een route die we niet kenden. Gewoon, straat in, straat uit, en we zouden wel zien waar we uitkwamen. Dat op zich al… lopen om te lopen, beetje ‘cruisen’ zo als het ware. Ergens onderweg fietste ons zo’n gestroomlijnde koereur ons voorbij, zo van het type waar ik zelf graag achteraan fiets (uhu, tuurlijk doe ik dat ook 😉 ) en die stak zijn duimen op. Keiplezant!
Idem voor mijn ritje van woensdagavond. Starten aan het werk, en merken dat iemand op de andere oever jou probeert in te halen. Waarna we een soort van koerske gedaan hebben. En ik won! Joehoe! Op de brug, die ik al bijna over was tegen dat hij aankwam, kreeg ik een brede glimlach en een knipoog. Dat dus ook. Echt!
Ik weet het eigenlijk niet zo goed, wat het is. Die Functionele Training bijvoorbeeld. Het zweet gutst dan van mij af van de inspanning, ik voel elke spier zowat trillen bij al die (toch wel zware) oefeningen. En toch, daarna… zo content! En moe, dat ook, maar zo’n moeheid waarvan je weet dat het een goede moeheid is.
En ik blijf het zeggen: het is en blijft een dingetje, dat elke keer dat ik denk dat ik aan mijn limiet zit, ik toch nog altijd een beetje meer kan. Grenzen kan je blijkbaar echt blijven verleggen, met beetjes per keer.

Komt nog bij… dat eerste glas water na aankomst, ik zeg het: lekkerder dan een glas ijsgekoelde sjampieter op dat moment! En dan dat moment dat je onder de douche staat, en al dat zweet van je af voelt spoelen. Dat, en het überrelaxte moment daarna… fris gedouchet, propere kleren aan, en het gevoel van: ik heb dat hier toch maar weer gedaan! Aanrader! Echt!

Oja… er zijn natuurlijk soms ook foto’s, zeker na een Brallon. Die Brallon waar ik weer zo gestresseerd voor was, afgelopen zaterdag? Relax max, écht! In de hitte, op een bergop-parcours. Mijne stressfactor (jups, jij daar 😛 !) kwam mij hierna nog tegemoet gelopen, maar zelfs dan bleef het vrij relaxt (allez ja, buiten dan dat ene moment na die muur bergop en ik aan het derde boomke terug moest gaan lopen en nog he-le-maal buiten adem was, maar dat zijn details. 😉 )

Neemt niet weg… sport, da’s tof jong, neem het van mij maar aan. 🙂

(c) Fabienne Nicolas

(c) Fabienne Nicolas