Categorie archief: festival

Chris Cornell…

Ik zag eerst niet goed wat ik las, deze voormiddag. Toen dacht ik nog even dat het een slechte en heel late 1-aprilgrap was. Maar dat was het niet. Chris Cornell, de Cornellevogel himself ja, is overleden. Amper 52. Hij stapte zelf uit het leven.

Ik zei het eerder al: jeugdhelden, die horen niet dood te gaan. Toch niet zo jong. Een foto van Chris Cornell heeft jaren op kantoor recht voor mij gehangen. Tot een snoodaard van een collega besloot dat het genoeg geweest was en de Chris verving door een natuurfoto. Alsof ik dat niet zou merken zeg! 😉
Vandaag hebben we echter de kalender maar terug naar de kaaklijn van en naar Chris Cornell zelf gedraaid. Dood, begot. Ik blijf het onvoorstelbaar vinden. Doet mij er overigens aan denken dat ik op mijn voorlaatste dag de Chris in mijn verhuisdoosje moet steken. Hij gaat mee! Ik zie wel wat ik ermee doe op een volgende werkplek! 😉

Ik ben overigens niet de grote Soundgarden-kenner, maar ik kan het wel appreciëren. Uiteraard. En gelukkig kan ik dit keer wél zeggen dat ik hem ooit live zag.
Neemt niet weg dat ik vooral zijn solo- en akoestisch (cover)werk heel erg weet te appreciëren. Die cover van Michael Jackson’s Billie Jean…

En ja, Soundgarden staat voor het iets hardere werk, met wat metalinvloeden. En toch – surprise surprise – is het het zachtere werk wat mij meer aanspreekt. Luister maar… Black Hole Sun, akoestisch. Oh boy, zo breekbaar mooi. Wat die man met zijn stem kon! Overigens… de video-kwaliteit, is prut, maar het gaat over de audio.

En ja… ik kan er niet tussenuit. Cornell en Vedder. Samen. In Temple of the Dog. Nog altijd in mijn top 10. Hunger Strike was een hit, maar deze is momenteel zoveel passender. Say hello 2 Heaven. Oorspronkelijk geschreven voor Andrew Wood, de zanger van Mother Love Bone, die bezweek aan een overdosis heroïne.

Het is overigens heel raar om te beseffen dat van die hele grunge, de muziek waar ik begin jaren ’90 zoveel aan had, niet zoveel meer overblijft.  Oh ironie, dat ik nog maar eergisteren Plush van Stone Temple Pilots op de blog gooide.  Scott Weiland is er ook al een poosje niet meer. Van de 5 ‘grote’ grunge-bands, zijn nu 4 leadzangers dood. Weg.

Blijft Eddie Vedder. Eddie, waarvoor ik voor binnen exact 1 maand tickets heb. Ik vermoed dat een mooie tribute aan Chris er wel zal inzitten. En dat ik dus best maar zakdoeken zal voorzien. En waterproof-mascara, mocht ik dat al gebruiken. 😉
En verder hopen dat Eddie niet aan dezelfde druk zal bezwijken waar zijn grunge-collega’s aan bezweken zijn. Daarom toch ook nog ‘Hunger Strike’.  In een versie van nog niet eens zo superlang geleden…

En om af te sluiten:  “I will always love you”. Chris Cornell kon ook zeemzoete liedjes als gemeend laten klinken. Wat een zanger! Wat een verlies! En dan ga ik het toch zeggen, ook al klinkt het heel banaal: rest in peace, Chris. One love. x

 

 

Advertentie

Restart week #9

Na het dipje van vorige week was het kwestie van te herpakken. Van te Restarten zeg maar. Handig wel, zo’n naam. Multi-inzetbaar.
Alleen is dat herpakken wat lastig als je huis plots middenin een festival-perimeter blijkt te liggen. Een festival waar je dan toch naartoe moet. Om vervolgens niet meer van het terrein af te mogen, “om de buren geen overlast te bezorgen.” Het argument “maar wij zijn de buren” kreeg als droog antwoord “ja, dat weten we”, maar buiten geraakten we evenwel niet meer. Dus ja… slaatjes verkopen ze niet, op zo’n festival. En je moet ook iets drinken natuurlijk…

Nu ja goed… al die dingen, ik weet het, het is not-done in een dieet. Ik zou zeggen “ik zal het nooit meer doen”, maar ik ken mezelf beter dan dat. Die ene rechte lijn naar beneden, die heb ik nog nooit weten te vinden, dus die zal ik nu ook niet vinden.

Maar… en nu komt het goede nieuws: die anderhalve kilo die ik weer bij was, die ben ik intussen weer kwijt. Meer zelfs: kilo nummer 11 is intussen ook verdwenen. Die magische 40 komt nu wel érg dichtbij. Daar ga ik nu dan ook voor. Ojaaa, zeker weten!

Overigens, ik krijg nu af en toe ook wat reacties dat het wel genoeg geweest is. Vorige week vroegen vrienden mij waar ik die kilootjes nog ga halen die ik er nog af wil (20 nog had ik gezegd). Eerlijk: ik vind het een heel leuk compliment, maar ik ben écht nog lang geen licht poppemieke. Niet dat ik dat ooit zal worden – reality check, mijn bouw is daar niet naar – maar toch wil ik het nog even gezegd hebben. Er zijn écht nog kilootjes genoeg, en met 20 kilo minder hangt mijn BMI nog altijd in de categorie ‘overgewicht’.

Ook mijn ouders vroegen gisteren “of ik nu nog niet mager genoeg was”.  Perceptie is alles. Want zoveel jaar terug, toen ik nog 20 kilo minder woog dan ik nu weeg, werd ik naar de dokter gestuurd wegens te dik. Ik snap wel dat het verschil van de Sandra +35kg met de Sandra nu al heel erg groot is, maar de Sandra van -20kg met de Sandra nu, dat is toch ook nog een aanzienlijk verschil.

Dus, echt waar, met de hand op het hart: ik ben echt niet ongezond bezig, de kilootjes die ik er nog af wil zijn verstandige kilootjes, en ik streef heus niet naar een maatje “barbie”. As if, dan zou ik mijn haar nog moeten laten blonderen.

Voila, dit gezegd zijnde… op naar week 10!

small progress

Belgium, 12 points

Belgium, twelve points. La Belgique, douze points.

Het Eurosongfestival. Elk jaar opnieuw zweer ik dat ik niet ga kijken, dat ik het dit jaar aan mij laat voorbij gaan. En elk jaar opnieuw zit ik toch weer voor TV. Elk jaar opnieuw zit ik mij te vergapen aan het circus dat het Eurosongfestival toch wel is. En ja, ik geef toe: het heeft wel iets. Soms iets meelijwekkends, maar bon…

Het is een soort van instituut, het is er en het blijft er. De liedjes verdwijnen met de afloop van het festival weer in de vergetelheid, evenals de uitvoerders. De spreekwoordelijke uitzondering daargelaten. Zag u trouwens de Belgische inzending van vorig jaar, Loïc Nottet, nog in “Dance avec les Stars” op TF1? Ik wel. Schitterend! Maar verder… neen. Helaas. Jammer.

eurovision.jpg

Of toch wel. Wie kent er nu Johnny Logan niet? En die “Gente di Mare”, die heb ik ooit een hele zomer ‘gezongen’, al fietsend langs het water. Ik ken het nog altijd he-le-maal vanbuiten. Fonetisch dan, want mijn Italiaans is niet zo geweldig, dat geef ik grif toe. Ik ken er zo nog wel een paar los uit het hoofd. Jij (jaja, jij die dit leest) waarschijnlijk ook, geef maar toe!

Om maar te zeggen: dat Eurosongfestival, dat hoort er gewoon bij. Bij de lente, bij mei. Net zoals die vogels die dan een ei leggen, net zoals die kikkers die zitten brullen om godweetwat te doen, net zoals die vlinders die dan weer uitbreken. Tradities, je moet ze in ere houden.

En ja, iedereen kijkt. Ook diegenen die zeggen dat ze het niet doen, en daarna toch een haarfijne analyse geven van welk land wat voor soort liedje had. Ehh… ik keek wél, maar ik herinnerde mij het gros al niet meer. Maar iemand die dus niet keek, wél. Echt waar, rare dingen zo allemaal zeg ik je!

Trouwens, ik zat zo te kijken naar die halve finales, en beide keren had ik het gevoel van: zo zou ik ook wel willen kunnen dansen! Jaja, naar een liedjeswedstrijd kijken en danskriebels krijgen! De ‘opvulstukken’ tijdens het wachten op de punten vond ik dit keer heel erg geslaagd. Ik wou écht dat ik dat ook zou kunnen. Maar goed, ik ben niet begiftigd met enig danstalent, dus ik blijf wel van het muurbloem-type.

Enfin, België gaat dus door. Dat is geen goed nieuws. Neeneenee, echt niet! Want dat betekent dat ik zaterdag toch weer nagelbijtend (bij wijze van spreken dan, want ik bijt geen nagels) voor TV zit te hupsen bij de puntentelling.
Belgium, 12 points. La Belgique, 12 points. Het zou wat zijn. Misschien moet ik die dansmoves toch maar een keer gaan oefenen. Langs de andere kant: what’s the pressure? 😉

Muziek, en wat dat met je doet…

OK, tijd om een bekentenis van formaat te doen: Ik ben een watje.
Zo, dat is eruit. Jeps, ik ben een watje. Diegenen die mij kennen, die vallen nu achterover. Hoewel, diegenen die mij écht kennen, die weten wel dat ik een watje ben. Type hele grote mond, ieniemienie hartje.
En dat ik vroeger al heel weinig nodig had om in huilen uit te barsten, dat is denk ik ook wel iets wat geweten is. Tenminste, toch bij die 8 klasgenoten in de lagere school. Die dat waarschijnlijk ook al wel vergeten zijn, want ik maak mij geen illusies, ik ben niet het type klasgenoot dat iedereen zich later nog herinnert. Integendeel. Grijze muisjes zijn er niets tegen.

Maar goed, waar ik naartoe wou: ik ben dus een watje. Vooral als het op muziek aankomt. Het is mij al een paar keer overkomen dat ik met tranen in de ogen naar een live concert sta te luisteren. Hoe dat komt, geen idee. Het zal wel iets zijn van de dingen die op een gegeven moment allemaal op hun plaats vallen: de omgeving, de sfeer, de muziek…
Glenn Hansard kreeg dat voor elkaar. Eddie Vedder presteerde het in Carré ook, en verder liepen de tranen mij ook over de wangen bij Elbow. Zo schoon! Echt! En ja… het afscheidsconcert van Thé Lau, dat hakte er ook op in. Al had dat ook wel een andere reden.
Dit waren natuurlijk allemaal concerten waar ik bewust naartoe gegaan was, waar ik én de muziek én de performer al vooraf kende. Waar ik vooraf ook al wel wist wat te verwachten, al verwachtte ik vooraf nooit tranen. Maar het gebeurde dus wel.

EuropeWaar ik naartoe wou, en waar ik naartoe ging: afgelopen zondag ging ik met een vriend mee kijken naar zijn favoriete groep, Dream Theater. Tot voor enkele maanden had ik nog nooit over Dream Theater gehoord, maar na het beluisteren van enkele CD’s – die mij wel bevielen – besloot ik het een kans te geven. Dat Europe op datzelfde festival zou komen, dat was uiteraard ook een plus. Europe hoort namelijk onlosmakelijk bij mijn jeugdjaren. Jeugdsentiment dus. En ik had ze nog nooit live gezien.  Oja, en ik weet best dat het not-done is om te zeggen dat je naar Europe gaat kijken, en dat dat best wel leuk was. Maar eerlijk? Het boeit mij niet (meer). Ik zei het eerder al: ik ben de tijd gepasseerd waarop ik enkel die muziek goed vond die je moest goed vinden. Smaak en goesting. En mijn smaak en goesting is inderdaad misschien een beetje raar soms, maar het is wel helemaal ik. Ook een beetje raar. Soms. 😉

In ieder geval: minds are like parachutes, they only function when open… En dat bleek ook in dit geval zo te zijn. Ik verwachtte niks, al had ik er vooraf – ik geef het toe – wel even schamper over gedaan. Er was mij namelijk vooraf gezegd dat een gemiddeld liedje van Dream Theater ongeveer 15 minuten duurt. Dus met 4 liedjes was het concert gedaan, redeneerde ik. Een uur, zo om!
Maar er werd, ondanks mijn scepticisme, wel voor mij “gezorgd”, opdat ik in de beste omstandigheden zou kunnen kijken. Uhu… met mijn 1m64, ergens tussen de 1e en de 10de rij voor het podium, dat is voor mij meestal een no-go, omdat ik dan gewoonweg totaal niets zie. Dit keer had ik geluk. De kabels van het podium naar de geluidstoren liepen net daar waar wij stonden, met netjes een rubberen mat erover zodat het een beetje een plateautje leek. Als ik dus op die mat stond, was ik net zo groot als de rest. Allez ja, zo ongeveer toch een beetje. Ik kon dus heel goed zien, het geluid zat goed (jaja, oordopjes in), en het was wachten tot het concert van start ging.

En ja, dat klonk best wel ok. Meer dan ok blijkbaar. Want ineens… liepen er tranen over mijn wangen. Geen idee. Ik kende het liedje niet, ik kende de groep eigenlijk niet, en plots stond ik te huilen. Stiekem veegde ik de tranen weg – niemand had dit toch gezien? – en bleef ik luisteren. Mijn gedachten gingen even in overdrive. Wat gebeurde er? Waarom overkwam mij dit? Ik had, en heb, nog steeds geen idee! Het overkwam mij gewoon. De kracht van muziek? Ik weet dat het kan, maar dat het mij kon overkomen met een mij totaal onbekend lied van een mij redelijk onbekende groep, dat was wel nieuw. Weer wat ontdekt. Best wel wonderbaarlijk, zo’n reis door muziekland. Ik reis dan ook nog even door, er valt vast nog heel veel moois te ontdekken!

Onzekerheid

Bon, ik en kleding, kleding en ik. Het is geen match made in heaven, dat weet intussen zoal iedereen.

Vandaag is het eindelijk weer eens festivaltijd, Werchter Classic (jaja, ik weet het, we worden oud, en blablabla), en bij een festival hoort voor mij een afgeknipte jeans en een of andere versleten T-shirt. Weinig fashionable inderdaad, maar wél lekker makkelijk.
Echter, met de slopende tropische temperaturen van de laatste dagen begon ik daaraan te twijfelen. Want ja… ik ben ook gezegend met een lichte huid (mét sproeten) en verbrand nogal makkelijk. En ik kan niet zo goed tegen de warmte. Al merk ik wel dat dat beter gaat sinds ik die paar 30 kilootjes kwijt ben.
Dus ja.. .vervelend. Want wat trek ik aan opdat ik niet teveel huid blootstel? Een collegaatje reikte een leuke oplossing aan: koop een los hemd met lange mouwen in een witte lichte stof (het zijn toch solden), en ga voor een soort van bohémien-look met daaronder een short. Ik was mee! Echt! Ik was mee! Ik zag het al voor mij! Een soort van plaatje uit een modeboekje.

Enige probleem: daarvoor moest ik gaan shoppen. En shoppen, met dit weer, daar heb ik geen zin in. Dus jah… dat hemd, dat is al van de baan. En die short.. eigenlijk is dat niet handig. Te weinig zakken in vergelijking met een jeans. Ik moet toch ook ergens met mijn drankbonnetjes naartoe?
Dus ja, je voelt het al komen: ik zette toch maar weer de schaar in een jeans. De vorige waarmee ik dat deed kan ik niet meer aan wegens nu écht véél en véél te groot, dus dan maar deze. Deze is een maatje kleiner, en nog niet écht heel veel te groot. Wel te groot dus, maar maar een ietsiepietsie. Kortom: een makkelijke broek voor zo op een festival.

Schaar erin, en dan jeans aantrekken. Oeps… ik vond ze te kort. Dochter erbij geroepen, zij vond het wel ok. Ik twijfelde. Want zo kort… en al dat been dat je dan ziet?
Tweede opinie, manlief gevraagd of hij het wel ok vond dat ik zo richting festivalwei zou gaan. Ook hij vond het ok. Maar ik dus nog altijd niet. Ik twijfel nog altijd. Ik weet het niet.

Langs één kant: och, het is maar om tot daar te fietsen (uhu, vandaag pakken we het sportief aan en fietsen we naar het festivalpark (en ook weer terug hopelijk), het zijn toch maar ene luttele 15 kilometertjes). En om van daaruit naar de wei zelf te te stappen. En op de wei rond te hangen. En hier en daar een pintje/watertje te drinken met dees en gene. En om te gillen naar de Robbie. En om te gaan meestampen op Faithless. Zou moeten kunnen.

Zucht… waarom, waarom ben ik er dan zo onzeker over? Ik kreeg gisteren nog een welgemeend complimentje van de buurvrouw, “dat ze het nu toch wel weer goed zag dat er een pak af is”.
Dus dat stukje been, dat kan toch best? Het is ook niet dat ik er hotpants van gemaakt heb, het is nog altijd een broek tot een stukje net boven de knie.

Ok, ik maak mezelf misschien gek. Misschien zou ik me beter al eens bezighouden met de fietsroute naar Werchter. En met hoeveel cafeetjes er op die route liggen… iemand enig idee? 😀