Categorie archief: Brabant Wallon

Challenge BW – Céroux-Mousty

Zaterdag, Brallondag. Ik had er wél en ook weer géén zin in. Wel, omdat het weer meezat, het was iets koeler, en omdat het altijd wel mooi is, daar in Waals-Brabant. Niet, gezien het de vorige weken allemaal niet zo geweldig goed liep.

Nu had ik sinds die desastreuze week al wel weer wat zone 1-loopjes gedaan, in mijn laagste hartslagzone dus, en die waren dan wél weer meer dan ok. Ik bedoel maar: 15 kilometer hobbelen zonder naar adem te moeten happen, ik kan dat gewoon. En in tegenstelling tot een paar maanden eerder, is stoppen om de hartslag lager te krijgen er niet meer bij. Neen… ik loop nu gewoon even wat trager, en hups… de hartslag zakt als bij wonder weer omlaag. Fijne bijkomstigheid: daar waar ik in januari dergelijke loopjes nog aan 9:03 min/km deed, was dit nu al, op hetzelfde parcours, 8:14 min/km. Aan dezelfde gemiddelde hartslag. Bijna een minuut winst dus. En dat geeft een mens wel moed.

Dus ja, Céroux-Mousty. Ik had er al een keer gelopen, maar had niet veel van het parcours onthouden. Misschien maar goed ook. Want na ongeveer 2 kilometer ging het parcours al omhoog. Ik wist wel dat we dat stuk op het einde terug zouden moeten lopen, dus het goede nieuws was dat de aankomst naar beneden was. Dacht ik. Want bon ja… eerst bergop, dan bergaf… die bergaf moest ik dus later ook weer bergop. Maar dat waren zorgen voor later. Ik liep, en ik liep mijn tempo. En dat ging best wel goed. Ook bergop, waar ik zelfs nog puf genoeg had om te zwaaien naar de fotograaf! 😀

Onderweg ging ik wat mensen voorbij, waarna zij mij weer voorbijgingen. Kortom, het leven zoals het is op joggings dus. Halfweg het parcours werden de kaarten toch iets anders geschud. Na een stevige klim volgde er een zalige afdaling door het bos. Maar blijkbaar hadden daar toch al wat mensen zich overlopen, en moesten overgaan tot stappen. Nochtans, ze leken wel goed voorbereid. Gordel met gelletjes mee en vanal… beetje raar, voor een jogging van 13,4 kilometer. Bij het passeren besloot de meneer in kwestie van toch ook weer te gaan lopen, in mijn spoor. Wat hij net geen 3 kilometer volhield, en het na de laatste bevoorrading toch weer voor bekeken hield. Goh ja… door dus maar. Ik had een missie, want ik wou de laatste helling op zijn vooraleer Michaël mij tegemoet kwam gelopen.

Missie mislukt. Want hij kwam al voor de helling mij tegemoet gelopen.  En ja, uiteraard was ik wel blij hem te zien, maar ik weet ook dat ik dan toch net dat tandje moet gaan bijsteken. Wat, met zicht op het einde van de koers, ook niet zo heel erg is, maar toch… die helling hé. maar eerst gingen we de dame die al een tijdje voor mij liep voorbij. Het is altijd raar dat mij dat alleen niet lukt, maar van zodra er iemand mij wat moed inpraat, het lopen net iets sneller kan. We lieten haar achter ons. En daarna kwam de helling. Een helling waar maar geen einde aan kwam. Mijn adem ging wat piepen, dus het tempo ging iets omlaag. Iets. Ik zag ook een man waar ik al op andere wedstrijden haasje-over mee gespeeld had de helling op stappen. Stoppen en zelf gaan stappen was dus echt geen optie, ook hem wou ik achter mij laten. Het allerlaatste stukje ging weer wat bergaf, maar doordat ik mezelf natuurlijk al wat in de verzuring gelopen had bergop, was het laatste stuk toch wat lastiger. Ik werd aangemaand toch nog een stukje te versnellen, wat grotere passen te nemen. Ik bleef ook maar ‘neen’ knikken, ik dacht echt dat dat niet meer zou gaan. Ergens besefte ik wel dat ik vorige keer gezegd had dat ik dat eigenlijk nog wel kan, als ik maar wil. Op een paar tienden van een seconde besloot ik dan ook maar van mijn koppigheid opzij te zetten en toch wat te gaan versnellen. Niet heel veel, maar toch… het maakte dat de finish er toch nét iets dynamischer uitzag denk ik. 😉

Ik kon dan ook niet anders dan na aankomst tevreden zijn. Maar dan ook écht tevreden. Tevreden met hoe ik gelopen had, en tevreden met het tempo. Want ook nu deed ik toch weer een 11 minuten van mijn tijd van vorig jaar af. Nog belangrijker is dat ik dat lopen toch nog altijd heel plezant vind. Ik vind het een opsteker van formaat dat ik halfweg koers niet het gevoel heb dat ik moet gaan stappen, dat mijn benen niet meer meewillen. En dat ik op het einde van de koers ook nog eens het stuk bergop loop, en niet meer pruttel dat het niet meer gaat (waarmee ik niet uitsluit dat, was ik alleen geweest, ik toch die helling zou opgestapt zijn 😉 ). Kortom: het tij is weer gekeerd. Ik ben weer een happy runner! 🙂

Advertentie

Tempo tempo.. of net niet?

Het ‘loopt’ niet zo geweldig de laatste tijd. Het lijkt wel alsof ik alsmaar achteruit ga, in plaats van vooruit. Terwijl je met 3 trainingen per week toch wel een klein beetje aan resultaat zou kunnen verwachten. Toch zeker in vergelijking met een jaar terug.

Nu, daarstraks had ik wat tijd om na te denken tijdens het lopen/stappen. Jeps, lopen/stappen. Dat gaat zo als je je motor in de eerste kilometers al opblaast natuurlijk. Trainingen, die moet je trager lopen dan je wedstrijdtempo. Die moeten opbouwen, de basis breder maken. In mijn geval is dat niet zo. Omdat ik zo traag loop, loop ik om de rest te kunnen bijhouden, en daardoor loop ik eigenlijk constant in het rood. Wedstrijdtempo en trainingstempo liggen bij mij dan ook akelig dicht bij elkaar, om niet te zeggen dat ze hetzelfde zijn. Dat moet dus hoognodig anders!

Toen ik dus daarstraks na nog niet eens 4 kilometer al serieus in het rood liep, met een hartslag tegen de 170 aan, besefte ik dat ook opeens: ik ben niet goed bezig!  Ik zei de anderen dat ze mochten doorlopen, en dat ik zelf wel de weg terug zou vinden. Ik was eerst zinnens om nog een stuk verder te stappen en dan af te snijden om zo de kortere route terug naar de kleedkamers te nemen, om daar dan een beetje zielig te gaan zitten wachten op de rest.

Terwijl ik echter zo bezig was met mijn gedachten, besloot ik toch maar om het volledige rondje van 11 kilometer uit te doen. Al stappend en al lopend. Het was best ook wel weer confronterend. Want nu loop ik toch al een paar jaar, en ik kan nog altijd niet mee met de anderen, zelfs al lopen ze trager. Onnodig te zeggen dus dat ik het weer wat lastig heb met mezelf. En ja, ik ken het riedeltje: niet vergelijken, je eigen tempo lopen. Maar soms wil je ook gewoon eens doen wat anderen doen, meekunnen met de rest. Goed.. het lijkt niet voor mij weggelegd. Ik wil mee, en kan niet mee, en inderdaad… dat steekt.

Los daarvan loop ik mezelf zo ook alsmaar aan gort door telkens hijgend en puffend achter anderen aan te lopen, en ik kan ook niet zeggen dat ik daar erg vrolijk van word.
Ik heb dus besloten dat ik weer wat meer alleen ga lopen, aan een tempo dat iets lager ligt. Ik moet echt terug meer gaan genieten van het lopen, in plaats van bezig te zijn met mijn hartslag die in overdrive gaat en een ademhaling die ik niet onder controle krijg omdat ik te snel aan het lopen ben. Tenslotte moet training ook leuk blijven, afzien doe ik al genoeg op de Brallons en consoorten.

Maar eerst heb ik een rustdag ingepland. Geen Brallon dus deze week, maar gewoon even niets. En zaterdag doe ik een rustige duurtraining met me, myself and I. En een flesje water, want ik heb beloofd om vanaf nu te leren lopen met drank. Bon… we hebben weer iets om naar uit te kijken. Komt wel weer goed, uiteindelijk. Nu nog even “wonden” likken, en dan gaan we er weer voor!

running dreams

 

Brallonnen in Beauvechain

Naar goede gewoonte was het weer Brallonnen geblazen afgelopen zaterdag. Beauvechain was dit keer the place to be. Niet de meest mooie omloop, maar wel vrij vlak. En veel steentjes en kasseien en landbouwweggetjes. Meende ik mij zo allemaal te herinneren. Dat van dat vrij vlak neem ik overigens terug. What was I thinking?

Op weg naar Bevekom vroeg onze chauffeur mij of ik al stress had. Stress? Ik? Ik verstond niet zo goed waarom hij mij die vraag stelde. 😉 Ja tuurlijk had ik weer stress, zelfs al was er geen reden om stress te hebben. Ik ging gewoon 12 kilometer lopen, en dat kan ik. Toch? Pff, al dat gedoe altijd! Een training is veel minder vermoeiend.

Na de nodige plaspauzes (uhu) en een terugroepactie aan de start (geen idee waarom eigenlijk, iets met een start die een paar meter eerder was dan waar de lopers stonden, maar ze tekenen daar natuurlijk ook nooit een startlijn), gingen we met 5 minuutjes vertraging uiteindelijk toch van start over de kasseien. Voor mij liepen een papa en zijn zoontje, volgens mij met spiksplinternieuwe witte kousen aan. Een mens moet iets terwijl ze haar adem zoekt natuurlijk….

Toen ik mijn adem en mijn tempo eindelijk gevonden had, kwam er een dame naast mij lopen en vroeg mij of ze samen met mij mocht lopen. Ja, uiteraard. Met 2 loopt het toch altijd iets vlotter dan alleen. Haar tempo lag toch nét ietsiepietsie hoger dan het mijne, maar ik besloot gewoon mee te gaan. We maakten kennis, en het klikte wel. Leuke dame, en aan gespreksonderwerp (lopen, of wat had je gedacht?) geen gebrek. 7 kilometer gingen we zo door, en toen wou ze iets sneller gaan. Of ik dat erg vond? Neen, totaal niet. A woman’s got to do what a woman got to do, toch? Lopen dus! Ik kabbelde zelf wat verder, en was erg blij dat er 2 bevoorradingen voorzien waren. De zon brandde genadeloos, en veel schaduw – op 2 kleine boskes bomen na – was er op het parcours door de velden niet te vinden. Afzien! Zweten!

Net op het moment dat ik alweer een helling zag aankomen, en bij mezelf dacht dat ik die helling wel al stappend zou nemen, zag ik een clubgenoot mijn richting uitkomen. Damn… ik had de helling op willen zijn tegen dat hij mij tegemoet kwam, maar dat had ik dus net niet gehaald. Jammer, maar… hij had wél een flesje water voor mij mee, en dat was zo welkom! Een persoonlijke verzorger zeg maar! En doe er ook maar gelijk motivational coach bij. Ik besloot om dit keer niet te pruttelen en tegen te spreken, maar zijn adviezen gewoon te volgen. Lopen in de goot in plaats van over de kasseien, achter hem uit de wind lopen, nog een slokje drinken… en kijk, plots lukte het mij toch om die dame waar ik al de hele jogging lang haasje over mee gespeeld had, achter mij te laten. Mijn looppartner had al een volgend doel in het vizier: “die daar, die gaan we ook nog voorbij”. Ik pruttelde toch even tegen. Helemaal niets zeggen lukte me toch niet. 😉 Maar hij had wel gelijk. Stillekes aan kwamen we dichter en dichter op de dame in kwestie. Toen we bijna bij haar waren, was ze al wel quasi aan de finish. Ze moest enkel nog draaien aan de vlaggen, en binnenlopen. Een verloren zaak volgens mij, niet volgens Michaël: “spurten, nu Sandra, loop mij eraf, en loop haar voorbij”. Ik zag het echt niet zitten, maar besloot het toch maar te proberen. Beetje grotere passen, een kleine versnelling, ze kwam dichter, en dichter… en toen ging ik haar gewoon voorbij! Ik weet niet wie het meest verbaasd was, zij of ik.

Resultaat: voor de 5de keer dit jaar een verbetering van mijn PR op een Brabant Wallon-parcours met ongeveer 10 minuten. I’m on a roll! Het gaat alleen op een keer wél stoppen denk ik. 😀

En als toemaatje blijkt er ook nog een soort van geweldige fotoreeks te zijn van dat water-aangeef-moment. Met dank aan Laurent Saublens, de fotograaf van dienst. 🙂

Waterloo, de ijseditie

Voor – Hoe is dat nu toch mogelijk? Vandaag weer Brabant Wallon op het programma, Waterloo. Ja, daar waar ik vorig jaar mijn eigen slag een beetje uitvocht, nadat ik op kilometer 5 een gigantische slag van de hamer gekregen had.

Ik was er al de hele week gerust in. Ik zou dat op het gemak gaan doen, en zelfs al zou ik weer laatste lopen, het niet aan mijn hart laten komen. Ik kan dat, 13 kilometer lopen, ik weet dat het parcours mooi is, ik zou ervan gaan genieten. Ik heb zelfs al met mijn loopmaatje Sammy afgesproken dat als het niet meer gaat onderweg, we van Waterloo gaan zingen. Abba-gewijs. Meer zelfs, we hebben daar al op geoefend in de kleedkamer afgelopen donderdag.

Maar dan sta je de ochtend van de jogging op, en zit die buik weer vol met zenuwen. Een soort van verliefd gevoel, maar toch nét iets anders. Ik weet van ambetantigheid niet wat gedaan, en loop dus maar als een kip zonder kop rond. Ik ben al de boodschappen die ik gisteren vergeten was gaan doen, ik heb al een ovenschotel voor vanavond in mekaar gebokst, ik heb ook al wat opgeruimd. En nu moet ik mijn sportzak gaan maken en mij gaan klaarmaken, en lap… ik ben zo nerveus als iets. Ik snap het niet. Waarom kan ik nu niet gewoon opstaan, en mijn ding gaan doen? Blegh…

Na – Dat was de voormiddag. Het was ook nog eens ijs- en ijskoud. Wat draag je op zo’n ijsdag om 13 kilometer te gaan lopen? Thermisch shirt, T-shirt, en winterjasje. En nog was het steenkoud. Ook in de sporthal van de Scandinavian School in Waterloo, waar de inschrijvingen plaatsvonden, was het niet al te warm. Brrr… een ijsloopje dus. Waren we niet beter warm thuis gebleven?

29261772_10208969876844261_1763152240433954816_n

Misschien wel, maar we waren er nu toch, en dus moest het maar. Het startschot werd gegeven, en daar gingen we. Gezien mijn beperkte trainingen de afgelopen 2 weken, besloot ik van het allemaal maar zijn beloop te laten. Ja, Mega Mindy liep voor mij uit, maar vandaag zou het niet de dag zijn dat ik haar zou gaan opjagen. Ik voelde dat ik vooral mijn eigen tempo moest lopen, om mezelf niet te overlopen. Voor mij was het belangrijkste om deze jogging eindelijk een keer helemaal uit te lopen, vooral na de desastreuze editie van vorig jaar.

En het ging goed. Het ging zelfs meer dan goed. De man met de hamer die ik vorig jaar op kilometer 5 tegenkwam, was nu niet te zien. Misschien was het ook gewoon voor hem te koud, dat kan natuurlijk ook. Af en toe gingen we wat mensen voorbij, waarna zij weer over ons kwamen. Geen probleem, het liep zoals het liep. Die zenuwen, die waren dus niet nodig geweest. Want daar waar ik vorig jaar constant met de hete adem van de fietsers in mijn nek moest lopen, was er dit jaar geen fietser te bespeuren. Of misschien wel, maar dan toch nog ver achter ons. Alleen dat al gaf mij een geweldig gevoel van rust.

Rust die natuurlijk niet te lang moest duren. Want op zowat 3 kilometer van het einde zagen we iets rood-geels onze kant op lopen. Een clubgenoot, hoera! Hij was met het naar ons toelopen Mega Mindy gepasseerd, en vond dat wij – en vooral ook hij – al lang genoeg op haar achterkant gekeken hadden. Een kleine versnelling werd onder zijn impuls geplaatst, en we gingen haar voorbij. Een klein ‘yes, eindelijk’ gevoel maakte zich toch een beetje van mij meester, hoewel ik eigenlijk vertrokken was met het idee dat het niet belangrijk was. Wat verder kwamen er nog 3 clubgenoten ons tegemoet gelopen. Wauw, een complete escorte, luxe! Mega Mindy profiteerde mee van deze ‘flow’, en ging ons met een duidelijk zegegebaar weer voorbij. Autch. Wat.een.trut. Maar dan een échte hé. Sammy, die nog de meeste reserves had, zette daarop de achtervolging in. Hups, erop en erover, ook mét zegegebaar! Ha! Wat dacht die roze madam wel niet zeg. Zelf lukte het mij echter niet om in de versnelling mee te gaan. Benen, ademhaling en hoofd zaten niet echt meer op 1 lijn, al bleef ik wel lopen.

In de laatste bergop kreeg ik een duwtje in de rug van Michaël, en gingen we haar toch weer voorbij. Alleen was daarna mijn bobijn op. Nog 1,2 kilometer, ik weet dat dat niet meer superver is, maar als de ademhaling niet meewilt, dan lukt het niet meer. Megadinges ons dus weer voorbij, en dit keer voorgoed. Het lukte mij gewoon niet meer om nog een versnelling te doen. Blijven lopen was zowat het hoogst haalbare. En dat deed ik dus maar. Er werd voor mij afgeteld naar de finish – nog 600 meter, allez kom, nog 400 meter – en dat hielp. Blijkbaar keek ik wel nogal heel boos, maar ik vermoed dat dat gewoon mijn gezicht is.

Uiteindelijk kwam de finish toch, al zat een eindsprint er niet meer in. Ik laat in het midden of dat aan mijn koppigheid of aan mijn benen ligt. Want eigenlijk is het, nu ik er even over zit na te denken, een beetje dwaas (en echt wel heel dwars) om niet te gaan sprinten als het maar goed 200 meter meer is. Even korte pijn, en dan mag ik gewoon stoppen. Toch wel iets om mee te nemen naar een volgende wedstrijd peinsek. Madame Mega kwam mij ook nog zeggen dat ik goed gelopen had, en dat zijzelf niet goed is in bergop lopen. Dat weet ik, maar toch was ze voor mij aan de finish. Dus had ze beter dan ik gelopen.  Volgende keer moet en zal ik dus…. eh… ok, dat worden dus weer zenuwen, op de volgende Brallon! Ik zal het wel nooit leren. 😉

Overigens: er zit hier wel een tevreden mens. Vorig jaar deed ik 1u49 over dit parcours, dit jaar pitste ik daar zomaar even 12 minuten vanaf en finishte ik in 1u37. Jippie! 🙂

Challenge BW: La Hulpe ’18

Ah! La Hulpe! Altijd mooi, en dat voor 13,5 kilometer. En ook: nog altijd de koers die ik nog nooit helemaal had uitgelopen. 2 jaar terug had ik ze half gelopen/half gestapt, vorig jaar met de scheenbeenproblemen helemaal gestapt. Niet helemaal met de volle goesting, maar meedoen is belangrijker dan winnen zeker?

Dit jaar niks van dit alles. Ik had mezelf ervan overtuigd niet met de wandelaars te starten maar gewoon met de hoop mee, dat zou ook een stuk relaxter lopen gezien ik anders zou bijgehaald worden door de snelle lopers en dan ongemakkelijk aan de kant zou moeten.

Starten, dat doe ik achteraan. Ik spotte al wat gezichten die ik in Nivelles ook had gezien. Eentje sprong er al uit. De dame die in het roze/paars liep – ik noem ze makkelijkheidshalve Mega Mindy – die mij in Nivelles in het laatste bergaf-stuk voorbij liep terwijl ze luidkeels “yes” riep. Armgebaar inclusief. Ik had haar toen, op een paar seconden na, bijna weer te pakken aan de finish, maar bijna is niet dus. Reken maar dat een kleine “revanche” zich opdrong, want dit kon ik niet zomaar laten passeren!

Ik wou er ook niet te lang mee wachten. De helling vlak na de start leek mij al perfect om haar mijn achterkant te tonen. Ze ging mee. Ze ging een heel stuk mee. 3 kilometer toch ongeveer. Daar kwam er weer een kleine helling, die ik best wel baas kon. Zij blijkbaar niet. Een klein gat was geslagen, en ik had mijn volgende doel al in het vizier. Een man die telkens een stuk liep, en daarna weer een stuk ging stappen. Vermoeiend. In plaats van gewoon te blijven lopen, maar op een tempo lager. Ik besloot dat dat dan ook mijn strategie zou worden: gewoon gelijkmatig mijn tempo blijven lopen, en zo stilletjes aan dichterbij komen.

In een bocht checkte ik voor zekerheid toch maar even hoe het met de lopers achter mij gesteld was. Het gat werd groter, ik kon al wat geruster zijn. Focus op dat volgende doel dus maar. Een doel dat telkens een beetje dichterbij kwam, en dan weer wat verder weg liep. OK, zo erg was dat ook weer niet. Het belangrijkste was de koers uitlopen, en dat binnen een acceptabele tijd. Ik had trouwens 1u45 voorop gesteld, gezien het zware parcours in het Zoniënwoud. Mooi, maar die bergopjes, die mochten ze toch afschaffen. 😉

2018-02-10 16.53.31.jpgNa de bevoorrading besloot de meneer die ik al die tijd aan het volgen was, een demarrage te plaatsen. Jammer, maar dat tempo kon ik niet volgen. Ik liep door een prachtige dreef, en genieten was vooral de boodschap. Wel een vettig parcours overigens, ik voelde de modder soms tot boven mijn been spatten. Ik kwam daar ook nog 2 clubgenotes tegen die aan het wandelen waren. De best mogelijke supporters zijn dat, super! Ik kon er weer tegen, dus ik weer door. Ik probeerde ook onderweg de tips toe te passen die ik van een vriend gekregen had: bergaf niet sneller gaan lopen, wél je paslengte vergroten. De bocht altijd langs de binnenkant nemen, en bij modder en plassen: gewoon rechtdoor in plaats van onhandig langs de kant te lopen, als er slijk ligt dan is daar toch geen ontkomen aan.

Een kleine helling (oef, toch net iets te stijl – jeps, ook zo’n helling kan stijl hebben, maar hij was vooral steil 😉 ) misschien toch maar even stappen?), en weer door. Het Domein van Solvay kwam weer in zicht. En aha, daar was ook de fotograaf! Altijd fijn om Marc te zien, want dat betekende toch dat de finish al wat meer in zicht kwam. Of zoals een meneer die mij aanmoedigde onderweg zei: “Bon courage, cela se termine une fois”. 😀

Op het laatste stuk door het domein kwam een clubgenoot mij tegemoet. Ik was blij hem te zien, want dat betekende dat ik het laatste stuk niet alleen zou moeten lopen. Frank vond dat het best nog goed liep, al helemaal toen we toch wat mensen gingen passeren – ja, ook die ene meneer die ik al zo lang in het vizier had. Blijkbaar had mijn strategie – blijven lopen, al is het tempo wat trager – dan toch zijn vruchten afgeworpen. “En of ik geen medelijden had met die meneer die we net passeerden?”. Goh.. ja en neen. Uiteindelijk was het voor mij ook wel wat afzien, maar ik moest wel toegeven dat ik er waarschijnlijk wel een pak frisser uitzag (of zo voelde het toch) dan de meneer die we net voorbij gelopen waren, hij zag eruit alsof hij een ware martelgang aan het ondergaan was.

Op naar het laatste stuk dan maar. Het domein weer uit, en dan nog een lastig stuk langs de straat. Een stuk waarvan ik wist dat het meer dan een kilometer was (raar dat 3 verschillende mensen op wat afstand van elkaar allemaal zeiden dat het nog 1.300 meter was 😀 ), en een stuk waarvan ik ook wist dat er nog een helling in zat. “Een molshoop” volgens mijn compagnon. Uhu. Die mannen, die hun zin voor realiteit is wel zoek. Een molshoop, daar stap ik met mijn voet op en die is weg. Deze molshoop, die had wat meer voeten in de aarde. Maar… uiteindelijk bedwong ik toch ook deze al lopend, en toen wachtte nog de kleine beloning in de vorm van voluit bergaf richting finish! Waar ik afklokte op 1u38. 7 minuten onder de tijd die ik vooropgesteld had.

Woohoow! Ik ga niet zeggen dat het makkelijk was, maar ik heb er wel van genoten. Genoten van het lopen, genoten van de omgeving. Lopen zoals het moet zijn, zelfs al is dat in de achterste regionen van een jogging. Enneh… on top: ik klopte Mega Mindy, hoe cool is dat! 😉

Zomergriep

Ik had zo al het vermoeden… de trainingen dinsdag en donderdag verliepen net iets moeizamer dan de week ervoor, terwijl de afstand en het parcours ongewijzigd bleven. En toen ik donderdagnacht met keelpijn wakker werd, dacht ik eerst nog dat het gewoon een droge keel was. Echter, de keelpijn bleef, en werd zelfs erger.

Vrijdagavond was ik dan ook al halfdood om 22u30. Ugh. Bed in, en slapen. Om door te slapen tot 10u.  Ik droomde nogal koortsige dromen. En had keelpijn, dat ook. Om uiteindelijk op te staan met een nogal “licht” hoofd. Nog lichter dan anders, jeps.

Maar ja… ik had een druk sportweekend, en ik zou en ik moest. Dus zaterdag richting Gastuche (Grez-Doiceau), richting Challenge du Brabant Wallon. De hitte deed mij al het ergste vermoeden, dus ik besliste van een halfuurtje vroeger met “les marcheurs” mee te starten. Ik had het parcours ook vooraf gezien, en met 220 hoogtemeters was dat best wel uitdagend. De bedoeling was de stukken bergaf en de stukken in de schaduw te lopen, en de andere stukken stevig door te stappen. Dat ging redelijk goed, tot kilometer 6. Daar gingen mijn spieren lichtjes protesteren. Ik was begot halfweg, en zat net in het lastigste stuk van de jogging. Singletracks waarop ik als “marcheur” probeerde de lopers zo weinig mogelijk te hinderen, en die ik dus in een hoger tempo moest lopen. Terugkeren was ook absoluut geen optie meer, dus ik moest door. Geen andere keuze.

Maar het voelde niet goed. Ik voelde mij niet lekker, het stappen ging alsmaar langzamer en moeizamer. Het water aan de bevoorradingen viel als een halflauw blok op mijn maag, en verder stond ik precies gewoon onder de douche. Het zweet gutste gewoon van mij af.  En dan dat gedoe met die maag die niet ok aanvoelde. Ik vreesde het ergste. Ik zag mezelf al aan kant staan…  Pff.

 

De laatste 2 kilometer duurden ook tergend lang. Ik wist dat de laatste kilometer bergaf was. De bedoeling was daar nog even het laatste stuk te lopen, maar mijn benen waren zo verkrampt, deden zoveel pijn, dat ook dat niet meer lukte.
Goh, was ik blij toen ik eindelijk over de finish stapte! 2 bekertjes water later ging het nog altijd niet beter. Blijkbaar zag ik ook heel erg bleek, en hadden mijn lippen een ietwat witblauwe ‘kleur’. Ik voelde mij ook miserabel. De redding kwam in de vorm van een échte cola, eentje met suiker, ijskoud. Mijn maag herstelde zich, en ik had het gevoel dat ik terug onder de levenden kwam. Pff… wawasdazeg!

De douches waren blijkbaar ook stuk, maar goed… een beetje verfrissing met wat ijskoud water over gezicht, armen en benen hielp ook. Al kwam toen een vriendin wel even polsen of alles met mij ok was, want ik bleef blijkbaar wel heel lang weg. Ik heb er zelf echt geen idee van.

Ik weet wel dat de 2 volgende cola’s mij nog steeds deugd deden, en dat die vlotjes binnengingen. Vanaf dan ging het allemaal weer iets beter. Al voel ik het nog in mijn benen. Overigens, volgens de apotheker heb ik het griepaal syndroom. Een soort van zomergriep. Inclusief keel- en spierpijn, en koorts.

Vandaag stond dan ook nog de 8 kilometer van “Klein-Willebroek Loopt” op het programma, maar ik heb verstandig beslist om dat toch maar te skippen, om mijn lichaam wat rust te gunnen. Het plan was eerst nog om te gaan supporteren, maar uiteindelijk denk ik – ook de laatste blog van Peter indachtig – dat gewoon een dag rustig thuis nog wel het beste is.

Dus ja… moraal van het verhaal? Ziek is ziek, en als je je ziek of grieperig voelt, dan ga je beter geen inspanningen leveren bij hoge temperaturen. Uiteindelijk hoef ik niemand iets te bewijzen, en moet sporten nog altijd gewoon leuk blijven. Tot daar de theorie. Want in de praktijk voel ik mij gewoon prut, omdat ik vandaag niet ga sporten…

Brabant Wallon: Wauthier-Braine

Wauthier-Braine. Waar ligt dat eigenlijk? Niet zo ver van hier, zo bleek. Amper een half uurtje rijden, en je komt terecht in een andere wereld. Een heuvelachtige wereld. Een wereld die zei dat het eerste deel van de 12 kilometer heuvelachtig en zwaar was, maar dat het tweede deel best te behappen was.

Ok goed. Wat moet moet zeker? Achteraan starten, en af en toe iemand voorbij lopen. Het is en blijft toch een dingetje. Anderhalve kilometer na de start kwam de eerste helling. Een helling die volgens het hoogteprofiel dat mijn loopmaatje vooraf gecheckt had pas op de 2de kilometer zou verschijnen. Logisch, op kilometer 2 ging het nog steeds omhoog. We waren al bijna aan kilometer 3, toen we eindelijk boven waren. En ja, ik geef toe… in het begin ging ik nog fluks omhoog, zo door het veld. Hier wat mensen voorbij, daar nog iemand

18192321_10212148006397276_3935459094792331952_o

(c) Laurent Saublens

voorbij. Het liep goed, ik voelde mij goed. Pfoeh… maar na een kilometer vonden mijn longen het wel goed geweest. Dat is tot de fotograaf in zicht kwam. Laurent had zijn plaats wel goed gekozen, zo bovenaan de heuvel. En je wilt op zo’n actiefoto toch niet al stappend staan? Lopen, dat moest ik dus maar weer doen. Lopen, en blijven lopen. Die hartslag? Onbelangrijk, wegens vast en zeker veel te hoog! En wanneer zou dat hier eens gaan dalen zeg?

Ja, het ging dalen. Recht door een ‘patattenveld’ met een half betonweggetje erin. Putten, ongelijk… geen kans dus om van het fantastische uitzicht te genieten, er moest echt gelet worden waar je liep. Tot 2 keer toe sloeg ik mijn voet om, gelukkig zonder veel erg, maar toch…

We draaiden, en liepen plots weer op de weg naar het domein waar we, bovenop de helling, gestart waren. Wij moesten toch niet… o jawel! Wéér omhoog! Zo venijnig! Weer een helling van meer dan een kilometer! En dorst! Dat ook. Gelukkig kwam de bevoorrading in zicht. Een bekertje water, en 2 ook, deden mij deugd. En dan weer door, bergop. Dit was echt lood- en loodzwaar. Ik probeerde het tempo erin te houden, maar ik voelde dat ik te diep aan het gaan was. Trager lopen dus, en ook een stukje stappen. Mijn loopmaatje bleef evenwel wel lopen. Toen er zich eindelijk weer een afdaling aankondigde, kon ik weer beginnen lopen. En dat ging goed. Voor een kilometer of 2 toch weer. 3 misschien, ik ben het een beetje kwijt. Maar bergaf lopen is en blijft een mooie beloning na al dat bergop-werk. Echter, daar kwam er alweer een helling aan. Een beetje bedrieglijk, wegens in bochtjes, maar het ging toch wel weer stevig naar boven. Volgens mij hebben ze élke helling die er daar in dat Wauthier-Braine te vinden is op de route gezet.

In de laatste 2 kilometer ging er ook nog een dame ons voorbij. So be it, ik had de puf niet meer om de achtervolging in te zetten, ik was al blij dat ik kon blijven lopen. Ik wist dat ook de aankomst nog bergop was, dus ik moest mezelf ook nog een beetje sparen. En inderdaad, daar draaiden we het weggetje al in. Ik ging dit kunnen, ik moest dit kunnen. En toen knikte de weg naar links, en ging het nog wat meer bergop. Ik bedacht bij mezelf dat het geen schande was om al stappend aan te komen.  Dat is tot ik mijn clubgenoten zag staan, bovenaan de aankomst. Ik zag ook dat de dame die ons eerder voorbij gegaan was, het moeilijk kreeg. Nog een paar honderd meter. Ik deed teken naar mijn loopmaatje. Want ik zou dat toch moeten kunnen? Wij zouden dat toch moeten kunnen? Ik besloot ervoor te gaan. Ervoor te lopen. De dame die ons nog voorbij gelopen had, zelf voorbij te gaan. Al lopend te finishen. Bergop. En ik dééd dat ook! Ik verbaasde mezelf! Maar ik was wél blij dat na deze 12 loodzware kilometers de finish er eindelijk écht was! Merci Marie, voor het leuke loopgezelschap!

18278396_10212865630345201_7182873297663339805_o

(c) Marc Fourmois

 

Challenge BW: Jauche

Het is me wat, met die Brabant Wallon. Of de Brallon, gelijk wij zeggen. Ik heb er nu al meerdere gestapt, of gelopen-gestapt, en ook gestapt-gelopen. Maar een volledige wedstrijd uitlopen, was mij nog nooit gelukt. Er was altijd wel iets wat misging. Alsof er een soort van vloek overhing.

De eerste keer dat ik probeerde een volledige wedstrijd van het criterium te lopen, was vorig jaar in Oisquercq. Pittoresk, naast het kanaal en vanal… en toen ontbrak er een bordje en gingen we letterlijk ‘den blèt’ in. Geen spoor meer van het traject, en dus keerden we maar op onze stappen terug. Tot daar mijn eerste échte Brallon.

De tweede keer was in Nivelles, dit jaar. En die liep de eerste 5 kilometer best wel ok. OK, tot de scheenbenen gingen lastig doen, en ik ook daar de handdoek in de ring moest werpen. Ik stapte hem wel verder uit, het laatste stuk (toen de scheenbenen weer gerecupereerd waren) liep ik ook nog (volledig verslag is hier te vinden), maar toch… weer geen volledige Brallon gelopen.

Daarna was er even loopstilte. De scheenbenen die maar niet hersteld geraakten, en dus werd er dapper doorgestapt. Maar op een moment kon het toch weer. Waterloo, daar zou het gaan gebeuren. Jeps, dat was voor mijn benen zo rond kilometer 7 beslisten om te transformeren in iets wat-achtigs, en ik mezelf daarna nog door iets meer dan 5 lange kilometers moest sleuren. Wat met wat hulp van wat vrienden ook lukte, maar eens aan de aankomst ging het licht toch écht uit.

De volgende Brallons, Vieusart en Beauvechain, werden bijgevolg maar weer geloopstapt en gestaploopt. In tussentijd bleef ik wel dapper doortrainen, en liep ik op training plots een vlotte 11 kilometer. De week erna bevestigde ik door ook dan weer vlotjes een kilometer of 10 te lopen. Het zat er dus eigenlijk wel in, in die benen. En niet onbelangrijk, in die longen!

Zou ik de volgende Brallon, die in Jauche, het dan niet nog eens proberen? Immers, Jauche… dat was die jogging die zich aankondigde als zijnde 13,4 kilometer, maar die er in wezen maar 10 was. Toch? Ik checkte en dubbelcheckte mijn gegevens van vorig jaar op GarminConnect. Inderdaad. 10 kilometer stond er daar. Op het event op Facebook vroeg ook iemand aan de organisatie of het dezelfde omloop als vorig jaar was. Bevestiging: ja, het parcours was hetzelfde. Dat zag ik dus zitten! 10 kilometertjes zacht glooiend, die moest ik wel de baas kunnen. Ik besloot dus het nog eens te proberen, en de wedstrijd mee te lopen. Een vriendin, die zich spaarde voor de 10 miles op zondag, besloot bij mij te blijven. Wat wel fijn was, dan had ik afleiding onderweg.

18056860_770439969785376_6741393912225777069_n (1)

(c) Laurent Tronçosculpt

Wij weg dus. De eerste kilometertjes tikten goed weg. Na kilometer 3 stond er de eerste bevoorrading. Dan al? Ja, dan al. En dat pad door die wei, waren we daar vorig jaar eigenlijk ook doorgelopen? Euh??? Niet dus. Langs de andere kant kwamen de koplopers al aangelopen, richting bevoorrading 6 kilometer. We moesten dus een lus van 3 kilometer door het ‘patattenveld’ doen. Bergop. Ook dat. En daarna weer naar beneden. Maar zoals altijd… waar het naar beneden gaat, gaat het ook weer terug omhoog. Helaas. En toch bleef ik lopen. Omdat het nu een keer moest van mezelf. Ik besloot van niet op mijn hartslag te letten (toch veel te hoog), en ervoor te blijven gaan. Blijven lopen, blijven lopen… ik leek Dory wel uit Finding Nemo, maar dan al lopende! 10 kilometer, die kan ik, we zijn er bijna halfweg!

Of hoe je jezelf kan bedotten. Op kilometer 9 werd het mij duidelijk dat we écht richting 13,4 kilometer gingen. Dedju. Dat waren er 3,4 meer dan op de planning, en dat op dit parcours! Want we liepen op mooie bospaden, maar we liepen nog veel meer op brikkebrak-weggeltjes. In mijn hoofd noemde ik ze gisteren hinkelpinkel-weggetjes, maar ik weet niet of iemand het daarmee snapt.

In ieder geval: het parcours bleef op en af gaan, het leek wel alsof er geen einde kwam aan de heuvels. En toch wou ik niet afgeven. Mijn benen voelden wel nog sterk genoeg aan, en mijn longen… ach, dat lukte best wel. Ik piepte niet, ik kreeg nog lucht genoeg. Dus ik moest en zou dit nu toch eens tot een goed einde brengen, en die ban breken. Naar goede gewoonte kwam rond kilometer 11 een vriend mij weer, run to the hills-gewijs (’s avonds gingen we nog naar Iron Maiden kijken, dus dat was wel erg toepasselijk), tegemoet gelopen. Net toen ik aan een afdaling ging beginnen. Ik heb hem dus nog wel even een extra bergopje gegund. Maar hij kan dat. 🙂  In ieder geval: zijn peptalk ging mij nu beter af dan in Waterloo, ik kreeg dit keer geen moordneigingen (lucky him 😉 ). Hij bevestigde inderdaad dat het nog 2,4 kilometer was. Echter, de reserves waarvan hij dacht dat ik die nog zou hebben om een eindsprint in te zetten, die had ik niet meer. Daarbij… de 2 dames die nog voor mij liepen, die wisten ook wel dat het einde in zicht was, dus die gingen vanzelf ook wel wat sneller lopen.

18034383_10212089227047829_3855064152173222056_n.jpg

(c) Laurent Saublens

Maar… ik finishte wel, en ik finishte in de voor mij mooie tijd van ongeveer 1uur 41 minuten. Ik liep dus voor de eerste keer ooit een volledige wedstrijd van de Challenge du Brabant Wallon volledig uit. 13,4 kilometer, het moet het langste zijn wat ik ooit in 1 stuk gelopen heb. Ik ben keitrots dat ik het gedaan heb, dat ik dat kon! En nu heb ik zoiets van: 10 mijl, dat is maar 2,6 kilometer verder meer dan dit. Dat zou ik dus ook moeten kunnen. 1 dezer waag ik er mij ook eens aan, op training dan. Nu eerst maar eens even deze 13,4 kilometer laten bezinken en vooral: mijn benen wat laten recupereren. Want eerlijk? Die laten zich nu wel voelen. Mijn bovenbenen zeggen aye en oei, en mijn kuiten doen daar gezellig mee mee. Maar al bij al is het “heerlijke” pijn, want ik weet waarom ze nu zo rillerig doen. Op naar meer! Want dit is echt wel genieten! 🙂

18057199_10212088842878225_8321924854466045057_n

(c) Laurent Saublens

Overigens… het is een beetje raar, dat ik nu plots in clubshirt kan lopen. Het was eerst te klein, en hoewel ik nu vind dat het maar “çavakes” is, zie ik nu op de foto’s het verschil toch ook. Ik verloor niet alleen aan gewicht, ik ben er zeker van dat het gewichtsverlies, én het gezonder leren eten, hielp bij het uitlopen van deze voor mij toch wel serieuze uitdaging. Dus ja… echt wel op naar meer! Of minder, dat hangt ervan af hoe je het bekijkt. 😉

Chaos

Iets dat aan me vreet
Op mij getatoeërd
Het antwoord op mijn vraag
Blijft in alle talen vaag

Uit ‘Tunnels’, van Bazart inderdaad. Al had chaos ook wel gepast. Want zo voelt het in mijn hoofd en in heel mijn lijf momenteel. Chaos. Ik ben ermee opgestaan, ik ga er vast ook weer mee slapen. Het zal zijn tijd ook duren.

Ja, tuurlijk weet ik wat het is. Een beetje een samenloop van wat dingen. Dingen waarvan ik sommige niet aan mezelf durf toe te geven. Gevalletje ontkenning. Ik ben er goed in, in ontkennen. Misschien ook iets dat ik maar niet meer moet doen, er is geen reden toe.
Maar goed, soms is het niet anders. Soms is mijn hoofd wat het is. Een hoofd dat toch meer dat gevoel volgt dan ik zelf zou willen. Maar ik heb niets te willen, want het wordt voor mij bepaald. Niet door mijn hoofd, want het blijft voelen zoals het voelt.

Volgen jullie nog? Want ikzelf eigenlijk al lang niet meer. Ook weer zoiets. Dat typt er maar wat op los, en weet niet eens zelf wat ze aan het typen is. Dit is al de derde blogpost die ik start vandaag, maar ik krijg niet echt iets afgewerkt. Allemaal onvolledige verhalen. Er was er al eentje over Restart, en het falen gisteren met de wijn. Wijn ja. Ik had het karakter even niet meer om “neen” te zeggen. Ik was echt toe aan een glas wijn. En aan 2 glazen ook. Ik zal het wel uitleggen bij de coach, morgen. Overigens, kleine update: mijn lichaam vertikt het momenteel ook om af te vallen, ondanks het feit dat ik – op die paar glazen wijn van gisteren na – afgelopen week mijn eetplan foutloos gevolgd heb. Alle redenen waren goed om aan de wijn te gaan eigenlijk. Het werd in ieder geval een heel leuke avond in heel fijn gezelschap. En laat, dat ook. Time flies when you’re having fun peinsek.

wijn

Ik was ook al begonnen aan een verslag over de Brabant Wallon in Beauvechain van gisteren. Bij nader inzien denk ik dat ik er niet zoveel over te vertellen heb, behalve dan dat het nat tot op het vel en heel modderig was. Modder tot aan mijn knieën, van het soort dat er onder een koude douche niet zo goed afwast.
Blijkbaar zag ik er ook “opgezwollen” uit, al vermoed ik dat het “vriendje” (tussen aanhalingstekens ja, wie zegt dat nu tegen een vrouw? Aja, hij dus! pffff ) welke dat zei eerder “opgesmeten” bedoelde. Ook net wat ik nodig had, inderdaad. Gelukkig paste mijn nieuwe T-shirt wel. Maat large, astemblieft! Aha! En schoon, dat ook. Ik ben er in ieder geval heel erg blij mee! Het mag ook een klein beetje meezitten, zo af en toe. 😉

Cancellara-shirt

 

Brabant Wallon: Waterloo

Waterloo. Heelder veldslagen zijn er geleverd. Zo ook afgelopen zaterdag. Tenminste, ik vocht er mijn persoonlijke veldslag uit. Een veldslag in de bossen. Een bosslag als het ware dus. En ja, ik weet dat dat woord niet bestaat. Wat eigenlijk stom is, want een veldslag wordt op het veld beslecht, en niet in de bossen.

Soit. Een veldslag in de bossen dus. Want ja, ik had wat trainingsachterstand, komende uit mijn scheenbeenvliesblessure. Mijn laatste volledig gelopen 11 kilometer dateert ook alweer van 31 december. Dat is bijna 3 maanden. En dan kan ik afgelopen donderdag wel 7 kilometer gelopen hebben, 13 kilometer is natuurlijk nog wel 6 kilometer meer….

Maar toch… gezien het altijd zo lastig is om, als je een halfuurtje vroeger start met de wandelaars, te moeten opzij springen als de lopers doorkomen, besloot ik toch om met de lopers mee te vertrekken. Meestal zijn het er toch een 1000-tal, en zitten er daar toch een 10-tal bij die een beetje op mijn niveau lopen. Helaas, niet dit keer dus. De opkomst lag lager dan op de vorige challenges, waarschijnlijk mede dankzij het grijze regenweer. Na nog geen kilometer was het al duidelijk dat wij de hekkensluiters zouden zijn. Of dat toch wilden zijn, want er liep nog een man met ons mee die mij zei dat we dan aan de finish wel even zouden sprinten om te zien wie van ons de traagste zou zijn. Hij ging ervoor, voor die laatste plaats.

17309138_1885051841711387_8941337937479773660_n

(c) Virginie Segers

De eerste kilometertjes liepen best vlot weg. Mijn loopmaatje trok af en toe wel aan de rem, opdat ik mezelf niet zou ‘over’lopen. Beter traag en zo lang mogelijk lopen, uiteraard, maar soms gaan mijn benen met mijzelf aan de haal. Zeker bergop, want ik wil daar zo snel mogelijk vanaf zijn, van dat bergop lopen. Maar ik snap het wel, dat het beter wat trager moet.

En dat ging goed, zo gedurende een kilometertje of 7. Ik kon zelfs nog lachen naar de fotograaf onderweg. 🙂 Maar even verder ging mijn hartslag plots in overdrive en was het op. Zelfs even stappen bracht niets op, mijn hartslag bleef hoog, en lopen zat er even niet meer in. Stappen dus maar. Ik hoorde achter mij wel iemand pruttelen “ha, is dit nu de nieuwe strategie om laatste te worden? Ik doe gewoon mee hoor!” Jeps, hij bleef ervoor gaan, voor die laatste plaats.  Wat helemaal niet erg was, want zo liepen we toch in gezelschap. Ook de fietsers praatten ons door de lastige kilometertjes door. Met het einde zowat in zicht, op goed 4 kilometer ongeveer, besloot ik toch van nog een beetje te gaan lopen. Bergaf dan, dat was het minst lastige. De rest zou ik dan wel uitstappen, zo zou ik ook aan de meet geraken. Dat ik dan misschien mijn tijd van vorig jaar niet zou verbeteren was een bummer, maar bon ja… als het niet gaat gaat het niet zeker? Of beter: als het niet loopt, loopt het niet!

17389119_10211778075869244_1915560045898214729_o

(c) Laurent Saublens

Ja nu, dat was weer buiten een vriend gerekend. Die vriend kwam ons vrolijk tegemoet gelopen op 2,6 kilometer van de aankomst. Ja, dat weet ik, want dat preciseerde hij, “dat we maar 2,6 kilometer meer moesten en dat we er dan zouden zijn”.
Pfff… het was op, ik was dood, het ging niet meer. En dat bleef maar ratelen, dat ik dat best kon, dat het maar een stukje meer was, dat er een klein lastig technisch stukje kwam, maar dat ik daar even het heuveltje op moest, dat we langs een muur liepen en dat ik mij maar moest inbeelden dat de Muur in Berlijn er nog stond en dat ik daar aan het lopen was, dat het stukje langs de snelweg ook maar een klein stukje was en dat als we geluk hadden we daar niet nat zouden worden van de door de plassen rijdende wagens, dat dat dat…. Geen speld kreeg ik ertussen. Ik mocht ook niets zeggen, het enige wat ik mocht doen was lopen. Blijkbaar. Alleen ging dat niet zo goed, dat lopen.

17353658_1292609830818016_6337712758831023469_n

(c) Fabienne Nicolas

Het was écht op. Bij het laatste stuk, toch nog goed voor anderhalve kilometer, zagen we de lopers die al aangekomen waren, en sommigen al zelfs gedouchet hadden, al richting auto terugstappen. Ik heb nog nooit zoveel aanmoedigingen gekregen. Het werd zelfs een beetje genant met momenten. We waren de laatsten, niet de eersten. En die tent van de aankomst, die kwam maar niet in zicht. Dat duurde, en dat duurde. En ik was echt op. Mijn adem haperde, het tempo was er ook naar. De finish lag achter de bocht… en achter nog een bocht. Uiteindelijk geraakte ik er toch… in 1u49. Een verbetering met 2 minuutjes tegenover vorig jaar. Dus ja… ik weet het. Had ik dat laatste stuk niet gelopen, dan was ik boven mijn tijd van vorig jaar geëindigd. Ik weet ook dat ik niet altijd de meest vrolijke persoon ben als ik moe ben en denk het niet te gaan halen. Ik zou op een moment met alle liefde die vriend in de gracht geduwd hebben, had er al een gracht geweest natuurlijk, en had ik er nog de puf voor gehad. Maar goed dat ik hem er dus niet in geduwd heb, want zonder hem was ik waarschijnlijk nog meer teleurgesteld geweest, en mede dankzij hem had ik het toch wel gehaald.

Maar dat ik echt leeg was bleek ook een paar minuutjes na aankomst. Plots zag ik zwarte sterretjes voor mijn ogen. Even recup al zittend op een stoel, en een échte cola met suiker bracht redding. Toch iets te diep gegaan denk ik.

Maar ik weet weer wat te doen. Trainen. Verder opbouwen. Het goede nieuws is overigens dat ik deze 13 kilometer helemaal pijnloos gedaan heb. Geen pijn aan de schenen. Hoera! Op naar de volgende Brabant Wallon dus maar! De doorzetter wint zeker? En binnen een paar weken loop ik er eentje helemaal uit, zonder stappen. Zeg dat ik het gezegd heb!