Ik wist dat de personal coach ook groepslessen organiseerde, zogenaamde bootcamps. Ik had al weleens van dergelijke bootcamps gehoord, en naar wat ik gehoord en ook gelezen had, was dat nog lang niets voor mij. Niet dat ik niet wou, maar reality check enzo…een reality check van mijn innerlijk stemmetje (jaja, zo heb ik er veel) die mij zei dat ik nog lang niet genoeg afgevallen was (ja, die 6 kg hé), dat ik nog lang geen spieren genoeg opgebouwd had, dat ik nog lang niet toe was aan een groepsles. Dat ik toch niet zou meekunnen.
Maar ik bewoog, en ik vond het toch leuk, en dus vond de coach, in tegenstelling tot mijn innerlijke stem, dat ik toch eens kon proberen om mee te doen. Beviel het mij niet, dan kon ik er toch ook nog altijd mee stoppen? Spannend! Ik, die amper een stap durfde zetten in een bos waar meer mensen aan het sporten waren, ging meedoen aan een groepsles.
Ik moet niet vertellen hoe nerveus ik was voor die eerste les zeker? Ik was al uren ervoor op, kreeg amper een hap door mijn keel, de zenuwen gierden door mijn buik. Maar ik had beloofd dat ik er zou zijn, en dus reed ik maar richting Vilvoorde, richting bootcamp. Waar was ik toch weer aan begonnen? De kennismaking met de andere dames verliep gezwind. Oef, het waren allemaal gewone madammen, die angst was dan in ieder geval al weg. Welke angst zegt je? Awel… de angst om met allemaal hyperslanke supersportieve dames aan de slag te moeten, die angst!
Ik weet niet meer precies hoe de les helemaal gelopen is, dat is ook niet zo belangrijk denk ik. We waren met een redelijk grote groep, en de loopnummers deed ik niet mee – ah neen, gekwetst. Ik mocht de kantjes er letterlijk vanaf lopen, kortere stukken stappen, en de rest opwachten. Of zij mij, dat gebeurde natuurlijk ook, want het is niet altijd mogelijk om een kortere weg te nemen. Maar de kortere weg richting de trappen beviel mij wel. De rest de lange weg, zij liepen via de vijver zo de trappen op. Ik mocht de kortere weg stappen, langs de Franse tuin, en bovenaan de trappen uitkomen. Helemaal perfect! Ja, in mijn dromen! Want ook ik mocht de trap naar beneden aanvangen, om beneden – jawel – de trap terug op te lopen. De eerste keer dacht ik: “doen we even”. De tweede keer (op dezelfde dag) deed ik niet meer mee. Ik was dood! Maar écht dood! Hoestend, piepend, naar adem happend kwam ik boven. Vanaf die dag zijn het voor mij “de trappen des doods”. Het was ook elke week bang afwachten tot de coach zei dat we richting trappen gingen. En neen, ze vergat het nooit! Maar dan ook echt nooit hé! Waarom wij dan toch telkens stiekem hoopten dat zij dat wel zou doen? Geen idee, maar het heeft vast iets te maken met een soort van ‘hoop doet leven’-dingetje.
En ach, kom op. Ik zie het je denken. Een paar trappen, hoe erg kan dat zijn? Wel.. think again! Serieus… dit zijn trappen waar geen einde aan lijkt te komen. Trappen die pijn doen. Trappen die blijven duren. Trappen die gemeen liggen te wachten tot er iemand oprent. En het ergerlijkste, elke keer weer: je bent er bijna, je moet nog 1 trap doen, en dan slaat de verzuring toe! En dan doet het pijn! Pijn! Echt! Serieus! En dan trap je op je adem. En dan kom je helemaal uitgeput boven.
Maar ja… wat moet moet, en dus deed ik trouw de trappen. Elke week, elke training, en zelfs als ik alleen het bos in ging. Op de duur voelde ik het verschil wel, en kon ik de trappen ook 2 keer! De laatste sessie zelfs 3 keer! En dan nog adem over hebben om erna nog een half uurtje te gaan rennen. Jeps, inspanning brengt op! Het brengt niet alleen conditioneel op, maar ook lichamelijk. Ten bewijze… 1 van de eerste foto’s die ooit van mij gemaakt zijn tijdens dat bootcamp, en dan nog eentje van ongeveer een jaar later. Spot the difference. 🙂
Mijn dochter vond het trouwens fantastisch, koers lopen tegen mama. Maar ja, dat is zo’n huppelend giechelend puberding, dus echt koers was het niet. Maar wél leuk!
En zo moet sporten toch zijn??
(foto’s met dank aan coach Kristel Polet van Urban Fit)