“Mama! Jij was in Ieper zonder mij, je had nochtans beloofd dat we dat samen zouden doen.”
Inderdaad ja. Ik was in Ieper geweest, terwijl ik de zoon al heel lang beloofd had om een keer naar de Westhoek te gaan. Om het goed te maken beloofde ik dat we snel zouden gaan, maar zoonlief is intussen verstandiger dan dat en liet zich niet meer met een kluitje in het riet sturen. Bijgevolg stond er al snel een afspraak in mijn agenda om een dag op stap te gaan.
Ik vroeg wat tips aan een inboorling – inboorlingen denken trouwens dat iedere toerist wil gaan zwemmen, maar neeeeeeen, we wilden niet naar Bellewaerde! 😉 – en daar gingen we. Ik had bijna geschreven op een zonnige zondag, maar helaas werkte het weer niet helemaal mee. Beetje grijs, beetje nat… eigenlijk perfect weer voor wat we gingen doen, al mocht het nog nét een tikje kouder zijn. Toch? Ik had met de tips een kleine rondrit uitgestippeld, startende in de Dodengang in Diksmuide. Daarna ging het richting Zonnebeke, Tyne Cot, met tussendoor nog wat stops bij herdenkingsmonumenten. Herdenkingsmonumenten, waar we er meer van ontdekten dan op de planning stond. Het ene al imposanter dan het andere, en het andere al mooier in zijn eenvoud dan het ene.
Ik bekeek het als een dagje weg, als een toeristische uitstap. Uiteindelijk werd het veel meer dan dat. Bewustwording, misschien? Nu ja, goed… ik weet dat oorlog verschrikkelijk en wreed is, en ik weet ook dat WOI en WOII diepe gaten – om niet te zeggen kraters – geslagen hebben. Maar toch… ik liep rond, en het sijpelde alsmaar meer binnen, toen we van kerkhof naar monument naar kerkhof naar monument reden: Onbekend. Unknown. Hier eentje, daar eentje. Nog een. En nog een. En je weet dat wel, dat alle namen die op de Menenpoort in Ieper staan, en op de muren van Tyne Cot, dat dat namen zijn van soldaten wiens lichaam nooit geïdentificeerd is geweest. Als hun lichaam al teruggevonden is, want ook dat is geen zekerheid. Is het omdat mijn zoon nu al ouder is dan vele onder hen waren? 18, 19, 20… hij is 23 nu.
Het werd, en het is nog altijd, op de duur een beetje onwezenlijk. Al die tienduizenden moeders, vaders, vrouwen, tantes, ooms, vrienden, vriendinnen, die nooit geweten hebben wat er met hun soldaat gebeurd is. Ik kan het niet bevatten. Ik zal het ook nooit kunnen bevatten. Meer dan 50.000 zijn het er. Zoveel. Te veel.
Wat blijft, is de dankbaarheid. De dankbaarheid om wat zij allemaal betekend hebben voor onze vrijheid. Toen het dan ook ’s avonds, aan de Menenpoort waar de Last Post geblazen werd, begon te regenen, vond ik het dan ook niet meer dan normaal dat ik, ondanks het feit dat ik niet heel regenbestendig gekleed was, bleef staan. Met haren die drupten van de regen. Wat is nu wat regen en wat nattigheid, in vergelijking met wat al die soldaten allemaal doorgemaakt hebben. Voor de toekomst, voor ons. Ik rechtte mijn rug, en in stilte heb ik herdacht. Heb ik aan hen gedacht. Aan hen, die voor onze vrijheid hun leven gegeven hebben. Kippenvel en vochtige ogen inclusief. Want wat een prachtig eerbetoon, die ceremonie daar aan de Menenpoort. En na een dag in Flanders Fields, na een dag helemaal doordrongen te zijn van de gruwel die er plaatsgevonden heeft, nog eens zo mooi. Voor wie er nog niet geweest is: elke avond om stipt 20u blazen de klaroenen onder de Menenpoort The Last Post.
“Their name livet for evermore”, staat er op alle begraafplaatsen van de Commonwealth War Graves Commission te lezen.
Want inderdaad…
Lest we forget

Indrukwekkend
LikeLike
Pingback: 11.11.11 in Vossem | My thoughts are like butterflies