Voor – Hoe is dat nu toch mogelijk? Vandaag weer Brabant Wallon op het programma, Waterloo. Ja, daar waar ik vorig jaar mijn eigen slag een beetje uitvocht, nadat ik op kilometer 5 een gigantische slag van de hamer gekregen had.
Ik was er al de hele week gerust in. Ik zou dat op het gemak gaan doen, en zelfs al zou ik weer laatste lopen, het niet aan mijn hart laten komen. Ik kan dat, 13 kilometer lopen, ik weet dat het parcours mooi is, ik zou ervan gaan genieten. Ik heb zelfs al met mijn loopmaatje Sammy afgesproken dat als het niet meer gaat onderweg, we van Waterloo gaan zingen. Abba-gewijs. Meer zelfs, we hebben daar al op geoefend in de kleedkamer afgelopen donderdag.
Maar dan sta je de ochtend van de jogging op, en zit die buik weer vol met zenuwen. Een soort van verliefd gevoel, maar toch nét iets anders. Ik weet van ambetantigheid niet wat gedaan, en loop dus maar als een kip zonder kop rond. Ik ben al de boodschappen die ik gisteren vergeten was gaan doen, ik heb al een ovenschotel voor vanavond in mekaar gebokst, ik heb ook al wat opgeruimd. En nu moet ik mijn sportzak gaan maken en mij gaan klaarmaken, en lap… ik ben zo nerveus als iets. Ik snap het niet. Waarom kan ik nu niet gewoon opstaan, en mijn ding gaan doen? Blegh…
Na – Dat was de voormiddag. Het was ook nog eens ijs- en ijskoud. Wat draag je op zo’n ijsdag om 13 kilometer te gaan lopen? Thermisch shirt, T-shirt, en winterjasje. En nog was het steenkoud. Ook in de sporthal van de Scandinavian School in Waterloo, waar de inschrijvingen plaatsvonden, was het niet al te warm. Brrr… een ijsloopje dus. Waren we niet beter warm thuis gebleven?
Misschien wel, maar we waren er nu toch, en dus moest het maar. Het startschot werd gegeven, en daar gingen we. Gezien mijn beperkte trainingen de afgelopen 2 weken, besloot ik van het allemaal maar zijn beloop te laten. Ja, Mega Mindy liep voor mij uit, maar vandaag zou het niet de dag zijn dat ik haar zou gaan opjagen. Ik voelde dat ik vooral mijn eigen tempo moest lopen, om mezelf niet te overlopen. Voor mij was het belangrijkste om deze jogging eindelijk een keer helemaal uit te lopen, vooral na de desastreuze editie van vorig jaar.
En het ging goed. Het ging zelfs meer dan goed. De man met de hamer die ik vorig jaar op kilometer 5 tegenkwam, was nu niet te zien. Misschien was het ook gewoon voor hem te koud, dat kan natuurlijk ook. Af en toe gingen we wat mensen voorbij, waarna zij weer over ons kwamen. Geen probleem, het liep zoals het liep. Die zenuwen, die waren dus niet nodig geweest. Want daar waar ik vorig jaar constant met de hete adem van de fietsers in mijn nek moest lopen, was er dit jaar geen fietser te bespeuren. Of misschien wel, maar dan toch nog ver achter ons. Alleen dat al gaf mij een geweldig gevoel van rust.
Rust die natuurlijk niet te lang moest duren. Want op zowat 3 kilometer van het einde zagen we iets rood-geels onze kant op lopen. Een clubgenoot, hoera! Hij was met het naar ons toelopen Mega Mindy gepasseerd, en vond dat wij – en vooral ook hij – al lang genoeg op haar achterkant gekeken hadden. Een kleine versnelling werd onder zijn impuls geplaatst, en we gingen haar voorbij. Een klein ‘yes, eindelijk’ gevoel maakte zich toch een beetje van mij meester, hoewel ik eigenlijk vertrokken was met het idee dat het niet belangrijk was. Wat verder kwamen er nog 3 clubgenoten ons tegemoet gelopen. Wauw, een complete escorte, luxe! Mega Mindy profiteerde mee van deze ‘flow’, en ging ons met een duidelijk zegegebaar weer voorbij. Autch. Wat.een.trut. Maar dan een échte hé. Sammy, die nog de meeste reserves had, zette daarop de achtervolging in. Hups, erop en erover, ook mét zegegebaar! Ha! Wat dacht die roze madam wel niet zeg. Zelf lukte het mij echter niet om in de versnelling mee te gaan. Benen, ademhaling en hoofd zaten niet echt meer op 1 lijn, al bleef ik wel lopen.
In de laatste bergop kreeg ik een duwtje in de rug van Michaël, en gingen we haar toch weer voorbij. Alleen was daarna mijn bobijn op. Nog 1,2 kilometer, ik weet dat dat niet meer superver is, maar als de ademhaling niet meewilt, dan lukt het niet meer. Megadinges ons dus weer voorbij, en dit keer voorgoed. Het lukte mij gewoon niet meer om nog een versnelling te doen. Blijven lopen was zowat het hoogst haalbare. En dat deed ik dus maar. Er werd voor mij afgeteld naar de finish – nog 600 meter, allez kom, nog 400 meter – en dat hielp. Blijkbaar keek ik wel nogal heel boos, maar ik vermoed dat dat gewoon mijn gezicht is.
Uiteindelijk kwam de finish toch, al zat een eindsprint er niet meer in. Ik laat in het midden of dat aan mijn koppigheid of aan mijn benen ligt. Want eigenlijk is het, nu ik er even over zit na te denken, een beetje dwaas (en echt wel heel dwars) om niet te gaan sprinten als het maar goed 200 meter meer is. Even korte pijn, en dan mag ik gewoon stoppen. Toch wel iets om mee te nemen naar een volgende wedstrijd peinsek. Madame Mega kwam mij ook nog zeggen dat ik goed gelopen had, en dat zijzelf niet goed is in bergop lopen. Dat weet ik, maar toch was ze voor mij aan de finish. Dus had ze beter dan ik gelopen. Volgende keer moet en zal ik dus…. eh… ok, dat worden dus weer zenuwen, op de volgende Brallon! Ik zal het wel nooit leren. 😉
Overigens: er zit hier wel een tevreden mens. Vorig jaar deed ik 1u49 over dit parcours, dit jaar pitste ik daar zomaar even 12 minuten vanaf en finishte ik in 1u37. Jippie! 🙂