Het fietsseizoen is gestart. Tenminste, dat vind ik. En omdat ik dat vind, vind ik ook dat ik, zoveel als het maar kan, moet gaan fietsen.
Nu… dat is op zich makkelijker gezegd dan gedaan. Was ik goed gestart 2 weken terug, met een mooie zaterdagse fietsrit van 30 kilometer om te starten, en met fietsen naar het werk de week daarna, gooide de storm van vorige week serieus roet in het eten. Of takken op mijn pad. Zoiets. Deze week moest en zou ik mij dus herpakken. En dat deed ik. Maandag, hups, fluks de fiets op naar het werk. Het ging al stukken beter als in die eerste week, want eerlijk, mijn fietsbenen waren serieus zoek. Maar fietste dit al niet wat vlotter? Ging ik al niet wat beter de brug omhoog? En die fietser daar voor mij, kan ik die niet inhalen? Ohw, inhalen, dat doet wel pijn. Maar toch doen. En blijven trappen, dat ook. Ben ik al bijna op het werk? Ja, ik zie de lichtjes al! Joehoe!
De terugrit was zo mogelijk nog beter. Ik fietste vlotjes langs het water, maar zag helaas geen olifantjes. Tempo tempo tempo! Tenminste, dat dacht ik. Met al die lagen kleding had ik geen zin om te kijken of het ook effectief zo was.
*tak* oeps… een steentje. Kan vast geen kwaad. Hopelijk. Door door door. Het licht is groen. Als ik nog even een klein tandje bijsteek, dan ben ik over. En die fietser hier voor mij, ik kan daar toch niet achter blijven hangen? Hups… erover. De brug is al in zicht. Maar mijn fiets doet zo raar? Het zal toch niet? Oh jawel. *ieps* (dat waren de remmen, als de baan nat is doen de remmen van *ieps*) stoppen! En aan de band voelen. Plat. Verdrie. En fokkit ook.
Aja, tuurlijk lacht die fietser die ik daarstraks voorbij reed. Ik zou dat ook doen, als ik hem was. Platten tuub. Op amper anderhalve kilometer van thuis. Wat moest ik nu? Mijn band vervangen? Kan ik dat wel? Ik heb dat al heel veel zien doen, maar het écht zelf doen, nee… dat heb ik nog nooit gedaan. Anderhalve kilometer. Komaan Sandra, geen gedoe, gewoon naar huis stappen, en daar is vast hulp. Stappen stappen… dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Wie heeft er mij ook ooit in die klikpedalen gepraat? Met plaatjes? Had ik nu toch maar een ander systeem gekozen, dan kon ik tenminste gewoon stappen, in plaats van zo’n raar waggelgangetje te doen met de tippen omhoog. Sebiet bleinen. Zou ik niet beter… toch? Ja hé… schoenen uit, schoenen in de rugzak, en verder op sokken.
Brr… best toch wel friskes zo, in januari met sokken op het asfalt. Maar naar huis bellen voor dat onnozele stukje is ook zo stom. Door. *Plets* Dat was een plas. Die zijn ook nat in januari. En koud blijkbaar. Droog is een state of mind. *Plits plats*. Het geluid van mijn natte sokken op het asfalt. Gelukkig is dit fietspad zonder keitjes. Ik houd voor de zekerheid toch maar mijn helm op. Geen schoenen, wel helm. Altijd safety first! Mensen kijken toch maar raar vind ik. Nochtans niemand die stopt om hulp te bieden. Ik moet aan mijn charmes gaan werken. Och, misschien ligt het gewoon niet aan mij, het ligt aan hen. Een klein stukje nog. Ik kan ook zonder hulp, ném!
Hoewel ja, zonder hulp… thuis zat er gelukkig een soort van koene ridder die wél banden kan vervangen. En dit ook effectief deed, terwijl ik mijn vuile voeten ging afschrobben. First things first toch hé! 😉
Moraal van het verhaal: ik moet nu écht heel dringend banden leren vervangen, want ik vrees en weet wel zeker dat dit niet de laatste keer is dat ik plat zal rijden. Zijn er vrijwilligers met veel geduld in de zaal? (maar echt heel veel geduld hé! 😛 )
Pingback: Plattebandenrit | My thoughts are like butterflies