Fietsen. Fietsen op zondag. Dat zou het worden. Dat wordt het wel meermaals, alleen stond het voor deze zondag niet op de planning. Want oorspronkelijk zou ik lopen. En toen gooiden de scheenbenen roet in het eten. Nu, het zou sowieso alleen fietsen worden, want de damesfietsploeg, die ging richting Scherpenheuvel voor een hele dag. En een hele dag, dat paste mij net niet. Dus ja… alleen. Ik leek Remi wel! 🙂
Maar toch.. het fietste best lekker. Het zonnetje scheen, ik had een mooi tempo van gemiddeld 27km/u zag ik op mijn horloge… Eh… maar wat was dat met dat horloge? het gaf wel mijn gemiddelde snelheid en mijn tijd aan, maar waar zaten mijn gereden kilometers? Ik was al goed 18 minuten ver, dat zijn echt geen 0 kilometer. Nul zeg. Dat bestond niet, ik stond echt wel op een andere plaats dan 18 minuten geleden. Had ik daar nu zo de ziel voor uit mijn lijf getrapt op die segmenten? Pff. Bummer! Horloge gestopt, en nog eens geprobeerd. Om goed 5 minuten later, en alweer meer dan 2 kilometer verder, te beseffen dat het toch niet werkte. Horloge stuk? Misschien moet ik het eens aan- en uitzetten? Enfin, plaatske in de zon gevonden waar ik wat uit de weg stond, want met die wielertoeristen zo op die dijk 😀 … horloge afgezet, horloge weer opgezet. Zo simpel kan het soms zijn. Amper 10 meter verder zag ik dat het nu wél werkte. Maar 10 kilometer zo ongeveer stonden dus niet gelogd om mijn horloge. Alsof ik ze niet gereden had, zo voelde dat. En ja ja, ik weet wel dat dat vroeger ook zonder GPS ging, en blablabla… maar ik ben nu eenmaal van deze tijd, en ik héb dat horloge, dus ik wil ook dat dat gewoon werkt. Nem.
Enfin, in ieder geval: niets aan te doen, en het werkte in ieder geval toch terug weer. Ik dus door. Tegenwind. Story of my life. Ik kies altijd de verkeerde richting uit om te fietsen. Ik moet dringend eens leren van dat weerbericht te interpreteren. Want tegenwind langs het kanaal, dat betekende ook tegenwind op de volgende 8 kilometer van het parcours dat ik in mijn hoofd had. Dat weet ik, wegens eerdere ervaringen. Maar ja, ik was nu eenmaal bezig, dus ik moest door. Geen andere keuze. Terugkeren had ook gekund, maar dat staat toch net weer niet in mijn woordenboek. Koppig zijn, het heeft zijn voordelen.
Enfin bon.. wat kilometers verderop bedacht ik dat ik misschien weleens terug de brug kon over fietsen die ik tot voor enkele maanden dagelijks deed. Met mijn koersvelooke, zonder rugzak, zou dat goed moeten gaan. Zou moeten gaan. Zoiets ja. Vlak voor de brug kwam ik een ploeg wielertoeristen tegen (dat ik er zelf eigenlijk eentje ben, daar klap ik gewoon niet over. Tuurlijk niet! 😉 ) Wielertoeristen mannen. Die voluit in de remmen moesten, omdat ik op de voorrangsweg zat. “Mannen, oppassen, stoppen!” Waarna die mannen mijn richting mee uit fietsten. Serieus. Ik kan dat toch niet laten gebeuren om dan een man eerst boven te laten boven komen? Om mij te laten voorbij steken? Nee, dat kan dus echt niet. Ik zat dan wel al halfdood van het tegenwind fietsen, maar adrenaline, dat doet iets met een mens. Dus ze zijn mij niet voorbijgegaan! Neeehee, ik kwam als eerste bovenaan de brug. Maar wel steen- en steendood, gewoon totaal verbrand. Hoesten, piepen. Dedju! Dit was wel erg! Ik heb tegen die bergop-uitdaging met mijn clubgenote wel nog wat heuveltjes- en bruggentraining nodig lijkt mij!
Gelukkig was ik er bijna. Nog een kilometertje of 5, en mijn tussenstop kondigde zich aan. Daar kon ik mijn batterijtjes weer opladen. Dat was nadat ik daar eerst de longen uit mijn lijf zowat gehoest had. Pfoeh, wat was dat zeg! Een paar drankjes en hapjes (er was ook net iemand jarig geweest 🙂 ) later kon ik er weer tegen. Nog een luttele 7 kilometertjes rijden, en ik was thuis. Volgens de GPS met 25 kilometer op de teller, maar ik weet wel beter! Het zijn er begot 10 meer! 35 zeg ik! Nem! Nog eens!
Bij thuiskomst dacht ik dan ook op mijn lauweren te gaan rusten. Echter… dochterlief besloot dat ze net vandaag toch weer wou gaan fietsen. Dochterlief, die fietst eigenlijk niet zo graag (dochter van haar vader, die fietst ook niet zo graag), en bijgevolg heeft dochterlief ook niet zoveel fietservaring. Maar of ik met haar naar de scouts wou fietsen? Op zich is dat geen probleem, die scouts zijn amper 3,5 kilometer verder. Maar er zit wel een brug tussen de scouts en ons. Een HST-brug. Vorige week hadden wij nog bezoek, en die spraken zelfs van ‘de berg van Zemst’! Ha! Om maar te zeggen, dat is niet zomaar een bruggeske! Dus ja… ik weer de fiets op. En ook weer terug. Heenrit op 15 minuten, terugrit op net geen 7. Als ik wil kan ik best wel.
Al was het wel een beetje raar. Ik op een koersfiets, zij op haar gewone fiets. Op de terugrit (voor haar dan), nam ik dan maar mijn gewone fiets. Maar een brug overfietsen op mijn stadsfiets, dat blijft wel duwen. Echter, afstappen, dat toch écht niet! Het is ook niet nodig, ik kan zo’n brug best wel de baas. Al moet ik wel toegeven dat het op het tempo ‘dochter’ gemakkelijker leek te gaan. Trager ja, maar niet buiten adem eens we boven kwamen, laat staan totaal stuk. Misschien moet ik er maar lessen uit trekken. Iets van less is more, en trager is beter. Zoiets ongeveer. Ik ga er eens over napeinzen. Maar ook niet te hard. Ik heb nog een paar maanden, maar ik ga toch nog serieus moeten trainen om mijn clubgenote eraf te fietsen vrees ik… Alleen wordt het nu wel friskes in mijn kort koersbroekske. Zo’n winterfietsbroek met een goede zeem, ik ga daar dus dringend naar op zoek!
Ik wil niks zeggen maar mijn bomma heeft nog koersbroeken gebreid, een zeemvel daarin leggen kan echt niet moeilijk zijn 🙂 Té modern is voor niks goe.
LikeLike
Jamaja… ik kan niet breien. En punniken zal ook niet lukken. 😛 Pertang, met het goede stel benen en zo vanal, is zo’n koersbroek best eh… schoon!
LikeLike
Hoor ik iemand “der Fabian” roepen?
LikeLike
Ik zucht alleen maar ne keer. Heel diep! 🙂
LikeLike