Soms is de smoelenboek wel iets handigs. Want gisteren las ik in mijn geschiedenis dat 19 maart blijkbaar dé dag is waarop ik voor de eerste keer met de coach het bos introk om te leren sporten. Nu… toen vond ik dat niet iets om te onthouden, want die eerste sessie, die was prut. Ja, dat zwieren met armen en benen ter opwarming, dat kon ik. Maar die paar meters lopen, dat was al totaal iets anders. Een paar meter, en ze konden mij bijeenvegen.
De andere oefeningen gingen ook maar zo en zo eigenlijk. Toen voelde ik mij supervrouw, dat ik dat allemaal gedaan had, maar uiteindelijk: een paar squats, en het was al genoeg. Een paar lunges, en mijn been bibberde al. Een quadriceps-dipje op een bank? Jaja, ik kon mij perfect door mijn armen laten zakken tot ik quasi op de grond zat. Maar mij terug opdrukken… tss… zag die coach nu niet dat mijn armen daarvoor te kort waren?
Op een lage bank mij met 1 been omhoog duwen: het zag er poepsimpel uit toen de coach het voordeed, maar toen ik het zelf moest doen, geraakte ik niet omhoog. Ik snap nog altijd niet dat de coach zo met mij een uur gevuld gekregen heeft. We zijn amper 1 rondje rond het bos geweest op dat uur! Tempo stappen zat er toen ook nog niet in natuurlijk. En het stretchen… ik kreeg niet eens mijn been genoeg geplooid om te stretchen. Logisch ook… Ik lees ook op mijn status van toen dat ik aan mijn scheenbenen voelde dat ik iets gedaan had wat ik anders nooit doe. Ha! Hoe erg het nog ging worden, ik had er toen nog geen idee van.
Maar zo terugkijkend, lijkt het mij een totaal andere ik te zijn, daar toen in dat bos. Ik was na dat ene uurtje sporten dood- en doodmoe, ik had het gevoel dat ik kweeniewat gedaan had, dat ik een topprestatie geleverd had. Misschien heb ik dat op mijn manier toen ook wel gedaan, met al die kilo’s meer. Het is en blijft een onwezenlijk iets.
Want ja, nu goed 3 jaar later is het toch wel een beetje goedgekomen met mij. Gisteren liep-stapte ik de 13 kilometer van de Challenge du Brabant Wallon in Waterloo op goed 1u50. OK, ergens onderweg kreeg ik wel watten in de benen, maar ik weet ook hoe dat komt: als je om 10u eet en daarna niets meer voor je aan zo’n afstand begint om 14u30, dan heb je te weinig binnen. Leerpuntje voor volgende keer: rond 12u nog iets eten!
En vandaag besloot ik daar nog een fietstochtje bovenop te doen, goed voor ongeveer 37 kilometer in totaal en toch ook weer goed voor ongeveer 1u50 beweging. Wie mij dat 3 jaar terug had durven voorspellen, die had ik voor gek verklaard!
Overigens, wat dat fietsen betreft: fietsen, da’s leuk, ik doe dat ook wel echt graag, maar joeng joeng joeng… zo’n koersvelooke, dat vraagt wel wat meer dan er gewoon opspringen en trappen, zoals mijn stadsvelooke. Want ja, die dunne bandjes, die zijn al wat kwetsbaarder. Dus dat wilt zeggen: reservebandjes mee! En ook patroontjes om die op te blazen. En lepeltjes, om je band van je wiel te halen. En waar steek je dat allemaal in? Juist ja, een zakje voor onder mijn zadel, dat had ik ook nog nodig. En een helm, dat ook ja! Pfoeh! Er is toch wel wat meer materiaal voor nodig dan voor lopen. Want lopen: je koopt een paar goede loopschoenen, en je bent vertrokken. Platvallen met je loopschoenen onderweg is er niet bij, dus je hoeft niets in reserve mee te nemen. Nu… ok, ik geef toe, intussen heb ik ook al wat leuke loopkleding gekocht (doet mij eraan denken: fietskleding, daar heb ik nog niet veel van! 😉 ) maar toch… het is een hele investering.
Neemt niet weg dat ik het zalig fietsen vind, met zo’n fiets die toch iets sneller kan dan mijn gewone fiets. Ik moet nog goed uittesten hoe snel ik nu precies kan, want vandaag reed ik vooral om mijn versnellingen te leren kennen. Hoe schakel ik hoger, hoe schakel ik lager? Tik tegen de rem, of tik tegen het andere hendeltje, en wat doet dat dan? Hoe ga ik door de bocht met zo’n fiets? Ja, tuurlijk kan ik sturen, maar op die dunne bandjes durf ik toch niet zo hard door de bocht te gaan als dat ik dat met mijn stadsfiets doe. Idem voor het bergaf rijden. Meestal trap ik nog wat bij, zodat ik zeker hard genoeg ga. Nu durf ik dat nog even niet, omdat ik nog niet het gevoel heb dat ik mijn fiets helemaal onder controle heb. Maar oefening baart kunst zeggen ze. Dus ik ga blijven oefenen, want het is echt geweldig!
Dus ja, eigenlijk vier ik een soort van verjaardag, eentje van 3 jaar! Want in die 3 jaar is er voor mij een hele nieuwe wereld opengegaan, ben ik 33 kilo kwijtgeraakt, en heb ik ontdekt hoe fantastisch bewegen buiten wel niet is. Ik kan een hoop meer dingen dan ik ooit voor mogelijk gehouden heb, en daarbovenop kreeg ik er nog een hoop mooie extraatjes bij (die extraatjes weten van zichzelf wel over wie ik het heb 🙂 ). Ik weet nu ook wel zeker dat ik nooit meer terug wil naar dat gewicht van ver boven de 3 cijfers, en ik ben er ook heel zeker van dat dat nooit meer gaat gebeuren. Ik leerde ook nog eens dat gewicht relatief is, net als snelheid als in: hoe snel loop jij? Het gewoon doen volgens de eigen mogelijkheden is al helemaal geweldig!
Kortom: ik heb mezelf gevonden denk ik. Alleen daarvoor al krijg ik van mezelf een beker! (ik heb hem na de foto wel braaf teruggegeven aan de échte winnaar 😉 )
En neen, cheesier dan dit gaat het niet worden.
Wauw!fantastisch voor mij heb je wel een beker meer dan verdient,3 jaar van vallen en telkens weer opstaan proficiat voor wat je al hebt bereikt,mooie foto!ja en die fiets dat komt ook goed:-)
LikeLike
wel wel, ik lees je blogje aan het begin van mijn werkdag, werkweek zelfs en wordt er instant vrolijk van ! Jouw schrijfstijl is zalig, maar wat je gepresteerd hebt in die drie jaar, daar doe ik mijn petje voor af ! Proficiat !
LikeLike
En toch had jij die beker verdiend he… Geproficieerd!
LikeLike
Je bent een voorbeeld, Sandra! 👍
LikeLike